Geen bijkomende omstandigheden vereist bij toepassing van artikel 5 Hnw in het geval van een beschrijvende handelsnaam

26-02-2021 Print this page
Auteur:
Anouck Bakhuis
IEPT20210219, HR, DOC v Dairy Partners

Bij de toepassing van artikel 5 Hnw gelden geen nadere, niet in het artikel genoemde vereisten indien de ingeroepen oudere handelsnaam beschrijvend is of onderscheidend vermogen mist: aan de vrijhoudingsbehoefte kan voldoende recht worden gedaan door deze te betrekken bij de beoordeling van de vraag of bij het publiek verwarringsgevaar te duchten is en publiek is gewend aan gebruik van beschrijvende handelsnamen.

 

HANDELSNAAMRECHT

 

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de bescherming op grond van artikel 5 Handelsnaamwet van beschrijvende handelsnamen. Partijen hebben een schikking bereikt maar de Hoge Raad besluit de vragen in het algemeen belang te beantwoorden. 

 

De prejudiciële vragen luiden:

 

"1. Gelden bij de toepassing van artikel 5 Handelsnaamwet nadere, niet in dat artikel genoemde vereisten indien de ingeroepen oudere handelsnaam (in meer of mindere mate) beschrijvend is of onderscheidend vermogen mist, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van bijkomende omstandigheden (in aanvulling op verwarringsgevaar) in geval van een louter beschrijvende handelsnaam?

 

2. Luidt het antwoord op de eerste vraag anders indien de ingeroepen oudere (in meer of mindere mate) beschrijvende handelsnaam door gebruik (een zekere mate van) bekendheid heeft verworven?

 

3. Indien geen nadere vereisten gelden zoals onder (1) bedoeld, hoe dienen dan het (in meer of mindere mate) beschrijvende of niet onderscheidende karakter van de ingeroepen handelsnaam, en het algemene belang dat beschrijvende aanduidingen door een ieder vrij kunnen worden gebruikt, te worden betrokken in de toepassing van artikel 5 Handelsnaamwet?"

 

De Hoge Raad overweegt als volgt. Aan de vrijhoudingsbehoefte kan recht worden gedaan zonder een eis te laten gelden dat voor bescherming van een beschrijvende handelsnaam van bijkomende omstandigheden naast verwarringsgevaar sprake moet zijn. De norm uit het arrest Artiestenverloning, welk arrest ziet op beschrijvende domeinnamen, is dan ook niet van overeenkomstige toepassing. De maatstaf 'gevaar voor verwarring' biedt volgens de Hoge Raad voldoende ruimte om geen of geringe bescherming te bieden aan handelsnamen die (deels). beschrijvend zijn. Dit nu de vraag naar verwarringsgevaar moet worden beantwoord met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Een geheel beschrijvende handelsnaam heeft in beginsel geen onderscheidend vermogen, tenzij de handelsnaam ingeburgerd is. Daarbij komt dat het publiek gewend is geraakt aan het feit dat ondernemingen zich in toenemende mate bedienen van beschrijvende handelsnamen, waardoor het gevaar voor verwarring geringer is geworden. De vrijhoudingsbehoefte kan aldus worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of verwarringsgevaar te duchten is waardoor er onvoldoende aanleiding is om bijkomende omstandigheden te vereisen. 

 

IEPT20210219, HR, DOC v Dairy Partners

 

ECLI:NL:HR:2021:269