Direct naar content gaan

Samenvatting

De staatssecretaris heeft zijn cassatieberoep tegen de volgende uitspraak van Hof Den Bosch ingetrokken omdat dit volgens hem niet succesvol zal zijn.
X (btw-ondernemer; belanghebbende) heeft in 2010 een chalet verkocht. Het chalet is in dit geval in zijn standplaats geïntegreerd en uitsluitend en duurzaam bestemd om als recreatiewoning aldaar te worden gebruikt. Het chalet kan niet gemakkelijk worden verwijderd. Anders dan X stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat X een roerende zaak heeft verkocht waarover hij 19% omzetbelasting is verschuldigd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft met de Inspecteur geoordeeld dat er sprake is geweest van de levering van een roerende zaak. Op het hoger beroep van X oordeelt Hof Den Bosch dat de levering van het perceel grond met daarop het mobiele chalet, de tuin en het erf een functionele en economische eenheid vormen die in zijn geheel is aan te merken als de levering van een onroerende zaak. De levering is daarom vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968. De naheffingsaanslag wordt vernietigd (Hof Den Bosch 9 november 2018, 17/00647, ECLI:NL:GHSHE:2018:4636).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
MvF
Datum instantie
7 februari 2019
Rolnummer
2019-0000016727
bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina