Actualiteiten

Handhaving en prioritering

Overzichtsuitspraak van de Afdeling over het hanteren van prioriteiten in het kader van het handhavingsbeleid. De keuze om, in verband met een beperkte handhavingscapaciteit, aan bepaalde overtredingen een lage prioriteit toe te kennen geldt niet als bijzondere omstandigheid op grond waarvan van handhaving mag worden afgezien.

 

Bestuursorganen hebben een beperkte handhavingscapaciteit. Daarom hanteren zij in hun handhavingsbeleid vaak prioriteiten. In haar uitspraak van 17 juni 2020 geeft de Afdeling een mooi overzicht van haar jurisprudentie over prioritering bij handhaving.

 

Prioritering mag om te beginnen niet inhouden dat nooit handhavend wordt opgetreden tegen overtredingen met een lage prioriteit. 

 

Wel mag prioritering inhouden dat op de naleving van sommige wettelijke voorschriften minder intensief toezicht wordt uitgeoefend dan op de naleving van andere wettelijke voorschriften. Ook mag prioritering inhouden dat naar aanleiding van lichte overtredingen pas handhavend wordt opgetreden naar aanleiding van een verzoek om handhaving.

 

Als een verzoek om handhaving wordt ingediend, dan mag dat niet worden afgewezen met als argument dat de betreffende overtreding beleidsmatig een lage prioriteit heeft. Er kan alleen van handhaving worden afgezien in bijzondere omstandigheden en de keuze van een bestuursorgaan om vanwege een beperkte handhavingscapaciteit een bepaalde overtreding een lage prioriteit toe te kennen, geldt niet als bijzondere omstandigheid.

 

Wordt een verzoek om handhaving toegewezen, dan levert dat geen strijd op met het gelijkheidsbeginsel ten opzichte van gevallen waarin dezelfde overtreding is begaan, maar geen verzoek om handhaving is ingediend en geen sanctiebesluit is genomen.

 

ABRvS 17 juni 2020, www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:RVS:2020:1410

 

Door Jaap IJdema