Banking & Finance

 

Nederland

Overdracht van bancaire vorderingen: de Hoge Raad geeft duidelijkheid

Woensdag 15 juli 2020

De Hoge Raad wees op 10 juli 2020 twee uitspraken (link en link) waarin  de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoordt die voor de bancaire praktijk van groot belang zijn (securitisaties, cover bond transacties en non-performing loan transacties). De vraag lag voor in hoeverre vorderingen van een bank op een leningnemer naar hun aard niet-overdraagbaar zijn aan een niet-bank. Ook het antwoord op de vraag wat de werking van de bancaire zorgplicht is bij de overdracht van een vordering van een bank op een leningnemer op een niet-bank hield de gemoederen al enige tijd bezig.

De prejudiciële vragen waren gesteld door de Rechtbank Amsterdam in twee zaken waarin leningnemers van zakelijke (vastgoed)leningen een procedure waren begonnen tegen de verkrijger van vorderingen op hen nadat de verkrijger maatregelen nam ter incasso van de vorderingen. 

Met de eerste prejudiciële vraag wenste de rechtbank antwoord op de vraag of de aard van een bancaire vordering overdracht door cessie aan een niet-bank uitsluit. Deze vraag beantwoordt de Hoge Raad ontkennend: 

  • De verplichting van de cliënt onder een geldleningsovereenkomst bestaat uit de betaling van de schuld aan de bank. De inhoud van die verplichting wijzigt niet door overdracht van de vordering aan een niet-bank en de aard van de over te dragen vorderingen staat niet aan overdracht aan een niet-bank in de weg. Daarbij aanvaardt de Hoge Raad dat een renteherzieningsrecht als nevenrecht overgaat met de cessie van de vordering.
  • De mogelijkheid dat rechten verbonden aan de vordering door een niet-bank feitelijk op een andere wijze zal uitoefenen tast het uitgangspunt van overdraagbaarheid van (bancaire) vorderingen niet aan.

Vragen 2 en 3 zien op de in acht te nemen zorgplicht door de verkrijger (niet-bank) van de vorderingen. De Hoge Raad beantwoordt vragen 2 en 3 als volgt waarbij de Hoge Raad over het leerstuk van de bancaire zorgplicht belangrijke gezichtspunten geeft: 

  • De maatschappelijke functie van banken brengt een bijzondere zorgplicht mee. Deze geldt zowel jegens particuliere als jegens niet-particuliere cliënten. Alleen de inhoud en reikwijdte daarvan zijn afhankelijk van de omstandigheden van het geval (hoedanigheid cliënt, deskundigheid, relevante ervaringen, ingewikkeldheid van het product en de daaraan verbonden risico's). Omdat een geldlening geen ingewikkeld product is, zijn de inhoud en de reikwijdte van de bijzondere zorgplicht beperkt.
  • De publiekrechtelijke zorgplicht is in beginsel gelijk aan de civielrechtelijke bancaire zorgplicht. De publiekrechtelijke zorgplicht geldt niet bij zakelijke kredietverlening.
  • De bancaire zorgplicht zoals ontwikkeld in de jurisprudentie komt niet te rusten op de niet-bank bij overdracht van een vordering. De overgedragen vordering ondergaat door de overdracht geen verandering. De bancaire zorgplicht kan de inhoud van de overgedragen vordering wel nader bepalen waardoor aan die vorderingen beperkingen kunnen kleven. De niet-bank verkrijgt de vordering met de daaraan verbonden beperkingen. De cliënt behoudt voorts na de overdracht de verweermiddelen die de cliënt voor de overdracht had jegens de bank en kan die verweermiddelen inroepen tegen de niet-bank.
  • De niet-bank en de cliënt staan bovendien na de overdracht van de vordering in een door de redelijkheid en billijkheid beheerste rechtsverhouding. Bij de beoordeling van het handelen van de niet-bank bij het beheer van de overgedragen vordering zijn alle omstandigheden van het geval relevant. Daarbij is van belang dat de overgedragen vordering afkomstig is van een bank die een bijzondere zorgplicht heeft. De niet-bank moet na de overdracht van de vordering rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de cliënt. Dit kan leiden tot een zorgplicht voor de niet-bank bij de uitoefening van de vorderingsrechten.
  • De Hoge Raad past het door hem geschetste normenkader toe op het geval waarbij de niet-bank het renteherzieningsrecht wenst uit te oefenen. De Hoge Raad geeft daarmee een voorbeeld van de samenhang en uitwisselbaarheid van de door hem geschetste regels. 

Rol van NautaDutilh: een team van advocaten van NautaDutilh stond de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) bij in de prejudiciële procedures bij de Hoge Raad. De NVB heeft schriftelijke opmerkingen gemaakt en haar visie gegeven omdat beantwoording van de vragen voor de bancaire sector van groot belang is. 

Contact

Freerk Vermeulen | Amsterdam | +31 20 71 71 885

Allart Haasjes | Amsterdam | +31 20 71 71 827

Bart Wijnstekers | Amsterdam | +31 20 71 71 878

Follow us:

DISCLAIMER

This publication highlights certain issues and is not intended to be comprehensive or to provide legal advice. NautaDutilh N.V. is not liable for any damage resulting from the information provided. Dutch law is applicable and disputes shall be submitted exclusively to the Amsterdam District Court. To unsubscribe, please use the unsubscribe link below. For information concerning the processing of your personal data we refer to our privacy policy:https://www.nautadutilh.com/en/privacy-cookie-policy/.