Een vrouw die jarenlang een (door de accountant geadviseerde) vorstelijke beloning ontving voor het werk in de praktijk van haar man, had geen arbeidsovereenkomst en grijpt daardoor naast onder meer een transitievergoeding wegens beëindiging van de samenwerking. Dat oordeelt de kantonrechter in Maastricht.
Een echtpaar is onder huwelijkse voorwaarden getrouwd. De man is psychiater en zijn vrouw verricht werkzaamheden voor hem. In 1995 richt de man een BV op en met ingang van 1996 krijgt de vrouw maandelijks een bedrag betaald vanuit de BV. Op dat loon, bruto € 6.025 in de maand, wordt loonbelasting/premie volksverzekeringen ingehouden en er wordt een fiscale bijtelling berekend voor een leaseauto.
Echtscheiding
In de zomer van 2015 loopt het huwelijk spaak; sindsdien wonen beiden niet meer samen. Vier jaar later dient de vrouw een verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank. Dat verzoek is nog steeds aanhangig. De BV heeft de overeenkomst met de vrouw per 1 juni 2020 opgezegd, met vermelden dat het geen arbeidsovereenkomst, maar een overeenkomst van opdracht betreft.
Dat pikt de vrouw niet. Bij de kantonrechter vraagt ze om vernietiging van de opzegging, maar dat verzoek wordt ingetrokken omdat een regeling is getroffen. Die bestaat kennelijk uit het voortzetten van de overeenkomst, want de vrouw heeft daarna haar vaste betalingen weer ontvangen. Dat duurt tot half december: dan laat de BV weten dat de activiteiten zijn gestaakt en dat er geen werk meer is per 1 januari.
Eis: vergoeding van ruim € 250.000
De zaak komt alsnog voor de rechter: de vrouw eist vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst met veroordeling van de BV tot betaling van het loon en een vergoeding voor het niet ter beschikking stellen van de auto. Die eis wordt later veranderd: ze vraagt een billijke vergoeding van bijna € 170.000 bruto, een gefixeerde vergoeding van € 24.100 en een transitievergoeding van ruim € 50.000. Tot slot wil ze nog een kleine € 7.000 vergoed hebben omdat ze tussen mei en januari geen auto van de zaak heeft gehad.
Geen gezagsverhouding
De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst. Dat heeft er niet mee te maken dat de vrouw de echtgenote was van de psychiater. ‘Het feit dat [de vrouw] haar werkzaamheden voor haar echtgenoot heeft verricht, kan op zichzelf genomen wel een aanwijzing zijn dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Een gezagsverhouding tussen echtgenoten ligt immers minder voor de hand. Dat van een gezagsverhouding sprake is geweest, staat naar het oordeel van de kantonrechter niet vast.’ De vrouw werkte vanuit huis en kon haar werkzaamheden daardoor zonder direct toezicht van haar echtgenoot uitvoeren. Ze was ook vrij in de vulling van de duur en de inhoud van haar werkzaamheden en de tijdstippen dat zij die wilde uitvoeren.
Iemand medewerker noemen maakt hem nog geen medewerker
Dat de man regelmatig opdrachten gaf, impliceert nog geen gezagsverhouding: ook bij een overeenkomst van opdracht heeft de opdrachtgever namelijk de bevoegdheid opdrachten en instructies te geven. Bovendien waren er nooit consequenties als opdrachten niet werden uitgevoerd. De psychiater heeft zijn vrouw na de breuk uit frustratie een aantal keren ‘medewerkster’ genoemd, maar dat duidt evenmin op het bestaan van een gezagsverhouding. “Was daadwerkelijk sprake van een arbeidsovereenkomst, dan zou aannemelijk zijn dat [de BV] de arbeidsrechtelijke handvatten zou benutten voor het disciplineren van [de vrouw], die meermaals opdrachten niet (goed) opvolgde.’
Accountant adviseerde hoge beloning
Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst en de beloning staat in geen verhouding tot het verrichte werk. ‘Het gaat feitelijk om (relatief) eenvoudige administratieve werkzaamheden op parttime basis en de daar tegenoverstaande beloning is zo hoog dat zonder nadere motivering niet kan worden volgehouden dat die is overeengekomen als onderdeel van een zakelijke, tussen een werkgever en een werknemer gesloten, arbeidsovereenkomst.’ Bovendien heeft de accountant daar een rol in gehad, aldus de rechter: ‘Die beloning [is] destijds door de boekhouder/accountant om belastingtechnische redenen geadviseerd om de winst van de onderneming te verlagen.’ Tot slot heeft de BV nog aangegeven dat het voor de man toch niet uitmaakte dat zijn vrouw een hoge beloning ontving: dat kwam uiteindelijk ten goede aan het gezamenlijk inkomen.
Er werd wel loonbelasting afgedragen, maar dat legt te weinig gewicht in de schaal, oordeelt de rechter. ‘Bovendien blijkt uit de loonspecificaties dat op het loon geen werknemerspremies zijn afgedragen, hetgeen dan weer veeleer een aanwijzing is voor het niet bestaan van een arbeidsovereenkomst.’
In plaats van een vergoeding van een kwart miljoen kan de vrouw een nota van € 747 voor de proceskosten tegemoetzien.
Geef een reactie