Op 10 juli 2020 heeft de Hoge Raad een belangrijke prejudiciële beslissing gegeven over (de gevolgen van) een overdracht door een bank aan een niet-bank van vorderingen uit hoofde van overeenkomst van geldlening. Wij gaan kort in op deze beslissing.
Aanleiding
De betreffende prejudiciële vragen zijn gesteld door de rechtbank Amsterdam in twee vergelijkbare procedures. In beide zaken zijn door een bank zakelijke vastgoedleningen via cessie overgedragen aan een niet-bank. De betrokken leningnemers betwisten deze overdracht. In de procedure voor de rechtbank Amsterdam stellen de leningnemers dat de overdracht van de leningen niet op geldige wijze heeft plaatsgevonden. Volgens de leningnemers zijn de vorderingen van de bank uit hoofde van de lening niet overdraagbaar vanwege de persoonlijke relatie die zij met de bank hebben.
Prejudiciële vragen
In deze omschreven procedure heeft de rechtbank Amsterdam in 2019 vier prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld. Deze vragen stellen aan de orde of de aard van het vorderingsrecht van een bank op een leningnemer zich verzet tegen overdracht daarvan aan een niet-bank. Voor het geval deze vraag negatief wordt beantwoord, is de Hoge Raad ook de vraag voorgelegd of op een niet-bank aan wie de vordering wordt overgedragen een (bijzondere) zorgplicht rust en, zo ja, hoe deze plicht zich verhoudt tot de (bijzondere) zorgplicht van een bank.
Belangrijkste antwoorden Hoge Raad
De belangrijkste antwoorden van de Hoge Raad op de gestelde prejudiciële vragen zijn als volgt:
- De Hoge Raad constateert allereerst dat de aard van een vorderingsrecht van een bank op een leningnemer uit hoofde van een overeenkomst van geldlening zich er niet tegen verzet dat dit vorderingsrecht door de bank aan een niet-bank wordt overgedragen. Daarbij maakt het volgens de Hoge Raad geen verschil of de leningnemer een consument is of een zakelijke partij. In aanvulling hierop geeft de Hoge Raad aan dat het voor overdraagbaarheid ook niet uitmaakt of en in hoeverre de leningnemer de overeenkomst van geldlening met de bank is nagekomen en/of de bank de kredietrelatie met deze partij heeft opgezegd.
- De Hoge Raad oordeelt verder dat een leningnemer na overdracht van de lening ten opzichte van de niet-bank geen beroep toekomt op een voor de overdragende bank geldende (bijzondere) zorgplicht. Deze (bijzondere) zorgplicht gaat als gevolg van de cessie van de lening niet mee over op de verkrijgende niet-bank.
- De leningnemer kan zich naar het oordeel van de Hoge Raad ten opzichte van de verkrijgende niet-bank echter wel beroepen op de inhoud van de overgedragen vordering. Daaronder rekent de Hoge Raad ook eventuele beperkingen die van de vordering onderdeel zijn. Indien de bank en haar klant bijvoorbeeld een maximaal toegestane rentevergoeding waren overeengekomen, beperkt die afspraak die inhoud van de vordering die de bank aan de niet-bank overdraagt en gaat de vordering met die beperkte inhoud volgens de Hoge Raad over op de niet-bank. Deze beperking is onderdeel van de vordering en geldt dan ook voor de verkrijgende niet-bank.
- In aanvulling hierop oordeelt de Hoge Raad dat de leningnemer in geval van een overdracht van een lening aan een niet-bank ten opzichte van de verkrijger daarvan ook altijd de verweermiddelen kan inroepen die hij ten opzichte van de overdragende bank had.
- Tot slot oordeelt de Hoge Raad dat na overdracht van een vordering voortvloeiend uit een overeenkomst van geldlening, de rechtsbetrekking tussen de niet-bank en de leningnemer wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Dit kan volgens de Hoge Raad meebrengen dat op de niet-bank een eigen zorgplicht rust. Deze eigen zorgplicht kan naar het oordeel van de Hoge Raad ook inhouden dat de niet-bank zich ten opzichte van de leningnemer op dezelfde wijze moet gedragen als een redelijk handelende bank.
Deze uitspraken van de Hoge Raad kunnen hier en hier worden geraadpleegd.
Meer weten?
Voor meer informatie over de (eventuele) impact op uw onderneming van de in dit bericht besproken uitspraken kunt u contact opnemen met Jelmer Baukema van het team Financiering.