• Nederlands
  • Engels
Menu
Telehoren is geen grond voor wraking

Telehoren is geen grond voor wraking

9 april 2020

De wrakingskamer van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 30 maart jl. beslist dat uit de procesbeslissing om telefonisch te horen geen partijdigheid of vooringenomenheid van de voorzieningenrechter kan worden afgeleid.

Waar gaat het over in deze zaak?

In deze zaak stond op 24 maart jl. een zitting bij de voorzieningenrechter gepland. Verzoekers vonden dat zij ervan uit konden gaan dat de geplande zitting niet door zou gaan door het uitbreken van het coronavirus. Maar de voorzieningenrechter besloot dat de geplande zitting wel zou doorgaan en dat daarbij gebruik zou worden gemaakt van telefonisch horen. Op 20 maart ontvingen partijen daarover een brief met een uitgebreide uiteenzetting hoe het telefonisch horen in zijn werk gaat. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gewraakt, omdat uit het feit dat de zitting doorging kan worden afgeleid dat de voorzieningenrechter de belangen van de wederpartij belangrijker vindt dan hun belangen. Daardoor zou geen sprake zijn van een eerlijk proces.

Beoordeling van de wrakingskamer

De wrakingskamer oordeelt dat de beslissing van de voorzieningenrechter over telefonisch horen een procesbeslissing is. Daarom staat alleen de vraag ter discussie of de procesbeslissing aanleiding geeft tot vooringenomenheid van de voorzieningenrechter. De wrakingskamer vindt van niet. Volgens de wrakingskamer heeft de voorzieningenrechter in lijn gehandeld met de werkwijze van de Raad van State die voortvloeit uit de actuele zeer uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de uitbraak van het coronavirus. De wrakingskamer wijst hiervoor naar de website van de Raad van State, waar staat dat urgente zaken zouden worden behandeld en dat daarbij van telefonisch horen gebruik zou kunnen worden gemaakt. Bovendien zijn partijen uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de zitting beeld- en kaartmateriaal in te dienen. Uit de beslissing van de voorzieningenrechter om partijen telefonisch te horen kan geen vooringenomenheid worden afgeleid in die zin dat de voorzieningenrechter de belangen van de wederpartij belangrijker zou vinden dan de belangen van verzoekers. Het wrakingsverzoek is daarom afgewezen.

Zelf kunt u bij de griffie van de Raad van State ook een verzoek doen om de fysieke zitting te vervangen door telehoren. Het voordeel is dat de zitting niet maanden wordt uitgesteld.

Dit artikel is geschreven door mr. Corina Hoogendoorn, verbonden aan de praktijkgroep Vastgoed en Overheid.



Dit artikel is geschreven door:

mr. J.C. (Corina) Hoogendoorn
advocaat
hoogendoorn@willedonker.nl
+31 (0)172 - 23 65 80 / +31 (0)6 - 21 89 96 64

Wilt u op de hoogte blijven?

  • Nederlands
  • Engels