Partner
De vraag of een niet-wijzigingsbeding met betrekking tot kinderalimentatie nietig is, houdt de gemoederen al langere tijd bezig. In de literatuur en jurisprudentie waren de meningen op dit gebied tot voor kort verdeeld. Op vraag van rechtbank Oost-Brabant heeft de Hoge Raad op 1 november 2019 antwoord gegeven op enkele vragen hierover.
In de zaak die voorlag aan de rechtbank hebben de ouders in onderling overleg afspraken gemaakt over de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie. Ze hebben daarbij ook afgesproken dat de overeengekomen kinderalimentatie niet gewijzigd kan worden en zijn dus een zogenaamd “niet-wijzigingsbeding” overeengekomen. Na vijf jaar wenst de vrouw de kinderalimentatie toch te wijzigen naar een hoger bedrag. De vraag is dan of de vrouw aan het niet-wijzigingsbeding gehouden kan worden. Om duidelijkheid te krijgen over de geldigheid van het niet-wijzigingsbeding heeft de rechtbank vragen daarover aan de Hoge Raad gesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de geldigheid van het niet-wijzigingsbeding afhankelijk is van de strekking van het beding. Als het beding ertoe strekt dat een toename van de draagkracht van de alimentatiebetaler of van de behoefte van een kind niet kan leiden tot een hogere kinderalimentatie, is dit beding nietig. Een zodanig beding is namelijk in strijd met de wettelijke maatstaven. Deze maatstaven bepalen onder meer dat iedere ouder verplicht is naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding. Voor zover een niet-wijzigingsbeding ertoe strekt dat een afname van de draagkracht van de alimentatiebetaler of van de behoefte van een kind niet kan leiden tot een lagere kinderalimentatie, is dit beding in beginsel rechtsgeldig.
Als het niet-wijzigingsbeding geldig is, dan geldt bij partneralimentatie dat de alimentatie alleen gewijzigd kan worden als sprake is van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden, dat de partij die de wijziging verzoekt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het niet-wijzigingsbeding mag worden gehouden. Dit is een strenge toets. De Hoge Raad oordeelt dat deze strenge toets niet van toepassing is bij kinderalimentatie. Het niet-wijzigingsbeding dat is overeengekomen bij kinderalimentatie kan doorbroken worden als een beroep daarop in strijd is met de redelijkheid en billijkheid of als sprake is van onvoorziene omstandigheden, en handhaving van het beding leidt tot een onaanvaardbaar rechtsgevolg.
Kortom: een niet-wijzigingsbeding is slechts nietig als een hogere draagkracht of behoefte niet tot een hogere bijdrage kan leiden.
Meer informatie
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met de familierechtadvocaten van ons team Familierecht.