Uitspraak voorzieningenrechter over het beleid van vijf zorgkantoren ten aanzien van de inkoop van langdurige zorg.

De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft op 1 oktober 2020 een belangrijke uitspraak gedaan over het beleid van vijf zorgkantoren ten aanzien van de inkoop van langdurige zorg. De zorgkantoren hanteren een kortingspercentage van 6% op de NZa maximumtarieven, waarbij geen rekening wordt gehouden met de sectorale uitvoeringswerkelijkheid.

 

De rechtbank oordeelde in een stevige uitspraak dat het inkoopbeleid van de zorgkantoren, voor in ieder geval 2021, naar voorshands oordeel een onrechtmatig karakter heeft.

 

Op het zorgkantoor rust de verantwoordelijkheid om langdurige zorg te leveren aan cliënten. Daartoe kopen de zorgkantoren deze zorg in bij zorgaanbieders waarmee zij overeenkomsten aangaan. Hiertoe heeft Zorgverzekeraars Nederland het landelijk inkoopkader van langdurige zorg voor de jaren 2021-2023 gepubliceerd. Daarnaast hebben de zorgkantoren ook hun regionale inkoopkaders gepubliceerd. De zorgaanbieders hebben daartegen bezwaren geuit. De zorgkantoren zijn niet tegemoet gekomen aan die bezwaren, reden waarom in totaal 68 zorgaanbieders deze procedure aanhangig hebben gemaakt tegen de vijf betrokken zorgkantoren.

 

De zorgaanbieders stellen dat de zorgkantoren bij de inkoop van de zorg gebonden zijn aan de aanbestedingsbeginselen (in het bijzonder die van proportionaliteit en transparantie), maar zich daar niet aan hebben gehouden. Zo zouden de zorgkantoren geen reële tarieven bieden die zijn gebaseerd op zorgvuldig onderzoek. De zorgaanbieders stellen tevens dat de door de zorgkantoren aangeboden tarieven niet kostendekkend zijn om de zorg te kunnen leveren. Daarnaast menen de zorgaanbieders dat de vijf zorgkantoren bij het vaststellen van de tarieven onvoldoende oog hebben gehad voor de verschillen tussen de zorgaanbieders die langdurige zorg leveren.

 

De voorzieningenrechter gaat mee in de stellingen van de zorgaanbieders. De voorzieningenrechter overweegt dat de zorgkantoren – ongeacht of zij publiekrechtelijke instellingen zijn of niet – zijn gehouden aan de aanbestedingsbeginselen, omdat de inkoopprocedure grote gelijkenissen vertoont met gereguleerde aanbestedingsprocedures. Daarnaast meent de voorzieningenrechter dat de zorgkantoren gelet op hun bijzondere positie, zich bij het sluiten van de overeenkomsten ook de gerechtvaardigde belangen moeten aantrekken van de zorgaanbieders. Volgens de voorzieningenrechter volgt met name uit het beginsel van proportionaliteit dat de vijf zorgkantoren reële tarieven moeten vergoeden voor de zorg die zij inkopen.

 

Op grond van het transparantiebeginsel dienen de zorgkantoren voorts te motiveren waarom sprake is van reële tarieven.

De voorzieningenrechter overweegt dat de zorgkantoren niet hebben toegelicht dat het gehanteerde kortingspercentage op het door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgestelde maximumtarief nog maakt dat sprake is van reële tarieven. Ook hebben zij niet onderbouwd dat de zorg in alle gevallen doelmatiger kan worden georganiseerd en dit in alle gevallen kan worden bereikt door het hanteren van een kortingspercentage van 6%. Voorts stelt de voorzieningenrechter dat evident sprake is van wezenlijke verschillen tussen de zorgaanbieders, die werkzaam zijn in verschillende sectoren. De zorgkantoren hadden moeten bekijken wat haalbaar is qua tarifering, in welk opzicht en in welke mate een grotere doelmatigheid kan worden bereikt en in hoeverre het vastgestelde maximumtarief zich ervoor leent om daarop een korting toe te passen. De vijf zorgkantoren hadden tot deze ingrijpende kortingsmaatregel echt niet anders kunnen komen dan op basis van deugdelijk onderzoek, wat zij volgens de voorzieningenrechter hebben nagelaten.

 

De voorzieningenrechter verbiedt de vijf zorgkantoren de inkoopprocedure voort te zetten, tenzij zij alsnog met deugdelijk onderzoek aantonen dat met de gehanteerde tarieven (inclusief het kortingspercentage) in alle gevallen kan worden voldaan aan de “eisen die daaraan kunnen worden gesteld” op grond van de aanbestedingsbeginselen. De zorgkantoren hadden volgens de voorzieningenrechter per sector moeten bekijken wat haalbaar is qua tarifering, in welk opzicht en in welke mate een grotere doelmatigheid kan worden bereikt en in hoeverre het vastgestelde maximum tarief zich ervoor leent om daarop een korting toe te passen. Zolang hier geen sprake van is, dienen de zorgkantoren minimaal het tarief van 2020 te hanteren.

 

Wordt u geconfronteerd met inkoopcontracten van zorgkantoren of zorgverzekeraars, of heeft u vragen over het inkopen van zorg? De experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh adviseren u graag.