Overslaan en naar de inhoud gaan

Welkom username.

Uw vorige bezoek was op 00-00-0000 om 00:00 uur

Zakelijk Adfis Nieuws Pensioenadviseur aansprakelijk voor verschil in gegarandeerde uitkering en feitelijke uitkering

Pensioenadviseur aansprakelijk voor verschil in gegarandeerde uitkering en feitelijke uitkering

7 april 2021

Pensioenadviseur bevestigt desgevraagd dat de in een verlengingsofferte genoemde bedragen gegarandeerd zijn. Op pensioeningangsdatum blijkt alleen het pensioenkapitaal gegarandeerd en is de pensioenuitkering veel lager door de gedaalde rente. Omdat uit getuigenverklaringen blijkt dat een gegarandeerde uitkering bij de verzekeraar mogelijk was, is de pensioenadviseur aansprakelijk voor het verschil tussen de uitkering indien gekozen was voor een garantie en de uiteindelijke feitelijke uitkering.

Pensioenadviseur geeft foutief advies omtrent garantie

Voor een uitgebreide weergave van de feiten verwijzen wij naar ons nieuwsbericht van 16 augustus 2019. Wij beperken ons hier tot een korte weergave.

X vroeg in 2009 zijn pensioenadviseur om te onderzoeken of het mogelijk was om de expiratiedatum van zijn pensioenverzekering door te schuiven naar 1 juni 2016. De verzekeraar verstrekte een offerte met een verzekerd kapitaal van € 297.316 op 1 juni 2016. In de offerte staat dat voor dit kapitaal op 1 juni 2016 een ouderdomspensioen ter grootte van € 20.961 per jaar kan worden aangekocht. De verzekeraar vermeldt in de begeleidende brief dat de opgave een indicatie bevat van het te bereiken eindkapitaal en een indicatie van de daarmee aan te kopen pensioenbedragen.

X vraagt zijn pensioenadviseur om een toelichting op de offerte. De pensioenadviseur schrijft hem; “Het gegarandeerde bedrag dat vrij komt is € 297.316,11 (zie blad 2). De uitkering is levenslang met een bedrag van € 20.961,59 aan ouderdomspensioen en levenslang weduwepensioen voor een bedrag van € 14.673,11. (…) Bovengenoemde bedragen zijn juist en gegarandeerd.”

X en zijn werkgever tekenen vervolgens op 21 april 2009 de offerte voor akkoord en de verzekeraar geeft een polis af voor een kapitaalverzekering die wederom is voorzien van een pensioenclausule.

In 2012 ontvangt X een Uniform Pensioen Overzicht (UPO) met daarin een overzicht van het bij de verzekeraar opgebouwde pensioen. Daaruit blijkt dat het te verwachten jaarlijkse pensioen ruim € 3.000 lager is dan in de offerte stond. Uit het UPO 2015 blijkt dat de jaarlijkse pensioenuitkering verder is gezakt naar € 13.853,38. Desgevraagd zegt de pensioenadviseur in een e-mail dat alleen het eindkapitaal is gegarandeerd en de uitkering niet.

X reageert nog dezelfde dag en laat de pensioenadviseur weten dat deze eerder de uitkering heeft gegarandeerd en dat hij er daarom vanuit gaat dat de uitkering vanaf 1 juni 2016 overeenkomstig die garantie wordt uitbetaald.

Het Hof Arnhem-Leeuwarden concludeerde in eerste instantie dat is gebleken dat de verzekeraar de in de brief en de offerte genoemde bedragen niet garandeerde. De pensioenadviseur lichtte X derhalve op het punt van de pensioenuitkeringen verkeerd voor. Het verweer van de pensioenadviseur dat het helemaal niet mogelijk was om de polis zodanig te verlengen dat met het aldus te verkrijgen eindkapitaal aan te kopen pensioenuitkeringen gegarandeerd waren, maakt dit volgens het hof niet anders. De mededeling van de pensioenadviseur dat de pensioenuitkeringen door de verzekeraar werden gegarandeerd, is dan ook onjuist.

De pensioenadviseur heeft hiermee niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur op het gebied van pensioenverzekeringen mocht worden verwacht door X onjuiste informatie te verstrekken over het gegarandeerd zijn van de pensioenuitkeringen in 2016. Dat maakt volgens het hof dat sprake is van een tekortkoming van de pensioenadviseur in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen jegens X. Voor de daardoor veroorzaakte schade acht het hof de pensioenadviseur aansprakelijk. Het hof laat X toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat de verzekeraar in zijn geval in 2009 de mogelijkheid bood onder inbreng van het op de oorspronkelijke polis genoemde kapitaal een uitgesteld direct ingaand pensioen aan te kopen dat per 1 juni 2016 gegarandeerde uitkeringen kende die hoger zouden zijn geweest dan de bedragen die per 1 juni 2016 feitelijk zijn toegekend.

Bewijs dat gegarandeerde uitkering bij verzekeraar mogelijk was.

Tijdens de vervolgzitting hoort het hof twee medewerkers van de verzekeraar. Een jurist die als advocaat in dienstbetrekking werkzaam is en een fiscalist. Beide getuigen verklaren dat het in 2009 mogelijk was om het kapitaal dat in 2009 expireerde door te laten renderen en daarmee op einddatum in 2016 een gegarandeerde pensioenuitkering te krijgen. In 2009 kon dus al de garantie voor de hoogte van de pensioenuitkeringen in 2016 worden verkregen. Een dergelijk product zat volgens de getuigen in het productassortiment van de verzekeraar en er waren in 2009 dus tarieven voor.

Het hof stelt vast dat uit de verklaringen en correspondentie van de verzekeraar blijkt dat het in 2009 nog wel mogelijk was om bij deze verzekeraar een uitgesteld direct ingaand pensioen aan te kopen dat per 1 juni 2016 gegarandeerde uitkeringen kende ter zake van ouderdoms- en partnerpensioen.
Als X in 2009 een uitgesteld direct ingaand pensioen had aangekocht dat per 1 juni 2016 gegarandeerde uitkeringen kende, zouden die uitkeringen hoger zijn geweest dan die welke hij nu ontvangt. Het gevergde bewijs is dan ook volgens het hof geleverd.

Causaal verband

Het hof concludeert dat de fout van de pensioenadviseur is geweest dat hij X onjuist heeft geïnformeerd over het gegarandeerd zijn van de pensioenuitkeringen. In de door de pensioenadviseur veroorzaakte foutieve veronderstelling dat de pensioenuitkeringen gegarandeerd zouden zijn, is X ertoe overgegaan het verzekeringsvoorstel van de verzekeraar te ondertekenen. Die in 2009 aldus tot stand gekomen verzekering leidde in 2016 tot uitkering van een ouderdomspensioen dat lager was dan de pensioenadviseur in zijn brief aan X uit april 2009 noemde. Daarmee is er volgens het hof causaal verband tussen de fout en de schade.

Schade

Om te beoordelen of sprake is van schade moet volgens het hof de situatie vergeleken worden waarin X is komen te verkeren als gevolg van de fout van zijn pensioenadviseur met die waarin hij zou zijn komen te verkeren zonder die fout. Als de pensioenadviseur geen fout had gemaakt, zou een verzekeringsovereenkomst zijn afgesloten die gegarandeerde pensioenuitkeringen kende; voor het ouderdomspensioen een bedrag van € 23.510 bruto per jaar en voor het partnerpensioen een bedrag van € 16.457 bruto per jaar. X ontvangt echter vanaf 1 juni 2016 gedurende vijf jaar € 16.260 en van 1 juni 2021 € 12.195 bruto per jaar. Het bijbehorende partnerpensioen bedraagt € 9.211 bruto per jaar. Het verschil tussen wat zou zijn ontvangen en wat feitelijk is en zal worden ontvangen, beschouwt het hof als schade. Concreet betekent dat een bedrag van € 7.250 bruto per jaar (€ 23.510 – € 16.260) gedurende de periode van 1 juni 2016 tot 1 juni 2021 en van € 11.315 bruto per jaar (€ 23.510 – € 12.195) gedurende de periode van 1 juni 2021 zo lang X leeft. Het na zijn overlijden gemiste partnerpensioen bedraagt € 7.246 bruto per jaar (€ 16.457 – € 9.211).

Het hof veroordeelt de pensioenadviseur tot betaling aan X over de periode van 1 juni 2016 tot 1 juni 2021 van een bedrag van € 7.250 bruto per jaar en over de periode vanaf 1 juni 2021 tot aan de toekomstige overlijdensdatum van X van een bedrag van € 11.315 per jaar, te voldoen in gelijke maandelijkse termijnen. Onder de voorwaarde dat de echtgenote van X hem overleeft, veroordeelt het hof de pensioenadviseur tevens tot het aan haar betalen van een bedrag van € 7.246 bruto per jaar te voldoen in gelijke maandelijkse termijnen, tot aan de overlijdensdatum van haar.

Commentaar

Een duur foutje van deze pensioenadviseur. Het pensioenkapitaal was weliswaar gegarandeerd, maar factoren zoals de levensverwachting en met name de rente hebben grote invloed op de uiteindelijke pensioenuitkering. Door de fors gedaalde rente kreeg X voor zijn gegarandeerde pensioenkapitaal een jaarlijks pensioen dat fors lager was dan hij op basis van de door de pensioenadviseur verstrekte informatie verwachtte. Een redelijk bekwame en redelijk handelende pensioenadviseur had dit moeten weten en zijn klanten hier op moeten wijzen. Nu hij dat niet deed, draait hij op voor de schade. Bijna € 1.000 bruto per maand zo lang X leeft en – als zijn echtgenote hem overleeft – ruim € 600 per maand zo lang zij leeft. 
Dit geeft maar weer eens aan dat het voor een (pensioen)adviseur van wezenlijk belang is gedegen inzicht te hebben in de producten die hij adviseert. De verzekeraar gaf aan dat de genoemde bedragen indicatief waren. De pensioenadviseur bevestigde – ten onrechte - schriftelijk aan X dat sprake zou zijn van gegarandeerde uitkeringen. En daarvoor krijgt hij door het hof een gepeperde rekening gepresenteerd.

Auteur: Herman Kappelle, directeur Aegon Adfis

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3077

Dit bericht is opgesteld naar de stand van zaken op 7 april 2021.