Samenvatting advies over het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit

Gepubliceerd op 14 september 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit wil versterken. Het wetsvoorstel is op 14 september 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Aanleiding voorstel

Het wetsvoorstel vormt een onderdeel van een breder wetgevingsprogramma, bestaande uit meerdere wetsvoorstellen op bestuursrechtelijk en strafrechtelijk terrein. Die voorstellen hebben met elkaar gemeen dat zij (mede) tot doel hebben de aanpak van ondermijning te versterken. Dit wetsvoorstel richt zich op de versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. De voorgestelde wijzigingen zijn van uiteenlopende aard.

Maatregel kostenverhaal

De opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie kunnen in het kader van een strafrechtelijke procedure voorwerpen in beslag nemen. Bepaalde voorwerpen kunnen niet worden teruggebracht in de maatschappij, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang (bijvoorbeeld drugs of wapens). Deze voorwerpen moeten worden vernietigd en dat kost vaak veel geld. Deze kosten komen nu voor rekening van de gemeenschappelijke middelen. Voorgesteld wordt om het mogelijk te maken dat de kosten van de vernietiging van deze voorwerpen bij bepaalde strafbare feiten worden verhaald op degene die daarvoor veroordeeld wordt.

Het is de vraag of de baten die met het voorstel gerealiseerd zouden moeten worden, opwegen tegen de financiële en eventuele maatschappelijke lasten van het voorstel. De Afdeling adviseert in de toelichting daaraan meer aandacht te besteden. Ook is het wenselijk om in verband met de onzekerheden over het te verwachten financiële effect een evaluatiebepaling in het voorstel op te nemen.

Daarnaast is het de vraag of toepassing van de deze maatregel in alle gevallen waarin dat volgens het voorstel mogelijk is, ook echt voor de hand ligt. Daarom adviseert de Afdeling advisering om de toepasbaarheid van de maatregel in de wet te beperken. Die maatregel zou alleen toegepast moeten worden op strafbare feiten waarbij in de regel daadwerkelijk voorwerpen in beslag worden genomen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of de volksgezondheid, terwijl de vernietiging daarvan met hoge kosten gepaard gaat.

Verder moet beter toegelicht worden of en hoe de rechter bij het bepalen van de hoogte van de maatregel rekening moet houden met de eventuele betrokkenheid van mededaders en met (het belang van) de rol die de veroordeelde bij het begaan van het strafbare feit heeft vervuld. De Afdeling advisering vindt het bovendien wenselijk in het voorstel de mogelijkheid op te nemen dat het te betalen bedrag door de rechter kan worden gematigd en dat rekening kan worden gehouden met de draagkracht van de veroordeelde.

Strafbaarstelling precursoren

Het wetsvoorstel introduceert ook een nieuw verbod op bepaalde chemische stoffen (precursoren) die gebruikt worden voor de illegale productie van drugs. Tegen het bezit van zulke stoffen kan nu ook al ook strafrechtelijk worden opgetreden op grond van artikel 10a van de Opiumwet. De Afdeling adviseert om de verhouding tussen dit artikel en de nieuwe strafbaarstelling van precursoren in de toelichting te verduidelijken. In het bijzonder werpt zij de vraag op in hoeverre voor het nieuwe delict vereist is dat de dader op de hoogte is van de (al dan niet illegale) aard en bestemming van de stoffen die hij bezit of vervoert.

Strafrechtelijk executieonderzoek

Volgens de huidige wet kan het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk executieonderzoek (SEO) instellen tegen iemand die is veroordeeld tot een zogenoemde ontnemingsmaatregel, maar die niet voldoet aan de opgelegde betalingsverplichting. In dat geval kunnen verschillende bijzondere onderzoeksbevoegdheden worden ingezet, zoals het aftappen en opnemen van telecommunicatie. Het wetsvoorstel wil een SEO in meer gevallen mogelijk maken, zodat ook andere financiële sancties (zoals een geldboete) effectiever ten uitvoer kunnen worden gelegd. De Afdeling adviseert de reikwijdte van het onderzoek in het wetsvoorstel scherper af te bakenen, zodat de toepassing van de bijbehorende ingrijpende bevoegdheden beperkt blijft tot situaties waarin daadwerkelijk sprake is van grote geldstromen en ondermijnende criminaliteit.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de ministers.