Naar boven ↑

Rechtspraak

TK t. Asociaţia de Proprietari bloc M5A-ScaraA
Hof van Justitie van de Europese Unie, 11 december 2019
ECLI:EU:C:2019:1064

Hof van Justitie van de Europese Unie 11 december 2019, zaak C-708/18

Het is niet in strijd met Richtlijn 95/46 en art. 7 en. 8 Hv om in een gemeenschappelijk appartementencomplex een videobewakingssysteem op te zetten, als het doel daarvan is om de veiligheid en de bescherming van personen en goederen te waarborgen, mits de plaatsing van het systeem voldoet aan vereisten van evenredigheid en subsidiariteit.

TK woont in een appartement, waarvan hij eigenaar is, in gebouw M5A. Op verzoek van bepaalde mede-eigenaren van dat gebouw heeft de vereniging van eigenaars tijdens een algemene vergadering van 7 april 2016 besloten om bewakingscamera’s in het gebouw te installeren. TK heeft zich tegen de installatie van dit videobewakingssysteem verzet, omdat dit een schending van het recht op eerbiediging van het privéleven zou vormen. Uiteindelijk heeft hij hierover ook geprocedeerd. In verband hiermee heeft de nationale rechter een aantal uitlegvragen voorgelegd aan het HvJ.

In het bijzonder wil de verwijzende rechter weten of de installatie van het videobewakingssysteem evenredig is ten aanzien van het nagestreefde doel in het licht van art. 6 lid 1 onder c en 7 onder f van richtlijn 95/46, gelezen in het licht van art. 7 en 8 Hv. Het Hof brengt daarbij in herinnering dat bewaking met behulp van video-opnamen van mensen die doorlopend worden vastgelegd, te weten op een harde schijf, geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens vormt in de zin van de richtlijn. De richtlijn bevat een uitputtende lijst van gevallen waarin de verwerking van persoonsgegevens als rechtmatig kan worden aangemerkt. Bovendien geldt de eis van een gerechtvaardigd belang voor de verwerking, de noodzakelijkheid van de verwerking voor de behartiging van dat belang en een afweging tussen dit belang en de fundamentele rechten en vrijheden van de bij de gegevensbescherming betrokken persoon. De richtlijn vereist hierbij geen toestemming van de betrokkene. In het onderhavige geval kan de bescherming van goederen, gezondheid en het leven van de mede-eigenaren als gerechtvaardigd belang worden aangemerkt. Wel moet de nationale rechter nagaan of dit belang daadwerkelijk bestaand, actueel en niet van hypothetische aard is. In het onderhavige geval lijkt aan die eis wel te zijn voldaan omdat er eerder sprake is geweest van diefstal, inbraak en vandalisme in het gebouw. Uit het dossier volgt dat ook rekening lijkt te zijn gehouden met de vereisten van evenredigheid, nu in eerste instantie alternatieve maatregelen zijn genomen (een intercom, een magneetkaart voor het binnenkomen), maar dat die ontoereikend zijn gebleken. Ook is het videobewakingssysteem beperkt tot de gemeenschappelijke ruimten van het gebouw. Niettemin moet worden nagegaan of er nog minder vergaande maatregelen mogelijk zouden zijn, zoals het alleen op bepaalde tijdstippen aanzetten van het bewakingssysteem en het onscherp maken of blokkeren van beelden die zijn opgenomen in ruimten waar de bewaking niet noodzakelijk is. Relevant bij de afweging zijn verder de redelijke verwachting van de betrokkene dat zijn persoonsgegevens niet worden verwerkt als hij dat verder niet redelijkerwijze kan verwachten en dat rekening wordt gehouden met het belang van de mede-eigenaren van het complex. De verwijzende rechter zal met inachtneming van al deze elementen een beslissing moeten nemen.

TK
tegen
Asociaţia de Proprietari bloc M5A-ScaraA