Conservatoir beslag

Conservatoir beslag in tijden van het coronavirus

Een schuldeiser die vreest na een gerechtelijke procedure zijn vordering niet te kunnen innen, bijvoorbeeld doordat de schuldenaar van plan lijkt zijn bezittingen in de tussentijd te verduisteren, kan in Nederland betrekkelijk eenvoudig conservatoir (bewarend) beslag leggen. Weliswaar heeft hij daarvoor eerst verlof nodig van de voorzieningenrechter, maar die toetst niet al streng. Tenminste, dat was zo. Want de Rechtspraak heeft te kennen gegeven dat de voorzieningenrechter de huidige coronapandemie en de daaruit voortvloeiende (economische) gevolgen in zijn beoordeling zal gaan betrekken.

De verlofprocedure bij conservatoir beslag

Een schuldeiser heeft verlof nodig van de voorzieningenrechter vóórdat hij conservatoir beslag mag leggen. Om dat verlof te krijgen moet de schuldeiser eerst een verzoekschrift indienen (ook wel een “beslagrekest” genoemd). De wettelijke vereisten waaraan het verzoekschrift moet voldoen verschillen op onderdelen per soort beslag, maar (te) kort samengevat komt het erop neer dat de schuldeiser zijn vordering uiteen moet zetten en het beoogde beslagobject moet aanwijzen (zoals bijvoorbeeld de bankrekening, auto of woning van de schuldenaar).

De voorzieningenrechter beoordeelt het verzoek van de schuldeiser “summierlijk”. Dit heeft tot gevolg dat de voorzieningenrechter zijn goedkeurende stempel of handtekening meestal wel zal zetten zolang het verzoekschrift van de schuldeiser logisch in elkaar steekt. Zodra het verlof definitief is, kan de schuldeiser de deurwaarder op pad sturen om daadwerkelijk beslag voor hem te leggen.

De bescherming van de schuldenaar tijdens de verlofprocedure

Wat opvalt aan de hiervoor beschreven procedure is dat de voorzieningenrechter verlof voor het leggen van beslag verleent zónder dat hij de schuldenaar hoort (een enkele uitzondering daargelaten). Dat terwijl beslaglegging vaak ingrijpende gevolgen zal hebben voor de schuldenaar. Wil de schuldenaar tegen een gelegd beslag opkomen, dan zal hij in de regel een opheffingskortgeding moeten starten. Voor de schuldenaar heeft deze kortgedingprocedure als nadeel dat hij de rol van eiser inneemt en het dus aan hem is aannemelijk te maken dat het beslag moet worden opgeheven. Hierdoor staat de schuldenaar in feite met 1-0 achter.

Om iets aan deze achterstand te doen heeft een werkgroep van rechters in 2011 een aantal aanvullende eisen bedacht waaraan het verzoekschrift van de schuldeiser moet voldoen.[1] Sindsdien moet de schuldeiser in het verzoekschrift onder meer motiveren waarom het middel van conservatoir beslag noodzakelijk is, waarom hij kiest voor beslag op de in het verzoekschrift genoemde goederen, en waarom niet een minder bezwarend beslagobject mogelijk is (bijvoorbeeld beslag op een woning in plaats van op een bankrekening).[2]

Vervolgens is het aan de voorzieningenrechter om deze aspecten mee te nemen bij het maken van zijn (summiere) afweging tussen de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar. De achterliggende gedachte is dat de voorzieningenrechter het verlof kan weigeren wanneer het gevraagde beslag dermate ingrijpende gevolgen zal hebben voor de schuldenaar dat het belang van de schuldeiser bij het beslag daar onvoldoende tegen opweegt.

Voor zover de theorie. In de twee jaar die ik nu werkzaam ben op dit rechtsgebied heb ik zelf nog nooit meegemaakt dat een voorzieningenrechter verlof heeft geweigerd op basis van een belangenafweging. Ongetwijfeld komt dat voor een groot deel doordat de voorzieningenrechter zijn belangenafweging maakt aan de hand van (enigszins gekleurde) informatie die afkomstig is van de schuldeiser. Mogelijk gaat daar nu verandering in komen.

Aanvullende bescherming schuldenaar in tijden van corona?

Op 3 april 2020 heeft de Rechtspraak een regeling gepubliceerd met daarin tijdelijke regels voor de behandeling van rechtszaken zolang de huidige coronamaatregelen van kracht zijn.[3] Over de verlofprocedure bij conservatoir beslag vermeldt die regeling:[4]

“Het indienen van conservatoire beslagrekesten blijft mogelijk. Bij de beoordeling van dergelijke rekesten (…) zal de huidige pandemie en de daarmee samenhangende (economische) situatie in voorkomend geval in de beoordeling betrokken worden. Het is mogelijk dat in dat kader om nadere motivering wordt gevraagd, naast eventuele andere vragen die naar aanleiding van het rekest rijzen (…).”

Het effect van deze tijdelijke regeling is nog onduidelijk. In ieder geval lijkt de schuldeiser er verstandig aan te doen in zijn verzoekschrift specifiek te motiveren waarom zijn belangen bij de beslaglegging ondanks de coranacrisis zouden moeten prevaleren boven de belangen van de schuldenaar. De voorzieningenrechter zal namelijk bij zijn belangenafweging extra waarde kunnen toekennen aan de impact die het beslag voor de schuldenaar zal hebben in deze bijzondere tijd, waarin veel particulieren en ondernemingen financiële problemen ondervinden waarop zij niet hebben kunnen anticiperen. In theorie zou dit ertoe kunnen/moeten leiden dat de voorzieningenrechter minder snel verlof zal verlenen (en dat in het verlengde daarvan een opheffingskortgeding sneller zal slagen). Het verleden heeft echter uitgewezen dat in de wereld van het beslagrecht theorie en praktijk niet altijd hand in hand gaan.

De komende tijd zal ik de rechtspraak over conservatoire beslagen met extra interesse in de gaten houden. Dit stukje krijgt dus ongetwijfeld een vervolg.

[1] Dit mede naar aanleiding van het in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak uitgebrachte rapport Conservatoir beslag in Nederland, waarin aanbevelingen zijn gedaan om de positie van de schuldenaar te versterken. Zie M. Meijsen & A.W. Jongbloed, Conservatoir beslag in Nederland, Raad voor de Rechtspraak Research Memoranda 2010/2.

[2] Zie voor een compleet overzicht van alle aanvullende eisen de Beslagsyllabus, waarvan de laatste versie is te raadplegen via rechtspraak.nl.

[3] Zie de Algemene regeling zaakbehandeling rechtspraak, te raadplegen via rechtspraak.nl.

[4] In artikel 2.3.1.