Wie een schenking op grond van dwaling omzet in een lening, kan aanspraak maken op vermindering van de schenkbelasting. Anders dan de Belastingdienst veronderstelt, heeft daarbij de fiscus de last om te bewijzen dat de vernietiging van de schenking is voorgewend, oordeelt de Hoge Raad. Lukt dat niet, dan mag de aanslag worden verminderd.
Een man koopt in 2015 een woning van zijn oudtante voor € 325.000. In december van dat jaar doet de oudtante een schenking van € 100.000, zodat de man per saldo € 225.000 heeft betaald voor de woning. Hij doet aangifte van de schenking, de aanslag wordt conform de aangifte opgelegd.
Van schenking naar lening
Maar eind 2016 wordt de schenking bij notariële akte van rectificatie op grond van dwaling omgezet in een lening. Vervolgens scheldt de oudtante die lening eind 2017 kwijt. De man maakt daarna bezwaar tegen de hoger dan verwacht uitgevallen aanslag schenkbelasting. De zaak komt voor het gerechtshof. Dat acht aannemelijk dat de man en zijn oudtante de fiscale gevolgen van de schenking niet hebben gewild. Maar om van wederzijdse dwaling op dat gebied te kunnen uitgaan, moet vaststaan dat beiden bij het sluiten van de schenkingsovereenkomst in vermoedelijke zekerheid verkeerden dat zij een juiste voorstelling hadden van het tarief van de schenkbelasting. De man heeft die vermoedelijke zekerheid niet aannemelijk gemaakt, vindt het hof. Daarom is er geen sprake van zogeheten verschoonbare rechtsdwaling.
Voorwenden beroep op vernietiging
De man vindt dat een te zware bewijslast en stapt naar de Hoge Raad. Die oordeelt dat de vernietiging van een schenkingsovereenkomst niet tot gevolg heeft dat de schenking teniet wordt gedaan. Vernietiging van een schenkingsovereenkomst kan daarom geen reden zijn de aanslag te vernietigen. Wel geeft de raad de man gelijk wat betreft de bewijslast in het geval van dwaling. Vermindering van de aanslag is alleen dan niet aan de orde als de betrokken partijen het beroep op vernietiging slechts hebben voorgewend. ‘Het is aan degene die zich op de vernietiging beroept om voldoende aanknopingspunten voor de gestelde dwaling te verschaffen. Het is aan de inspecteur om aannemelijk te maken dat de vernietiging van de schenkingsovereenkomst slechts is voorgewend.’ Daarom verwijst de Hoge raad de zaak naar het gerechtshof Den Bosch. Dat moet oordelen of de Belastingdienst aannemelijk kan maken dat het verzoek op vermindering berust op een oorzaak die slechts is voorgewend.
Uitspraak: ECLI:HR:2020:1
Geef een reactie