Advies PG aan Hoge Raad: Oordeel dat de inbeslaggenomen telefoon van de kroongetuige in het Marengo-proces niet onder het verschoningsrecht valt in stand laten

12 januari 2021

Het oordeel van de rechtbank Amsterdam dat de bij de Amsterdamse deken inbeslaggenomen mobiele telefoon van de kroongetuige in het Marengo-proces niet (volledig) onder het verschoningsrecht valt, kan in stand blijven. Dat adviseert procureur-generaal (PG) Silvis de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

De kroongetuige had de telefoon in detentie tot zijn beschikking en gaf deze op enig moment aan zijn toenmalige advocaat. Nadat deze kwam te overlijden, is de telefoon via de deken aan de opvolgend (anonieme) advocaat overgedragen. Nadat die advocaat door de kroongetuige was ontslagen, vroeg de kroongetuige hem de telefoon in detentie te bezorgen. De anonieme advocaat weigerde dit en droeg de telefoon weer over aan de deken. Daar werd het toestel door het OM in beslag genomen.

De rechter-commissaris (RC) besliste dat de inbeslagneming van de telefoon en de daarop aanwezige informatie (met uitzondering van de berichtenwisseling tussen de kroongetuige en zijn voormalig raadsman) is toegestaan en dat de informatie mag worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek. De deken en de huidige raadslieden van de kroongetuigen beklaagden zich over deze beslissing bij de rechtbank. Dat beklag werd door de rechtbank ongegrond verklaard. Vervolgens stelden zij beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

De centrale vraag in deze spoedprocedure in cassatie is of (de informatie op) de mobiele telefoon onder het verschoningsrecht valt.

Cassatieklachten

Namens de deken zijn drie cassatiemiddelen ingediend. De huidige raadslieden van de kroongetuige dienden twee middelen in. In de middelen wordt - kortgezegd - opgekomen tegen de oordelen van de rechtbank dat (de informatie op) de telefoon niet onder het verschoningsrecht valt en dat de RC de juiste procedure heeft gevolgd.

Advies PG

De PG zet in zijn conclusie het toetsingskader uiteen. Hij is van mening dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat (de informatie op) de telefoon niet onder het verschoningsrecht valt omdat niet aannemelijk is dat de informatie bestemd was om aan de advocaat van de kroongetuige te worden toevertrouwd in de normale uitoefening van zijn beroep.

Ook heeft de rechtbank volgens de PG terecht geoordeeld dat de RC onderzoek mocht laten verrichten aan de telefoon om het standpunt van de verschoningsgerechtigden - dat er sprake was van geheimhoudersinformatie - te kunnen beoordelen.

Verder is de PG het eens met het oordeel van de rechtbank dat de RC het onderzoek aan de telefoon zo heeft ingericht dat voldoende is gewaarborgd dat het verschoningsrecht niet door het strafrechtelijk onderzoek kan worden geschonden. Het onderzoek is in opdracht van en onder gezag van de RC verricht door geheimhoudersfunctionarissen die niet zijn betrokken bij de opsporing of vervolging in de strafzaak.

De rechtbank heeft volgens de PG ten onrechte geoordeeld dat de RC niet gehouden was de huidige raadslieden van de kroongetuige te horen voordat hij het onderzoek aan de telefoon gelastte. Dit hoeft echter niet tot cassatie te leiden omdat de raadslieden door het indienen van hun klaagschrift alsnog hun standpunt kenbaar hebben kunnen maken voordat tot kennisneming van de informatie op de telefoon wordt overgegaan in het strafrechtelijk onderzoek.

De PG adviseert de Hoge Raad dan ook om de beschikking van de rechtbank in stand te laten en de cassatieberoepen te verwerpen.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 9 februari 2021.

De conclusie van de procureur-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De procureur-generaal geeft leiding aan het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:18