Het coronavirus: de impact op commerciële contracten.

De eerste uitspraken inzake corona en de impact op commerciële contracten. 03 april 2020

Het coronavirus heeft de wereld in zijn greep. Het is duidelijk dat de corona-crisis ondernemers confronteert met grote uitdagingen en uiteenlopende juridische vraagstukken. Er zijn inmiddels al enkele corona gerelateerde uitspraken over lopende contracten door de rechter gewezen. In deze blog worden de kansen en risico’s ten aanzien van (commerciële) contracten van het coronavirus besproken.

Corona-crisis: nieuwe juridische vraagstukken voor ondernemers

Het coronavirus (COVID-19) heeft de wereld in zijn greep: Het kabinet heeft een breed pakket aan maatregelen ingezet om verdere verspreiding van het virus te vertragen. De impact van deze maatregelen is zeer groot voor het Nederlandse bedrijfsleven. Bijeenkomsten en evenementen zijn verboden, publieke locaties, scholen en universiteiten zijn gesloten en alle eet- en drinkgelegenheden zijn dicht. Alle getroffen maatregelen gelden (op het moment van schrijven van dit artikel) tot 28 april 2020 met een mogelijke verlenging en er vinden in ieder geval geen vergunningsplichtige evenementen plaats tot 1 juni 2020.

Het is duidelijk dat de corona-crisis ondernemers confronteert met grote uitdagingen en uiteenlopende juridische vraagstukken. Er zijn inmiddels al enkele corona gerelateerde uitspraken over lopende contracten door de rechter gewezen. In deze blog worden de kansen en risico’s ten aanzien van (commerciële) contracten van het coronavirus besproken.

Ga in gesprek

De corona-crisis raakt iedereen. De huidige situatie vraagt om flexibiliteit, coulance en wederzijds begrip. Ook rechters hebben oog hebben voor de huidige crisissituatie: “[Pas] na de [zitting in deze procedure] zijn verregaande maatregelen in verband met de corona-crisis ingevoerd. Gelet daarop geeft de kantonrechter Sint Joseph in overweging om dit vonnis nog niet meteen ten uitvoer te leggen en te bezien of de overlastsituatie al dan niet blijft voortduren. De kantonrechter rekent op een coulante opstelling van Sint Joseph.”

Als het niet nodig is om zaken te juridiseren, probeer dit dan te voorkomen door met elkaar in gesprek te gaan. Volgens de Nederlandse wet dienen contractspartijen zich tegenover elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Met betrekking tot lopende contracten betekent dit concreet dat partijen bij de uitvoering van hun overeenkomst rekening dienen te houden met elkaars gerechtvaardigde belangen. Zo zal in de huidige omstandigheden een redelijk wijzigingsvoorstel van degene die een contractuele afspraak eigenlijk moet nakomen, vaker door de wederpartij aanvaard moeten worden dan in normale omstandigheden het geval zou zijn.

Door in gesprek te gaan en blijven, zonder onnodig op de – juridische – strepen te gaan staan, zullen veel situaties in onderling overleg opgelost kunnen worden. Voor die gevallen waarin dat niet kan, of de bereidheid ontbreekt, zal hierna het juridisch kader voor contractuele verplichtingen worden toegelicht en toegepast op de corona-crisis.

Hoofdregel contractenrecht

Hoofdregel in het Nederlandse contractenrecht is dat afspraken moeten worden nagekomen. Dit betekent dat contracten normaal gesproken niet zonder reden eenzijdig kunnen worden opgezegd of worden aangepast zonder schadevergoeding te betalen aan de wederpartij. Het is daarom belangrijk om eerst uw contracten na te kijken of er bepalingen zijn waarop het coronavirus van invloed kan zijn. Soms bevat de overeenkomst zelf de mogelijkheid om de overeenkomst te wijzigen of te beëindigen. Als daar geen sprake van is, zal teruggevallen moeten worden op de wet. In de wet zijn (een beperkt aantal) grenzen van het recht op nakoming opgenomen, zoals opschorting, overmacht en onvoorziene omstandigheden, die in deze blog achtereenvolgens aan bod zullen komen.

De overeenkomst: contractuele bepalingen

Voor de vraag of je een overeenkomst tussentijds kan beëindigen of aanpassen, is het in de eerste plaats belangrijk om goed te kijken naar de bepalingen in het contract zelf. Wat bepaalt het contract over schadevergoeding, ontbinding en opschorting? Zo is in sommige contracten een bepaling voor tussentijdse beëindiging opgenomen. Als dit het geval is, bekijk dan welke opzeghandelingen verplicht zijn op grond van het contract en let daarbij ook op vormvoorschriften (bijvoorbeeld een aangetekende brief) en een eventuele opzegtermijn. Als het contract géén regels bevat rondom opzegging dan betekent dat niet automatisch dat het contract niet tussentijds opgezegd kan worden. De wettelijke mogelijkheden zoals opschorting, overmacht en onvoorziene omstandigheden kunnen in die situaties soms een uitweg bieden. Ook kan in sommige gevallen een beroep gedaan worden op de redelijkheid en billijkheid om de contractuele verplichtingen (tijdelijk) buiten werking te stellen. Deze mogelijkheden worden hierna besproken.

Daarnaast kan een wijzigingsbeding in een contract uitkomst bieden; een dergelijk beding geeft partijen het recht om (bepaalde delen uit) het contract eenzijdig te wijzigen. In dat geval is instemming van de andere contractspartij niet nodig.

Als het contract zelf geen regels bevat die kunnen worden gebruikt om het contract te wijzigen, op te schorten of te beëindigen, dan biedt de wet verschillende handvatten.

Opschorten

In de meeste contracten is bepaald dat contractspartijen zich tegenover elkaar verplichten tot het leveren van een bepaalde prestatie. De wet bepaalt dat een partij in bepaalde gevallen haar prestatie mag uitstellen tot de wederpartij aan haar prestatie heeft voldaan. Dit heet ‘opschorten’.

Voor een geslaagd beroep op het opschortingsrecht geldt een aantal vereisten:

  • Ten eerste moet sprake zijn van een opeisbare vordering op de wederpartij. De wederpartij moet anders gezegd ‘te laat zijn’ met bijvoorbeeld betalen of leveren.
  • Daarnaast moet er samenhang bestaan tussen de opeisbare vordering en de op te schorten verplichting. Van samenhang is bijvoorbeeld sprake als de vordering en de verplichting voortvloeien uit dezelfde of een soortgelijke overeenkomst met de wederpartij.
  • De opschorting moet bovendien proportioneel zijn.
  • Tot slot brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich mee, dat de opschortende partij haar wederpartij moet informeren dat en op welke grond de opschortende partij de nakoming van haar verplichtingen opschort.

De bevoegdheid tot opschorting kan contractueel worden beperkt, uitgesloten of juist uitgebreid. Dit is vaak geregeld in de algemene voorwaarden (voor zover van toepassing). Als u overgaat tot opschorting van uw verplichtingen omdat de wederpartij bijvoorbeeld niet kan leveren door de getroffen overheidsmaatregelen, is het belangrijk om (i) te letten op een eventuele bepaling over opschorting in de algemene voorwaarden, en (ii) de hierboven genoemde vereisten voor opschorting na te lopen. Als u uw verplichting namelijk opschort zonder daartoe bevoegd te zijn, loopt u het risico aansprakelijk gehouden te worden voor de door de wederpartij geleden schade als gevolg van de onterechte opschorting.

De partij die verplicht is zelf als eerste te presteren, is daarnaast bevoegd om zijn verbintenis op te schorten als hem na het sluiten van de overeenkomst omstandigheden bekend zijn geworden die hem goede grond geven te vrezen dat zijn wederpartij haar daartegenover staande verplichtingen niet zal nakomen.

Overmacht

Overmacht, ook wel force majeure genoemd, is een uitzondering op de hoofdregel dat een partij aansprakelijk is voor de schade die optreedt als gevolg van een toerekenbare tekortkoming door die partij in de nakoming van haar contractuele verplichtingen. Overmacht impliceert een tijdelijke of blijvende onmogelijkheid tot nakomen.

Een beroep op overmacht slaagt als wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • Er moet sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van een (contractuele) verplichting;
  • De tekortkoming mag niet de schuld zijn van de partij die nakoming eist, en
  • De tekortkoming mag niet voor risico komen van de partij die tekort schiet.

Als van overmacht sprake is ten aanzien van het leveren van goederen en/of diensten, moet die partij wel alles in het werk hebben gesteld om de nakoming alsnog mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat de redelijke alternatieve mogelijkheden voor nakoming ook moeten zijn onderzocht.

In sommige overeenkomsten is precies bepaald wanneer sprake is van overmacht. Dit wordt ook wel een overmachtclausule genoemd (hardship-clausule). Zo wordt vaak in contracten bepaald dat bepaalde situaties, zoals natuurrampen of oorlog, worden aangemerkt als overmacht situaties. Om een beroep te doen op een overmachtclausule moet een partij normaal gesproken de wederpartij informeren dat zich een overmachtssituatie heeft voorgedaan die de nakoming van haar contractuele verplichting(en) heeft verhinderd. Dit soort clausules is echter niet in alle contracten opgenomen en veel overmachtclausules benoemen geen pandemieën, zoals het coronavirus. Er zal in dat geval aan de hand van de wet en de rechtspraak moeten worden beargumenteerd of de corona-crisis een overmacht situatie oplevert.

Duidelijk is dat het coronavirus en de daarop volgende maatregelen die over de hele wereld zijn getroffen om de verdere verspreiding van het virus te voorkomen, grote impact hebben op veel vormen van dienstverlening en talloze contractuele verhoudingen raken. Bedrijven en personen riskeren zelfs fikse boetes als zij zich niet houden aan de door de overheid opgelegde maatregelen.

Het is zeer aannemelijk dat de corona-crisis een overmacht situatie oplevert als de tekortschietende partij (tijdelijk) haar verplichtingen niet kan nakomen als direct gevolg van overheidsmaatregelen. Als nakoming nog wel mogelijk is, maar alleen lastiger is geworden, bijvoorbeeld wanneer de kosten voor de te verrichtte prestatie ernstig zijn gestegen, dan is er – in beginsel – geen beroep mogelijk op overmacht. Wel bieden de wettelijke regels die gaan over onvoorziene omstandigheden in dat soort gevallen mogelijk een oplossing. Deze mogelijkheid komt later in deze blog aan de orde.

Financieel onvermogen oftewel betalingsonmacht die veroorzaakt is door teruggelopen inkomsten, waardoor een partij onvoldoende geld in kas heeft om schulden (waaronder huur, salarissen, vaste lasten en inkoopfacturen) te betalen, kwalificeert in de meeste gevallen niet als een overmacht situatie. Zo bepaalde de rechtbank in Den Bosch onlangs in een procedure dat de corona-crisis in die zaak niet als argument kon worden gebruikt om de rekeningen niet te betalen. “Voor zover [gedaagden] met hun verweer een beroep hebben willen doen op financieel onvermogen c.q. betalingsonmacht, geldt dat betalingsonmacht, hoe vervelend ook voor [gedaagden], in de risicosfeer van [gedaagden] ligt en hen niet van hun betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst jegens [eisers] ontslaat.” Hoewel deze conclusie niet één-op-één te kopiëren is naar alle andere situaties, illustreert deze uitspraak dat corona niet als een ‘gelegenheidsargument’ mag worden gebruikt.

Gevolgen overmacht

Partijen dienen helder voor ogen te hebben wie zich op overmacht kan beroepen. Dat kan één partij zijn, maar het is ook mogelijk dat beide partijen zich op overmacht kunnen beroepen. De contractspartij die zich met succes op overmacht beroept, kan niet verplicht worden om na te komen gedurende de periode waarin er sprake is van overmacht. Deze partij dient de term ‘overmacht’ specifiek te benoemen, en niet bijvoorbeeld annulering of opzegging te benoemen. De wederpartij heeft in dat geval geen recht op schadevergoeding; de tekortkoming van de partij die zich op overmacht beroept is niet toerekenbaar aan die partij. Bovendien kan de wederpartij geen nakoming van het contract eisen, omdat nakoming (tijdelijk) niet mogelijk is.

De wederpartij blijft niet geheel met lege handen staan; zij kan de overeenkomst nog wel ontbinden wegens de tekortkoming van de tekortschietende partij. Als gevolg van een ontbinding komt het contract te vervallen en moeten de verplichtingen die al zijn nagekomen (bijvoorbeeld: de gedane betalingen of geleverde goederen) worden teruggedraaid. Voor een geslaagd beroep op ontbinding is niet vereist dat de tekortkoming toerekenbaar is aan de tekortschietende partij. De tekortkoming moet wel voldoende ernstig zijn om de ontbinding te rechtvaardigen en er moet sprake zijn van ‘verzuim’ aan de kant van de wanpresterende partij voordat de andere partij de overeenkomst kan ontbinden. In deze blog gaan we hier dieper op in.

Onvoorziene omstandigheid

Naast een beroep op overmacht, kent de wet ook de mogelijkheid om de rechter te vragen de overeenkomst te wijzigen of de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden. Onvoorziene omstandigheden zijn toekomstige omstandigheden waarmee partijen bij het opstellen van de overeenkomst geen rekening hebben gehouden. Als de omstandigheden echter vanwege de aard van de overeenkomst of de algemene opvattingen in Nederland voor rekening komen van degene die zich op die omstandigheden beroept (anders gezegd: als die omstandigheden tot het normale ondernemingsrisico van die partij behoren), is een beroep op onvoorziene omstandigheden niet mogelijk.

De drempel voor een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden ligt hoog – afspraak is immers afspraak – en een rechter neemt al snel aan dat een onvoorziene omstandigheid tot het ondernemersrisico behoort van de partij die zich op de onvoorziene omstandigheden beroept. Een beroep op onvoorziene omstandigheden heeft alleen kans van slagen als er omstandigheden spelen die zó ingrijpend zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten dat de gemaakte afspraken in stand blijven. Bovendien moet er sprake zijn van een door de gewijzigde omstandigheid veroorzaakte wanverhouding tussen de contractspartijen.

De vraagt rijst nu of de corona-crisis een onvoorziene omstandigheid oplevert. Hoewel rechters terughoudend zijn met het aanvaarden van een beroep op onvoorziene omstandigheden, laten eerdere uitspraken zien dat een dergelijk beroep niet onmogelijk is. Voorbeelden uit de rechtspraak bevestigen dat de gevolgen van overheidsmaatregelen, zoals een wetswijziging, een omstandigheid kan vormen op grond waarvan redelijkerwijs niet aangenomen kan worden dat een partij een (handels)contract nakomt. Een economische crisis in zijn algemeenheid wordt in de rechtspraak echter tot nu toe niet als een onvoorziene omstandigheid aangemerkt die recht geeft op een ontbinding of wijziging van het contract.

De corona-crisis is een zeer uitzonderlijke situatie en was, zeker in zijn huidige omvang, moeilijk te voorzien door partijen bij het aangaan van contracten vóór de crisis. Het is daarom niet geheel ondenkbaar dat rechters zullen beslissen dat de verstorende effecten van de pandemie en de gevolgen van de getroffen overheidsmaatregelen zodanig van aard zijn, dat zij verder gaan dan een normaal ondernemingsrisico en als onvoorziene omstandigheden kunnen worden aangemerkt. De tijd zal moeten leren hoe de rechtspraak hiermee omgaat.

Gevolgen onvoorziene omstandigheid

De partij die met succes een beroep doet op onvoorziene omstandigheden, kan de rechter vragen de overeenkomst te wijzigen of (gedeeltelijk) te ontbinden. Een wijziging van het contract kan ook het tijdelijk opschorten van de verplichtingen betekenen. Aan deze wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend: wat een tekortkoming was, is het daardoor achteraf niet meer en eventueel betaalde schadevergoeding kan daardoor als onverschuldigd betaald worden teruggevorderd. De rechter zal in zijn beslissing zoveel mogelijk proberen aan te sluiten bij de partijbedoelingen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en de risicoverdeling zoals vastgelegd in het contract. Het nadeel van deze ‘oplossing’ is wel dat voor het toepassen ervan een (vaak kostbare en langdurige) gang naar de rechter nodig is. Meestal is het beter om hier niet op aan te sturen.

Hoe nu verder?

Als u er met betrekking tot uw huidige contracten niet in slaagt onderling tot een oplossing te komen, dan denken de advocaten van TK juist in deze bijzondere en uitdagende tijden graag met u mee. Wij hebben een speciaal corona expertiseteam ingericht dat u kan adviseren over al uw juridische vragen die het coronavirus oproept.

Bij onderhandelingen over nieuwe overeenkomsten is het verstandig rekening te houden met de mogelijke impact van het coronavirus op de continuïteit van uw bedrijf, bijvoorbeeld door een ontbindingsmogelijkheid op te nemen voor het geval de corona-crisis verergert.

Daarnaast is het verstandig om bij het sluiten van nieuwe overeenkomsten duidelijk af te spreken dat (toekomstige) pandemieën contractueel worden gezien als overmacht situatie.