EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020L1828

Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 409, 4.12.2020, p. 1–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 17/02/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2020/1828/oj

4.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 409/1


RICHTLIJN (EU) 2020/1828 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 november 2020

betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Door de globalisering en de digitalisering is het risico groter geworden dat een groot aantal consumenten schade ondervindt van dezelfde onrechtmatige praktijk. Inbreuken op het Unierecht kunnen schade berokkenen aan de consument. Zonder effectieve middelen om onrechtmatige praktijken te beëindigen en om herstel te verkrijgen voor consumenten, vermindert het vertrouwen van de consument in de interne markt.

(2)

Het gebrek aan effectieve middelen ter handhaving van het Unierecht inzake consumentenbescherming kan ook leiden tot een verstoring van de eerlijke concurrentie tussen in eigen land of grensoverschrijdend opererende handelaren die inbreuken plegen en handelaren die dat niet doen. Een dergelijke verstoring kan het soepele functioneren van de interne markt belemmeren.

(3)

Overeenkomstig artikel 26, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) omvat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten is gewaarborgd. De interne markt moet consumenten toegevoegde waarde bieden in de vorm van een betere kwaliteit, een bredere keus, redelijke prijzen en strenge veiligheidsnormen ten aanzien van goederen en diensten, waardoor een hoog niveau van consumentenbescherming wordt bevorderd.

(4)

In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, onder a), VWEU is bepaald dat de Unie moet bijdragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij krachtens artikel 114 VWEU neemt. In artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) is bepaald dat in het beleid van de Unie zorg gedragen wordt voor een hoog niveau van consumentenbescherming.

(5)

Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) maakte het voor bevoegde instanties mogelijk om representatieve vorderingen in te stellen die hoofdzakelijk strekten tot het beëindigen of verbieden van inbreuken op het Unierecht die de collectieve belangen van consumenten schaden. Die richtlijn bood echter onvoldoende oplossingen voor problemen in verband met de handhaving van het consumentenrecht. Om voor onrechtmatige praktijken een groter afschrikkingseffect te sorteren en ervoor te zorgen dat consumenten minder schade lijden in een steeds meer geglobaliseerde en gedigitaliseerde marktomgeving, moeten de procedurele mechanismen voor de bescherming van collectieve belangen van consumenten worden aangescherpt, zodat zij zowel stakings- als herstelmaatregelen omvatten. Gelet op het grote aantal noodzakelijke wijzigingen moet Richtlijn 2009/22/EG worden ingetrokken en worden vervangen door deze richtlijn.

(6)

De procedurele mechanismen voor representatieve vorderingen, met het oog op zowel stakings- als herstelmaatregelen, verschillen van lidstaat tot lidstaat en bieden consumenten verschillende beschermingsniveaus. Bovendien zijn er lidstaten die momenteel niet beschikken over procedurele mechanismen voor collectieve vorderingen tot herstelmaatregelen. Die situatie vermindert het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de interne markt en hun vermogen om actief te zijn op de interne markt. Zij verstoort de concurrentie en belemmert de doeltreffende handhaving van het Unierecht op het gebied van consumentenbescherming.

(7)

Deze richtlijn is er derhalve op gericht te garanderen dat op Unie- en nationaal niveau ten minste één doelmatig en doeltreffend procedureel mechanisme voor representatieve vorderingen met het oog op stakings- en herstelmaatregelen beschikbaar is voor consumenten in elke lidstaat. Indien ten minste één van deze procedurele mechanismen voor representatieve vorderingen beschikbaar was, zou dit het consumentenvertrouwen bevorderen, consumenten in staat stellen hun rechten uit te oefenen, bijdragen tot eerlijkere concurrentie en een gelijk speelveld creëren voor handelaren die actief zijn op de interne markt.

(8)

Deze richtlijn moet bijdragen tot het functioneren van de interne markt en het bereiken van een hoog niveau van consumentenbescherming door bevoegde instanties die de collectieve belangen van consumenten vertegenwoordigen, in staat te stellen representatieve vorderingen in te stellen met het oog op zowel stakings- als herstelmaatregelen tegen handelaren die inbreuk plegen op Unierechtelijke bepalingen. Die bevoegde instanties moeten kunnen verzoeken om het beëindigen of verbieden van dat inbreukmakende gedrag en om herstel, al naargelang dat passend en op grond van het Unierecht of het nationale recht mogelijk is, zoals schadeloosstelling, reparatie of prijsvermindering.

(9)

Een representatieve vordering moet een doeltreffende en efficiënte manier bieden om de collectieve belangen van consumenten te beschermen. Bevoegde instanties moeten via representatieve vorderingen kunnen optreden om ervoor te zorgen dat de relevante bepalingen van het Unierecht worden nageleefd door handelaren en dat de obstakels worden weggewerkt waarmee consumenten in geval van individuele vorderingen te maken krijgen, zoals obstakels in verband met de onzekerheid over hun rechten en in verband met de beschikbare procedurele mechanismen, psychologische barrières om actie te ondernemen de negatieve balans tussen de verwachte kosten van de individuele vordering en de baten van die vordering.

(10)

Het is belangrijk te zorgen voor de noodzakelijke balans tussen het verbeteren van de toegang van consumenten tot de rechter en het verschaffen van passende waarborgen voor handelaren tegen misbruik van procesrecht, dat het vermogen van ondernemingen om activiteiten te verrichten op de interne markt zou belemmeren zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestaat. Om misbruik van representatieve vorderingen te voorkomen, moet punitieve schadevergoeding worden vermeden en moeten regels worden vastgesteld inzake bepaalde procedurele aspecten, zoals de aanwijzing en financiering van bevoegde instanties.

(11)

Deze richtlijn mag niet in de plaats komen van bestaande nationale procedurele mechanismen ter bescherming van collectieve of individuele consumentenbelangen. Rekening houdend met hun rechtstradities moet de richtlijn het overlaten aan de lidstaten om te beslissen of zij het door deze richtlijn geëiste procedurele mechanisme voor representatieve vorderingen vormgeven als een onderdeel van een bestaand of een nieuw procedureel mechanisme voor collectieve stakings- of herstelmaatregelen dan wel als een afzonderlijk procedureel mechanisme, mits ten minste één nationaal procedureel mechanisme voor representatieve vorderingen voldoet aan deze richtlijn. Deze richtlijn mag de lidstaten bijvoorbeeld niet beletten wetgeving vast te stellen inzake vorderingen tot verkrijging van een declaratoir besluit van een rechtbank of administratieve autoriteit, ook al bevat deze richtlijn geen regels over dergelijke vorderingen. Indien er op nationaal niveau procedurele mechanismen zijn naast het bij deze richtlijn voorgeschreven procedurele mechanisme, moet de bevoegde instantie kunnen kiezen welk procedureel mechanisme zij gebruikt.

(12)

Conform het beginsel van procedurele autonomie mag deze richtlijn geen bepalingen bevatten over alle procedurele aspecten van representatieve vorderingen. Het is dan ook aan de lidstaten om bijvoorbeeld regels inzake ontvankelijkheid, bewijs of beroepsvoorzieningen vast te stellen die van toepassing zijn op representatieve vorderingen. Het moet bijvoorbeeld aan de lidstaten zijn om te bepalen hoe gelijkend individuele aanspraken moeten zijn of hoeveel consumenten minimaal betrokken moeten zijn bij een representatieve vordering tot herstelmaatregelen om de zaak ontvankelijk te kunnen verklaren als representatieve vordering. Dergelijke nationale regels mogen het doeltreffende functioneren van het door deze richtlijn geëiste procedurele mechanisme voor representatieve vorderingen niet belemmeren. Overeenkomstig het beginsel van non-discriminatie mogen de ontvankelijkheidsvereisten die gelden voor specifieke grensoverschrijdende representatieve vorderingen niet afwijken van de vereisten voor specifieke binnenlandse representatieve vorderingen. Een besluit tot niet-ontvankelijkverklaring van een representatieve vordering mag geen afbreuk doen aan de rechten van de bij de vordering betrokken consumenten.

(13)

Het toepassingsgebied van deze richtlijn moet recht doen aan recente ontwikkelingen op het gebied van consumentenbescherming. Nu consumenten zich op een grotere en steeds meer gedigitaliseerde marktomgeving bewegen, is het voor een hoog niveau van consumentenbescherming nodig dat gebieden als gegevensbescherming, financiële diensten, reizen en toerisme, energie en telecommunicatie onder de richtlijn vallen, naast het algemene consumentenrecht. Gezien meer bepaald de toegenomen vraag van de consument naar financiële en beleggingsdiensten moet op deze gebieden worden gezorgd voor een betere handhaving van het consumentenrecht. Ook op het gebied van digitale diensten is de consumentenmarkt geëvolueerd en is er meer behoefte aan een efficiëntere handhaving van het consumentenrecht, ook wat betreft gegevensbescherming.

(14)

Deze richtlijn moet van toepassing zijn op inbreuken op de in bijlage I bedoelde bepalingen van Uniewetgeving voor zover die bepalingen de belangen van consumenten beschermen, ongeacht of die consumenten als consumenten dan wel als reizigers, gebruikers, klanten, niet-professionele beleggers, niet-professionele cliënten, betrokkenen of anderszins worden aangeduid. Deze richtlijn moet evenwel alleen de belangen beschermen van natuurlijke personen die door deze inbreuken schade hebben ondervonden of kunnen ondervinden indien die personen consumenten zijn uit hoofde van deze richtlijn. Inbreuken die schade opleveren voor natuurlijke personen die uit hoofde van deze richtlijn als handelaar worden aangemerkt, mogen niet onder deze richtlijn vallen.

(15)

Deze richtlijn moet de rechtshandelingen in de lijst van bijlage I onverlet laten en mag de in die rechtshandelingen vervatte definities dus niet wijzigen of uitbreiden, noch eventueel in die rechtshandelingen vervatte handhavingsmechanismen vervangen. Indien van toepassing, kan bijvoorbeeld nog steeds een beroep worden gedaan op de handhavingsmechanismen die zijn vastgelegd in of krachtens Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (5) om de collectieve belangen van consumenten te beschermen.

(16)

Om elke twijfel te voorkomen, moet het toepassingsgebied van deze richtlijn zo nauwkeurig mogelijk worden afgebakend in bijlage I. Indien rechtshandelingen in de lijst van bijlage I ook bepalingen bevatten die geen verband houden met consumentenbescherming, moeten de specifieke bepalingen ter bescherming van de consumentenbelangen in bijlage I worden vermeld. Zulke vermeldingen zijn echter niet altijd mogelijk vanwege de structuur van bepaalde rechtshandelingen, met name op het gebied van financiële diensten, daaronder begrepen beleggingsdiensten.

(17)

Om ervoor te zorgen dat adequaat wordt opgetreden tegen inbreuken op het Unierecht, die snel evolueren qua vorm en schaal, moet de wetgever, telkens wanneer een nieuwe Uniehandeling wordt vastgesteld die relevant is voor de bescherming van de collectieve belangen van consumenten, overwegen of bijlage I bij moet worden gewijzigd, teneinde de nieuwe Uniehandeling op te nemen in het toepassingsgebied van deze richtlijn.

(18)

De lidstaten moeten ervoor bevoegd blijven bepalingen van deze richtlijn ook toepasselijk te maken op andere gebieden dan die welke binnen het toepassingsgebied ervan vallen. De lidstaten moeten bijvoorbeeld nationale wetgeving die overeenkomt met bepalingen van deze richtlijn kunnen handhaven of invoeren in verband met geschillen die niet onder bijlage I vallen.

(19)

Aangezien zowel gerechtelijke procedures als administratieve procedures doeltreffend en efficiënt kunnen bijdragen tot het beschermen van de collectieve belangen van consumenten, wordt het aan de lidstaten overgelaten te bepalen of een representatieve vordering kan worden ingesteld in het kader van een gerechtelijke procedure dan wel een administratieve procedure of allebei, afhankelijk van het betrokken rechtsgebied of de betrokken economische sector. Dit mag geen afbreuk doen aan het recht op een doeltreffende voorziening in rechte krachtens artikel 47 van het Handvest, dat voorschrijft dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat consumenten en handelaren het recht hebben om bij een gerechtelijke instantie een doeltreffend rechtsmiddel in te stellen tegen een administratieve beslissing die op grond van nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn is genomen. Daarbij moet een partij in een procedure ook een beslissing kunnen verkrijgen tot schorsing van de uitvoering van de bestreden beslissing, overeenkomstig nationaal recht.

(20)

Voortbouwend op Richtlijn 2009/22/EG moet deze richtlijn van toepassing zijn op zowel binnenlandse als grensoverschrijdende inbreuken, met name indien consumenten die door een inbreuk worden benadeeld, in andere lidstaten wonen dan de lidstaat van vestiging van de handelaar die inbreuk maakt. Zij moet ook van toepassing zijn op inbreuken die zijn gestaakt voordat de representatieve vordering werd ingesteld of voltooid, aangezien het nog altijd noodzakelijk kan zijn om door middel van een verbod herhaling van de praktijk te voorkomen, om vast te stellen dat een bepaalde praktijk een inbreuk inhield of om herstel voor de consument te faciliteren.

(21)

Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de toepassing van regels inzake internationaal privaatrecht betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen of toepasselijk recht, en evenmin mag zij dergelijke regels vaststellen. Op de door deze richtlijn vereiste procedurele mechanismen voor representatieve vorderingen moeten de bestaande rechtsinstrumenten van de Unie van toepassing zijn. Met name Verordening (EG) nr. 864/2007 (6), Verordening (EG) nr. 593/2008 (7) en Verordening (EU) nr. 1215/2012 (8) van het Europees Parlement en de Raad moeten van toepassing zijn op de door deze richtlijn vereiste procedurele mechanismen voor representatieve vorderingen.

(22)

Er moet op worden gewezen dat Verordening (EU) nr. 1215/2012 geen betrekking heeft op de bevoegdheid van administratieve autoriteiten noch op de erkenning of tenuitvoerlegging van beslissingen van deze autoriteiten. Dergelijke kwesties moeten worden overgelaten aan het nationale recht.

(23)

In voorkomend geval kan het voor een bevoegde instantie mogelijk zijn om overeenkomstig de regels van internationaal privaatrecht een representatieve vordering in te stellen zowel in de lidstaat waar zij is aangewezen als in een andere lidstaat. Voortbouwend op Richtlijn 2009/22/EG moet in deze richtlijn een onderscheid worden gemaakt tussen die twee soorten representatieve vorderingen. Indien een bevoegde instantie een representatieve vordering instelt in een andere lidstaat dan die waarin zij is aangewezen, moet die representatieve vordering als een grensoverschrijdende representatieve vordering worden beschouwd. Indien een bevoegde instantie een representatieve vordering instelt in de lidstaat waar zij is aangewezen, moet die representatieve vordering worden beschouwd als een binnenlandse representatieve vordering, zelfs indien die representatieve vordering wordt ingesteld tegen een handelaar met woonplaats in een andere lidstaat en zelfs indien consumenten uit verschillende lidstaten in het kader van die representatieve vordering zijn vertegenwoordigd. Om te bepalen welk soort representatieve vordering wordt ingesteld, moet de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, doorslaggevend zijn. Om deze reden mag het niet mogelijk zijn dat een binnenlandse representatieve vordering in de loop van de procedure een grensoverschrijdende representatieve vordering wordt, of omgekeerd.

(24)

Met name consumentenorganisaties moeten er actief voor zorgen dat de toepasselijke bepalingen van het Unierecht worden nageleefd. Zij moeten allen worden geacht te beschikken over de juiste kenmerken om de status van bevoegde instantie overeenkomstig nationaal recht aan te vragen. Afhankelijk van de nationale rechtstradities kunnen ook overheidsinstanties een actieve rol spelen om ervoor te zorgen dat de toepasselijke bepalingen van het Unierecht worden nageleefd door in deze richtlijn bepaalde representatieve vorderingen in te stellen.

(25)

Voor grensoverschrijdende representatieve vorderingen moeten bevoegde instanties overal in de Unie aan dezelfde aanwijzingscriteria voldoen. Zij moeten met name rechtspersonen zijn die correct en overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van aanwijzing opgericht zijn, zij moeten een zekere mate van permanentie en openbare activiteit hebben, mogen geen winstoogmerk hebben en moeten, gelet op hun statutair doel, een legitiem belang hebben bij het beschermen van consumentenbelangen als bepaald in het Unierecht. Bevoegde instanties mogen niet in een insolventieprocedure verwikkeld zijn, noch insolvent zijn verklaard. Zij moeten onafhankelijk zijn en mogen niet worden beïnvloed door personen die geen consumenten zijn en die een economisch belang hebben bij het instellen van een representatieve vordering, met name handelaren of hedgefondsen, onder meer in geval van financiering door derden. Bevoegde instanties moeten beschikken over vastgelegde procedures die dergelijke beïnvloeding en belangenconflicten tussen henzelf, hun financiers en de consumenten voorkomen. Zij moeten via passende weg, met name op hun website, in duidelijke en begrijpelijke taal informatie openbaar maken waaruit blijkt dat zij voldoen aan de criteria voor aanwijzing als bevoegde instantie, alsmede algemene informatie over de bronnen van hun financiering in het algemeen, hun organisatie-, bestuurs- en lidmaatschapsstructuur, hun statutaire doelstelling en activiteiten.

(26)

De lidstaten moeten de criteria voor de aanwijzing van voor binnenlandse representatieve vorderingen bevoegde instanties vrijelijk kunnen bepalen overeenkomstig hun nationale recht. De lidstaten moeten de in deze richtlijn neergelegde criteria voor de aanwijzing van voor grensoverschrijdende representatieve vorderingen bevoegde instanties echter ook kunnen hanteren voor bevoegde instanties die alleen zijn aangewezen in verband met binnenlandse representatieve vorderingen.

(27)

Criteria die worden gehanteerd voor de aanwijzing van bevoegde instanties in de context van binnenlandse of grensoverschrijdende representatieve vorderingen mogen het doeltreffende functioneren van de in deze richtlijn bepaalde representatieve vorderingen niet belemmeren.

(28)

De lidstaten moeten op voorhand bevoegde instanties kunnen aanwijzen met als doel het instellen van de representatieve vorderingen. Deze richtlijn mag lidstaten niet aanmoedigen om de mogelijkheid in te voeren om op ad-hocbasis bevoegde instanties aan te wijzen. Voor binnenlandse representatieve vorderingen moeten de lidstaten evenwel ook of in plaats daarvan bevoegde instanties op ad-hocbasis kunnen aanwijzen voor een specifieke binnenlandse representatieve vordering. Een dergelijke aanwijzing moet kunnen worden verricht door de aangezochte rechtbank of administratieve autoriteit, waar toepasselijk ook door aanvaarding. Voor grensoverschrijdende representatieve vorderingen zijn echter gemeenschappelijke waarborgen nodig. Bevoegde instanties die op ad-hocbasis zijn aangewezen mag dus niet worden toegestaan grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen.

(29)

Het is aan de aanwijzende lidstaat om erop toe te zien dat een instantie voldoet aan de criteria voor aanwijzing als een instantie die bevoegd is voor grensoverschrijdende representatieve vorderingen, om te beoordelen of de bevoegde instantie blijft voldoen aan de criteria voor aanwijzing en om, indien nodig, de aanwijzing van die bevoegde instantie in te trekken. De lidstaten moeten minstens om de vijf jaar beoordelen of de bevoegde instanties blijven voldoen aan de aanwijzingscriteria.

(30)

Indien er twijfel ontstaat over de vraag of een bevoegde instantie aan de aanwijzingscriteria voldoet, moet de lidstaat die deze bevoegde instantie heeft aangewezen die twijfel onderzoeken en, waar passend, de aanwijzing van die bevoegde instantie intrekken. De lidstaten moeten nationale contactpunten aanwijzen voor het indienen en ontvangen van onderzoeksaanvragen.

(31)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat grensoverschrijdende representatieve vorderingen kunnen worden ingesteld bij hun rechtbanken of administratieve autoriteiten door bevoegde instanties die in een andere lidstaat zijn aangewezen voor dergelijke representatieve vorderingen. Voorts moeten bevoegde instanties uit verschillende lidstaten hun krachten kunnen bundelen in een enkele representatieve vordering ten overstaan van een enkel forum, overeenkomstig de toepasselijke regels inzake rechterlijke bevoegdheid. Dit mag geen afbreuk doen aan het recht van de aangezochte rechtbank of administratieve autoriteit om te onderzoeken of de representatieve vordering geschikt is om te worden behandeld als één enkele representatieve vordering.

(32)

De wederzijdse erkenning van de procesbevoegdheid van bevoegde instanties die zijn aangewezen voor grensoverschrijdende representatieve vorderingen moet worden gewaarborgd. De identiteit van deze bevoegde instanties moet worden meegedeeld aan de Commissie, en de Commissie moet een lijst van deze bevoegde instanties opstellen en die lijst openbaar maken. Opname in de lijst moet dienen als bewijs van de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie die de representatieve vordering instelt. Dit mag geen afbreuk doen aan het recht van de rechtbank of de administratieve autoriteit om te onderzoeken of het statutaire doel van de bevoegde instantie het instellen van een vordering in een specifiek geval rechtvaardigt.

(33)

Stakingsmaatregelen strekken ertoe de collectieve belangen van consumenten te beschermen, ongeacht of individuele consumenten daadwerkelijk verlies of schade hebben geleden. Stakingsmaatregelen kunnen handelaren verplichten specifieke actie te ondernemen, bijvoorbeeld consumenten de informatie verschaffen die hun eerder in strijd met wettelijke verplichtingen was onthouden. Een beslissing over een stakingsmaatregel mag niet afhangen van de vraag of het ging om een opzettelijke praktijk dan wel om nalatigheid.

(34)

Een bevoegde instantie die een representatieve vordering instelt, moet de rechtbank of administratieve autoriteit voldoende informatie verschaffen over de consumenten die betrokken zijn bij de representatieve vordering. Die informatie moet de rechtbank of administratieve autoriteit in staat stellen te bepalen of zij bevoegd is en welke wetgeving er toepasselijk is. In een zaak die betrekking heeft op een onrechtmatige daad zou deze verplichting betekenen dat de rechtbank of administratieve autoriteit moet worden geïnformeerd over de plaats waar het voor de consumenten schadelijke feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Hoe gedetailleerd de vereiste informatie moet zijn, kan verschillen naargelang de maatregel die de bevoegde instantie beoogt en naargelang de vraag of er een “opt-in”- of een “opt-out”-mechanisme wordt toegepast. Voorts zou de bevoegde instantie die een representatieve vordering met het oog op stakingsmaatregelen instelt, vanwege de mogelijke schorsing of stuiting van verjaringstermijnen die toepasselijk zijn op latere herstelaanspraken, voldoende informatie moeten verschaffen over de groep bij de representatieve vordering betrokken consumenten.

(35)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bevoegde instanties stakings- en herstelmaatregelen kunnen vorderen. Om de procedurele doeltreffendheid van representatieve vorderingen te garanderen, moeten de lidstaten kunnen besluiten dat bevoegde instanties stakings- en herstelmaatregelen kunnen vorderen in het kader van een enkele representatieve vordering, dan wel in het kader van afzonderlijke representatieve vorderingen. Indien maatregelen worden gevorderd in het kader van een enkele representatieve vordering, moeten bevoegde instanties de mogelijkheid hebben om op het tijdstip waarop de representatieve vordering wordt ingesteld alle relevante maatregelen te vorderen, dan wel eerst relevante stakingsmaatregelen en vervolgens herstelmaatregelen, al naargelang het geval.

(36)

Een bevoegde instantie die een representatieve vordering in het kader van deze richtlijn instelt, moet de relevante maatregelen, inclusief herstelmaatregelen, vorderen in het belang van en namens de consumenten die worden benadeeld door de inbreuk. De bevoegde instantie moet de procedurele rechten en verplichtingen van de eisende partij bij de procedure hebben. Het moet de lidstaten vrijstaan individuele consumenten die betrokken zijn bij de representatieve vordering bepaalde rechten in het kader van de representatieve vordering te geven, maar deze individuele consumenten mogen geen eisende partij bij de procedure zijn. In geen geval mogen individuele consumenten in staat zijn te interfereren met de procedurebesluiten van de bevoegde instanties, afzonderlijk bewijs op te vragen in het kader van de procedure of individueel beroep in te stellen tegen de procedurele beslissingen van de rechtbank of de administratieve autoriteit waarbij de representatieve vordering is ingesteld. Bovendien mogen individuele consumenten geen procedurele verplichtingen in het kader van de representatieve vordering hebben, noch de procedurekosten dragen, behalve in uitzonderlijke omstandigheden.

(37)

Consumenten die betrokken zijn bij een representatieve vordering, moeten evenwel het recht hebben om voordeel te genieten van die representatieve vordering. In representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen moeten deze voordelen de vorm aannemen van remedies zoals schadeloosstelling, reparatie, vervanging, prijsvermindering, contractbeëindiging of terugbetaling van de betaalde prijs. In representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen zou het voordeel voor de betrokken consumenten bestaan in het beëindigen of verbieden van de praktijk die een inbreuk vormt.

(38)

In het kader van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen moet de in het ongelijk gestelde partij de door de in het gelijk gestelde partij gedragen procedurekosten betalen, overeenkomstig de voorwaarden en uitzonderingen waarin het nationale recht voorziet. De rechtbank of administratieve autoriteit mag de in het ongelijk gestelde partij echter niet verwijzen in de kosten voor zover deze onnodig zijn gemaakt. De procedurekosten mogen niet worden betaald door de individuele consumenten die betrokken zijn bij een representatieve vordering. In uitzonderlijke omstandigheden moet het echter wel mogelijk zijn om individuele consumenten die betrokken zijn bij een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen op te dragen de procedurekosten te betalen die opzettelijk of uit nalatigheid door die individuele consumenten zijn gemaakt, bijvoorbeeld omdat zij de procedure hebben verlengd door onrechtmatige gedragingen. De procedurekosten moeten bijvoorbeeld de kosten omvatten die ontstaan omdat partijen door een advocaat of een andere rechtsbeoefenaar werden vertegenwoordigd, of de kosten van de betekening of vertaling van documenten.

(39)

Om misbruik van procesrecht te vermijden, moeten de lidstaten nieuwe regels vaststellen of bestaande regels toepassen uit hoofde van het nationale recht, zodat de rechtbank of administratieve autoriteit kan besluiten kennelijk ongegronde zaken te verwerpen zodra deze rechtbank of autoriteit de nodige informatie heeft ontvangen om een dergelijke beslissing te rechtvaardigen. De lidstaten mogen niet worden verplicht bijzondere regels in te voeren die van toepassing zijn op representatieve vorderingen en zij moeten de mogelijkheid hebben om de algemene procedureregels toe te passen, indien die regels voldoen aan de doelstelling van het voorkomen van misbruik van procesrecht.

(40)

Stakingsmaatregelen moeten zowel definitieve als provisoire maatregelen omvatten. Onder de provisoire maatregelen zouden voorlopige, voorzorgs- en preventieve maatregelen kunnen vallen voor het stopzetten van een bestaande praktijk of voor het verbieden van een praktijk indien die nog niet wordt toegepast, maar het gevaar bestaat dat zij ernstige of onomkeerbare schade zou opleveren voor consumenten. Stakingsmaatregelen zouden ook maatregelen kunnen omvatten waarbij wordt vastgesteld dat een bepaalde praktijk een inbreuk vormt, indien de praktijk is geëindigd voordat de representatieve vordering werd ingesteld maar er nog moet worden vastgesteld dat die praktijk een inbreuk vormde, bijvoorbeeld ter facilitering van follow-upvorderingen met het oog op herstelmaatregelen. Stakingsmaatregelen kunnen bovendien een verplichting voor de inbreuk makende handelaar omvatten om de beslissing van de rechtbank of administratieve autoriteit over de maatregel volledig of gedeeltelijk in een als passend beschouwde vorm bekend te maken, of om een rechtzetting te publiceren.

(41)

Voortbouwend op Richtlijn 2009/22/EG moeten de lidstaten kunnen voorschrijven dat een bevoegde instantie die voornemens is een representatieve vordering met het oog op stakingsmaatregelen in te stellen, voorafgaand overleg moet plegen, zodat de betrokken handelaar de gelegenheid krijgt de inbreuk waarop de representatieve vordering betrekking zou hebben, te staken. De lidstaten moeten eveneens kunnen voorschrijven dat dat voorafgaand overleg samen met een door hen aangewezen onafhankelijke overheidsinstantie moet plaatsvinden. Indien lidstaten hebben vastgesteld dat voorafgaand overleg moet plaatsvinden, moet een termijn van twee weken vanaf de ontvangst van het verzoek om overleg worden vastgelegd, waarna de verzoekende partij onverwijld een representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel moet kunnen instellen bij de bevoegde rechtbank of administratieve autoriteit indien de inbreuk niet is gestaakt. Dergelijke vereisten kunnen ook worden toegepast op representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen, overeenkomstig nationaal recht.

(42)

Deze richtlijn dient te voorzien in een procedureel mechanisme dat geen afbreuk doet aan de regels die consumenten materiële rechten geven op contractuele en niet-contractuele remedies in gevallen waarin hun belangen schade hebben ondervonden door een inbreuk, zoals het recht op schadevergoeding, contractbeëindiging, terugbetaling, vervanging, reparatie of prijsvermindering, al naargelang dat passend en op grond van het Unierecht of het nationale recht mogelijk is. De mogelijkheid om een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen in het kader van deze richtlijn in te stellen mag alleen bestaan indien het Unierecht of het nationale recht in dergelijke materiële rechten voorziet. Deze richtlijn mag het niet mogelijk maken dat punitieve schadevergoedingen worden opgelegd aan de inbreuk makende handelaar, overeenkomstig nationaal recht.

(43)

Consumenten die betrokken zijn bij een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen, moeten, nadat de representatieve vordering is ingesteld, voldoende gelegenheid krijgen om te kennen te geven of zij al dan niet willen worden vertegenwoordigd door de bevoegde instantie in het kader van die specifieke representatieve vordering en of zij al dan niet willen profiteren van de relevante resultaten van die representatieve vordering. De lidstaten moeten afhankelijk van hun rechtstradities voorzien in een opt-in- of een opt-outmechanisme, of een combinatie van de twee. In een opt-inmechanisme moeten consumenten worden verplicht uitdrukkelijk te kennen te geven dat zij door de bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden in het kader van de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen. In een opt-outmechanisme moeten consumenten worden verplicht uitdrukkelijk te kennen te geven dat zij niet door de bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden in het kader van de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen. De lidstaten moeten kunnen bepalen in welke fase van de procedure individuele consumenten hun recht kunnen uitoefenen om zich al dan niet bij de representatieve vordering aan te sluiten.

(44)

Lidstaten die in een opt-inmechanisme voorzien, moeten kunnen eisen dat bepaalde consumenten zich bij de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen aansluiten voordat de representatieve vordering wordt ingesteld, mits andere consumenten eveneens de mogelijkheid hebben zich nog aan te sluiten nadat de representatieve vordering is ingesteld.

(45)

In het belang van een goede rechtsbedeling en ter voorkoming van onverenigbare uitspraken moet evenwel een opt-inmechanisme worden verplicht bij representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen waarbij de door een inbreuk benadeelde consumenten hun gewone verblijfplaats niet hebben in de lidstaat van de rechtbank of administratieve autoriteit waarbij de representatieve vordering wordt ingesteld. In dergelijke situaties moeten consumenten uitdrukkelijk te kennen geven dat zij in het kader van die representatieve vordering vertegenwoordigd willen worden om door het resultaat van de representatieve vordering gebonden te zijn.

(46)

Indien consumenten uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen geven dat zij door een bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen, ongeacht of die representatieve vordering wordt ingesteld in het kader van een opt-in- dan wel een opt-out mechanisme, mogen zij niet langer over de mogelijkheid beschikken om vertegenwoordigd te worden in het kader van andere representatieve vorderingen op dezelfde grond tegen dezelfde handelaar of om op dezelfde grond individuele vorderingen in te stellen tegen dezelfde handelaar. Dit mag echter niet van toepassing zijn indien een consument die uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen heeft gegeven dat hij vertegenwoordigd wil worden in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen, zich later uit die vordering terugtrekt overeenkomstig nationaal recht, bijvoorbeeld indien een consument op een later ogenblik weigert door een schikking gebonden te zijn.

(47)

Om redenen van doelmatigheid en efficiëntie moeten de lidstaten consumenten overeenkomstig de nationale wetgeving ook de mogelijkheid kunnen bieden rechtstreeks voordeel te trekken van een herstelmaatregel na de uitvaardiging ervan, zonder dat eisen worden gesteld inzake eerdere deelname aan de representatieve vordering.

(48)

De lidstaten moeten regels vaststellen voor de coördinatie van representatieve vorderingen, individuele vorderingen die zijn ingesteld door consumenten en alle andere vorderingen tot bescherming van individuele en collectieve belangen overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht. Krachtens deze richtlijn uitgevaardigde stakingsmaatregelen mogen geen afbreuk doen aan individuele vorderingen met het oog op herstelmaatregelen die zijn ingesteld door consumenten die schade hebben geleden door de praktijk waarop de stakingsmaatregelen van toepassing zijn.

(49)

De lidstaten moeten bevoegde instanties verplichten voldoende informatie te verstrekken ter ondersteuning van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen, waaronder een beschrijving van de groep consumenten die door de inbreuk worden benadeeld en de feitelijke en juridische kwesties die in het kader van de representatieve vordering moeten worden opgelost. De bevoegde instantie mag niet worden verplicht elke bij de representatieve vordering betrokken consument individueel te identificeren om de representatieve vordering te kunnen instellen. Bij representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen moet de rechtbank of administratieve autoriteit zo vroeg mogelijk in de procedure nagaan of de zaak geschikt is om het voorwerp van een representatieve vordering te vormen, gezien de aard van de inbreuk en de kenmerken van de door de benadeelde consumenten geleden schade.

(50)

Herstelmaatregelen moeten de individuele consumenten vermelden of ten minste de groep consumenten beschrijven die recht heeft op de door die herstelmaatregelen geboden remedies, alsook, indien toepasselijk, de methode voor de kwantificering van de schade en de relevante stappen die consumenten en handelaren moeten nemen met het oog op de tenuitvoerlegging van de remedies. Consumenten die recht hebben op remedies, moeten deze mogelijkheden kunnen benutten zonder afzonderlijke procedures te hoeven instellen. Een verplichting tot een afzonderlijke procedure impliceert bijvoorbeeld dat de consument verplicht zou zijn een individuele vordering in te stellen bij een rechtbank of administratieve autoriteit voor het kwantificeren van de geleden schade. Omgekeerd moet het uit hoofde van deze richtlijn wel mogelijk zijn om van consumenten te eisen dat zij, om gebruik te kunnen maken van hun remedies, bepaalde stappen ondernemen, zoals zich bekendmaken bij een instantie die belast is met de tenuitvoerlegging van de herstelmaatregel.

(51)

De lidstaten moeten regels vaststellen of handhaven inzake termijnen, zoals verjaringstermijnen of andere termijnen waarbinnen individuele consumenten hun recht moeten uitoefenen om voordeel te trekken van de herstelmaatregelen. De lidstaten moeten regels kunnen vaststellen over de bestemming van uitstaande herstelfondsen die niet binnen de vastgestelde termijn werden opgevraagd.

(52)

Bevoegde instanties moeten aan rechtbanken en administratieve autoriteiten volledige transparantie bieden over de financieringsbron van hun activiteiten in het algemeen en over de herkomst van de middelen ter ondersteuning van een specifieke representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen. Dit is noodzakelijk om rechtbanken en administratieve autoriteiten in staat te stellen te beoordelen of financiering door derden, voor zover toegestaan krachtens het nationale recht, voldoet aan de in deze richtlijn gestelde voorwaarden en of er tussen de financierende derde en de bevoegde instantie een belangenconflict bestaat dat een risico creëert van misbruik van procesrecht; ook moeten zij aldus kunnen beoordelen of de financiering door een derde die een economisch belang heeft bij het instellen of het resultaat van de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen, de representatieve vordering afleidt van de bescherming van de collectieve belangen van consumenten. De informatie die de bevoegde instantie aan de rechtbank of administratieve autoriteit verstrekt, moet deze rechtbank of administratieve autoriteit in staat stellen om te beoordelen of de derde de procedurele beslissingen van de bevoegde instantie in het kader van de representatieve vordering onrechtmatig zou kunnen beïnvloeden, onder meer in geval van beslissingen over schikkingen, op een wijze die afbreuk doet aan de collectieve belangen van de betrokken consumenten, en om te beoordelen of de derde financiële middelen verstrekt voor een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen jegens een verweerder die een concurrent is van de derde die de financiering verstrekt of jegens een verweerder van wie de derde die de financiering verstrekt afhankelijk is. Er moet van worden uitgegaan dat de directe financiering van een specifieke representatieve vordering door een handelaar die op dezelfde markt actief is als de verweerder, een belangenconflict impliceert aangezien de concurrent een economisch belang bij het resultaat van de representatieve vordering zou kunnen hebben dat niet overeenstemt met het belang van de consument.

De indirecte financiering van een representatieve vordering door organisaties die worden gefinancierd door middel van gelijke bijdragen van hun leden of door middel van donaties, waaronder donaties van handelaren in het kader van initiatieven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen of crowdfunding, moet worden geacht in aanmerking te komen voor financiering door derden, mits de financiering door derden voldoet aan de eisen van transparantie, onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten. Indien een belangenconflict wordt bevestigd, moet de rechtbank of administratieve autoriteit de bevoegdheid hebben om passende maatregelen te treffen, zoals de bevoegde instantie verplichten om de financiering in kwestie te weigeren of te wijzigen en, indien nodig, de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie afwijzen of een specifieke representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen niet-ontvankelijk te verklaren. Een dergelijke afwijzing of niet-ontvankelijkverklaring moet de rechten van de bij de representatieve vordering betrokken consumenten onverlet laten.

(53)

Collectieve schikkingen die consumenten die schade hebben ondervonden, herstel beogen te bieden, moeten worden bevorderd in het kader van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen.

(54)

De rechtbanken of administratieve autoriteiten moeten de handelaar en de bevoegde instantie die de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen heeft ingesteld, kunnen verzoeken om onderhandelingen te beginnen met het oog op een schikking over het herstel dat de bij de representatieve vordering betrokken consumenten moet worden geboden.

(55)

Schikkingen die zijn bereikt in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen moeten door de bevoegde rechtbank of administratieve autoriteit worden goedgekeurd tenzij de voorwaarden van de schikking niet kunnen worden gehandhaafd of de schikking strijdig is met dwingende bepalingen van nationaal recht die van toepassing zijn op de grond van de vordering en waarvan niet kan worden afgeweken ten nadele van de consumenten door middel van een contract. Zo zou een schikking die een clausule in een contract die de handelaar een exclusief recht geeft tot uitlegging van de andere clausules van dat contract, uitdrukkelijk ongewijzigd handhaaft, strijdig kunnen zijn met dwingende bepalingen van nationaal recht.

(56)

De lidstaten moeten regels kunnen vaststellen die een rechtbank of een administratieve autoriteit in staat stellen ook de goedkeuring te weigeren van schikkingen die zij als oneerlijk beschouwt.

(57)

Goedgekeurde schikkingen moeten bindend zijn voor de bevoegde instantie, de handelaar en de betrokken individuele consumenten. De lidstaten moeten evenwel regels kunnen vaststellen op grond waarvan de betrokken individuele consumenten een schikking kunnen aanvaarden of kunnen weigeren daardoor gebonden te zijn.

(58)

Voor het welslagen van een representatieve vordering is het essentieel dat consumenten daarover worden geïnformeerd. De bevoegde instanties moeten op hun websites consumenten informeren over de representatieve vorderingen die zij besloten hebben in te stellen voor de rechtbank of administratieve autoriteit, alsook over de stand van zaken met betrekking tot de door hen ingestelde representatieve vorderingen en de resultaten van deze representatieve vorderingen, zodat consumenten met kennis van zaken kunnen beslissen of zij aan een representatieve vordering willen deelnemen en tijdig de nodige maatregelen kunnen treffen. De informatie die de bevoegde instanties aan de consumenten moeten verstrekken, moet de volgende elementen bevatten, voor zover relevant en passend: een uitleg in begrijpelijke taal over het onderwerp en de mogelijke of feitelijke rechtsgevolgen van de representatieve vordering, het voornemen van de bevoegde instantie om de vordering in te stellen, een beschrijving van de groep consumenten waarop de representatieve vordering betrekking heeft, en de noodzakelijke stappen die de betrokken consumenten moeten nemen, waaronder het waarborgen van het nodige bewijs, zodat consumenten gebruik kunnen maken van de stakingsmaatregelen, de herstelmaatregelen of de goedgekeurde schikkingen waarin deze richtlijn voorziet. Die informatie moet passend zijn en in verhouding staan tot de omstandigheden van het geval.

(59)

Onverminderd de verplichting van de bevoegde instanties om informatie te verstrekken, moeten de betrokken consumenten worden geïnformeerd over de aanhangige representatieve vorderingen tot herstelmaatregelen, zodat zij uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen kunnen geven dat zij in de representatieve vordering vertegenwoordigd willen worden. De lidstaten moeten dat mogelijk maken door te voorzien in passende regels inzake de verspreiding van informatie over representatieve vorderingen aan consumenten. Het moet aan de lidstaten zijn om te beslissen wie verantwoordelijk moet zijn voor het verspreiden van die informatie.

(60)

Consumenten moeten tevens worden geïnformeerd over definitieve beslissingen die stakingsmaatregelen, herstelmaatregelen of goedgekeurde schikkingen bevatten, over hun rechten na de vaststelling van een inbreuk en over eventueel door de bij de representatieve vordering betrokken consumenten te ondernemen stappen, met name voor het verkrijgen van herstel. Om handelaren te ontmoedigen inbreuk te maken op de rechten van consumenten, zijn ook de reputatierisico’s in verband met de verspreiding van informatie over de inbreuk van belang.

(61)

Om doeltreffend te zijn, moet de informatie over de aanhangige representatieve vorderingen en de afgesloten representatieve vorderingen passend zijn en in verhouding staan tot de omstandigheden van het geval. Die informatie kan bijvoorbeeld worden verstrekt via de website van de bevoegde instantie of de handelaar, nationale elektronische gegevensbanken, sociale media, online marktplaatsen of kranten met een grote oplage, waaronder kranten die uitsluitend via elektronische communicatiemiddelen worden verspreid. Indien mogelijk en passend moeten consumenten individueel worden geïnformeerd via elektronische of papieren brieven. Degelijke informatie moet op verzoek worden verstrekt in een formaat dat toegankelijk is voor personen met een handicap.

(62)

Het moet aan de inbreuk makende handelaar zijn om op eigen kosten alle betrokken consumenten over de definitieve stakingsmaatregelen en de definitieve herstelmaatregelen te informeren. De handelaar moet de consumenten ook in kennis stellen van alle door een rechtbank of administratieve autoriteit goedgekeurde schikkingen. De lidstaten moeten regels kunnen vaststellen op grond waarvan die verplichting afhankelijk is van een verzoek van de bevoegde instantie. Indien het krachtens nationaal recht aan de bevoegde instantie dan wel aan de rechtbank of administratieve autoriteit is om informatie over definitieve beslissingen en goedgekeurde schikkingen te verstrekken aan de bij de representatieve vordering betrokken consumenten, mag de handelaar niet worden verplicht die informatie een tweede keer te verstrekken. De bevoegde instantie moet de betrokken consumenten informeren over definitieve beslissingen over de afwijzing of verwerping van een representatieve vordering tot herstelmaatregelen.

(63)

De lidstaten moeten nationale elektronische gegevensbanken kunnen opzetten die publiek toegankelijk zijn via websites die informatie verschaffen over de bevoegde instanties die vooraf zijn aangewezen met als doel het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen en grensoverschrijdende representatieve vorderingen, en algemene informatie over aanhangige en afgesloten representatieve vorderingen.

(64)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de definitieve beslissing van een rechtbank of administratieve autoriteit van een lidstaat over het bestaan van een inbreuk die de collectieve belangen van consumenten schaadt, door alle partijen kan worden aangevoerd als bewijs in het kader van enige andere vordering met het oog op herstelmaatregelen jegens dezelfde handelaar inzake dezelfde praktijk bij hun rechtbanken of administratieve autoriteiten. Conform de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de vrije bewijswaardering mag dit geen afbreuk doen aan het nationaal recht inzake bewijswaardering.

(65)

Verjaringstermijnen worden doorgaans geschorst wanneer een vordering wordt ingesteld. Vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen hebben echter niet noodzakelijk schorsende werking ten aanzien van latere herstelmaatregelen die het gevolg kunnen zijn van dezelfde inbreuk. De lidstaten moeten er derhalve voor zorgen dat een in behandeling zijnde representatieve vordering met het oog op stakingsmaatregelen tot gevolg heeft dat de toepasselijke verjaringstermijnen ten aanzien van de bij de representatieve vordering betrokken consumenten worden geschorst of gestuit, om te vermijden dat deze consumenten, ongeacht of zij voor zichzelf optreden of worden vertegenwoordigd door een bevoegde instantie, door het verstrijken van de verjaringstermijnen tijdens de behandeling van de representatieve vordering met het oog op stakingsmaatregelen zou worden belet om later een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen in te stellen. Een bevoegde instantie die een representatieve vordering met het oog op stakingsmaatregelen instelt, moet de groep consumenten wier belangen door de vermeende inbreuk worden benadeeld, die een mogelijke aanspraak hebben als gevolg van de inbreuk en die benadeeld kunnen worden door het verstrijken van verjaringstermijnen tijdens die representatieve vordering, voldoende nauw omschrijven. Om twijfel te voorkomen, moet worden vermeld dat ook een in behandeling zijnde representatieve vordering met het oog op een herstelmaatregel tot gevolg moet hebben dat de toepasselijke verjaringstermijnen ten aanzien van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten worden geschorst of gestuit.

(66)

Om rechtszekerheid te waarborgen, mag de op grond van deze richtlijn opgelegde schorsing of stuiting van verjaringstermijnen alleen van toepassing zijn op herstelaanspraken die gebaseerd zijn op inbreuken die zich op of na 25 juni 2023 hebben voorgedaan. Dit mag geen beletsel vormen voor de toepassing van nationale bepalingen inzake de schorsing of stuiting van verjaringstermijnen die al vóór 25 juni 2023 van toepassing waren, op herstelaanspraken die gebaseerd zijn op inbreuken die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

(67)

Representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen moeten met de nodige procedurele doelmatigheid worden behandeld. Indien een inbreuk aan de gang is, kan doelmatigheid nog meer noodzakelijk zijn. Representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen als voorlopige voorziening moeten, waar passend, worden behandeld volgens een summiere procedure, zodat wordt voorkomen dat de inbreuk schade of nog meer schade veroorzaakt.

(68)

Bewijs is essentieel om vast te stellen of een representatieve vordering met het oog op stakings- of herstelmaatregelen gegrond is. Betrekkingen tussen ondernemingen en consumenten worden echter vaak gekenmerkt door informatieasymmetrieën en het is mogelijk dat de handelaar als enige over het noodzakelijke bewijs beschikt, waardoor het voor de bevoegde instantie niet toegankelijk is. Bevoegde instanties moeten daarom het recht hebben om de rechtbank of administratieve autoriteit te verzoeken de handelaar te bevelen toegang te verlenen tot bewijs dat relevant is voor hun aanspraak. Anderzijds moet, gelet op het beginsel van procedurele gelijkheid, de handelaar een soortgelijk recht hebben om te verzoeken om bewijs waarover de bevoegde instantie beschikt. De noodzaak, reikwijdte en evenredigheid van bevelen om toegang te verlenen tot bewijs moeten zorgvuldig worden beoordeeld door de rechtbank of administratieve autoriteit waarbij de representatieve vordering wordt ingesteld, overeenkomstig nationaal procedurerecht, rekening houdend met de bescherming van de legitieme belangen van derden en met inachtneming van het toepasselijke Unierecht en de toepasselijke nationale regels inzake vertrouwelijkheid.

(69)

Om ervoor te zorgen dat representatieve vorderingen doeltreffend zijn, moeten er doeltreffende, afschrikkende en evenredige sancties gelden voor inbreuk makende handelaren die nalaten of weigeren gevolg te geven aan een stakingsmaatregel. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat die sancties de vorm kunnen aannemen van boeten, bijvoorbeeld voorwaardelijke boeten, periodieke betalingen of dwangsommen. Ook moeten er sancties gelden indien wordt nagelaten of geweigerd gevolg te geven aan een bevel tot verstrekking van informatie aan de betrokken consumenten over definitieve beslissingen of schikkingen, of indien wordt nagelaten of geweigerd toegang te verlenen tot bewijs. Het moet ook mogelijk zijn andere soorten sancties, zoals procedurele maatregelen, op te leggen voor een weigering om gevolg te geven aan een bevel tot verlening van toegang tot bewijs.

(70)

Aangezien representatieve vorderingen het algemeen belang behartigen door de collectieve belangen van consumenten te beschermen, moeten de lidstaten maatregelen handhaven of nemen om ervoor te zorgen dat de kosten die verband houden met de procedures bevoegde instanties niet beletten om overeenkomstig deze richtlijn representatieve vorderingen in te stellen. Dergelijke maatregelen zouden kunnen bestaan in beperking van de toepasselijke gerechtskosten of administratieve kosten, verlening, waar nodig, van toegang tot rechtsbijstand aan de bevoegde instanties of verstrekking van overheidsfinanciering aan bevoegde instanties voor het instellen van representatieve vorderingen, met inbegrip van structurele en andere ondersteuning. De lidstaten mogen evenwel niet worden verplicht representatieve vorderingen te financieren.

(71)

Samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde instanties van verschillende lidstaten zijn nuttig gebleken voor de aanpak van met name grensoverschrijdende inbreuken. De maatregelen op het gebied van capaciteitsopbouw en samenwerking moeten in stand worden gehouden en worden uitgebreid tot een groter aantal bevoegde instanties in de Unie, zodat vaker gebruik wordt gemaakt van representatieve vorderingen met grensoverschrijdende gevolgen.

(72)

Voor het evalueren van deze richtlijn moeten de lidstaten de Commissie gegevens verstrekken over representatieve vorderingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn ingesteld. De lidstaten moeten informatie verstrekken over het aantal en het soort representatieve vorderingen die zijn afgesloten voor hun rechtbanken of administratieve autoriteiten. Ook moet informatie worden verstrekt over de resultaten van representatieve vorderingen, zoals de vraag of ze ontvankelijk werden verklaard en resultaten hebben opgeleverd of tot een goedgekeurde schikking hebben geleid. Om de administratieve lasten voor de lidstaten bij het nakomen van deze verplichtingen te beperken, moet het volstaan de Commissie algemene informatie te verstrekken over het soort inbreuken en de partijen, met name in verband met stakingsmaatregelen. Wat bijvoorbeeld partijen betreft, moet het volstaan de Commissie mee te delen of de bevoegde instantie een consumentenorganisatie dan wel een overheidsinstantie was, en in welke sector de handelaar actief was, bijvoorbeeld financiële diensten. Ook moeten de lidstaten de Commissie exemplaren van de relevante beslissingen of schikkingen kunnen verstrekken. Er moet geen informatie worden verstrekt over de specifieke identiteit van de bij de representatieve vorderingen betrokken consumenten.

(73)

De Commissie moet een verslag opstellen, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel, waarin wordt beoordeeld of grensoverschrijdende representatieve vorderingen het best op Unieniveau kunnen worden behandeld door het aanstellen van een Europese Ombudsman voor representatieve vorderingen met het oog op stakings- en herstelmaatregelen.

(74)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest. Deze richtlijn moet dan ook worden uitgelegd en toegepast conform deze rechten en beginselen, waaronder die met betrekking tot het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, alsook het recht van verweer.

(75)

Op het gebied van milieurecht houdt deze richtlijn rekening met het Verdrag van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (“Verdrag van Aarhus”).

(76)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk ervoor zorgen dat er in alle lidstaten wordt voorzien in een mechanisme voor representatieve vorderingen voor het beschermen van de collectieve belangen van consumenten teneinde een hoog niveau van consumentenbescherming te verzekeren en bij te dragen aan de goede werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de grensoverschrijdende gevolgen van inbreuken beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(77)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (9) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.

(78)

Het is passend om regels voor de toepassing van deze richtlijn in de tijd vast te stellen.

(79)

Richtlijn 2009/22/EG moet derhalve worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en doel

1.   Deze richtlijn stelt regels vast om ervoor te zorgen dat er in alle lidstaten een mechanisme voor representatieve vorderingen beschikbaar is voor het beschermen van de collectieve belangen van consumenten, en biedt passende waarborgen tegen misbruik van procesrecht. Het doel van deze richtlijn is om door de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming bij te dragen aan de goede werking van de interne markt door bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake representatieve vorderingen onderling aan te passen. Daarom strekt deze richtlijn er ook toe de toegang tot de rechter voor consumenten te verbeteren.

2.   Deze richtlijn belet de lidstaten niet procedurele middelen vast te stellen of te handhaven met het oog op het beschermen van de collectieve belangen van consumenten op nationaal niveau. Desalniettemin zorgen de lidstaten ervoor dat ten minste één procedureel mechanisme dat bevoegde instanties in staat stelt representatieve vorderingen in te stellen voor zowel stakings- als herstelmaatregelen, voldoet aan deze richtlijn. De tenuitvoerlegging van deze richtlijn vormt geen reden om het niveau van consumentenbescherming te verlagen op de gebieden die vallen onder de in bijlage I genoemde rechtshandelingen.

3.   Het staat bevoegde instanties vrij te kiezen tussen de voor hen krachtens Unierecht of nationaal recht beschikbare middelen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op representatieve vorderingen die worden ingesteld wegens inbreuken door handelaren op de in bijlage I bedoelde bepalingen van Unierecht, met inbegrip van de in nationaal recht omgezette bepalingen daarvan, die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden. Deze richtlijn laat de in bijlage I bedoelde bepalingen van Unierecht onverlet. Zij is van toepassing op binnenlandse en grensoverschrijdende inbreuken, ook indien deze inbreuken zijn gestaakt voordat de representatieve vordering werd ingesteld of indien deze inbreuken zijn gestaakt voordat de representatieve vordering werd afgesloten.

2.   Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de regels van Unierecht of nationaal recht die voorzien in contractuele en niet-contractuele remedies die consumenten voor de in lid 1 bedoelde inbreuken kunnen aanwenden.

3.   De Unieregels inzake internationaal privaatrecht, in het bijzonder de regels met betrekking tot de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken en de regels betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele en niet-contractuele verbintenissen, worden door deze richtlijn onverlet gelaten.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon;

2.

“handelaar”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die handelt voor doeleinden die verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon, ook via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt;

3.

“collectieve belangen van consumenten”: het algemeen belang van de consumenten, en meer in het bijzonder wat betreft maatregelen tot herstel, het belang van een groep consumenten;

4.

“bevoegde instantie”: iedere organisatie of overheidsinstantie die de belangen van consumenten vertegenwoordigt en die door een lidstaat is aangewezen als krachtens deze richtlijn bevoegd om representatieve vorderingen in te stellen;

5.

“representatieve vordering”: een vordering ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten die door een bevoegde instantie als eisende partij namens consumenten wordt ingesteld met het oog op een stakingsmaatregel, een herstelmaatregel, of beide;

6.

“binnenlandse representatieve vordering”: een representatieve vordering die een bevoegde instantie instelt in de lidstaat waarin zij werd aangewezen;

7.

“grensoverschrijdende representatieve vordering”: een representatieve vordering die een bevoegde instantie instelt in een andere lidstaat dan die waarin zij werd aangewezen;

8.

“praktijk”: een handelen of nalaten door een handelaar;

9.

“definitieve beslissing”: een beslissing van een rechtbank of van een administratieve autoriteit van een lidstaat waartegen op grond van gewone rechtsmiddelen geen of niet langer beroep openstaat;

10.

“herstelmaatregel”: een maatregel die een handelaar verplicht om betrokken consumenten remedies te bieden zoals compensatie, reparatie, vervanging, prijsvermindering, contractbeëindiging of terugbetaling van de betaalde prijs, al naargelang dat passend en op grond van het Unierecht of het nationale recht mogelijk is.

HOOFDSTUK 2

REPRESENTATIEVE VORDERINGEN

Artikel 4

Bevoegde instanties

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat representatieve vorderingen zoals bedoeld in deze richtlijn kunnen worden ingesteld door bevoegde instanties die daartoe door de lidstaten zijn aangewezen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat instanties, met name consumentenorganisaties, waaronder consumentenorganisaties die leden uit meer dan één lidstaat vertegenwoordigen, in aanmerking komen om te worden aangewezen als bevoegde instanties voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen, grensoverschrijdende representatieve vorderingen, of beide.

3.   De lidstaten wijzen een instantie als bedoeld in lid 2 aan die een verzoek heeft ingediend tot aanwijzing als bevoegde instantie voor het instellen van grensoverschrijdende representatieve vorderingen, indien die instantie voldoet aan elk van de volgende criteria:

a)

zij is een rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig het nationaal recht van de lidstaat van aanwijzing en kan aantonen dat zij vóór het aanwijzingsverzoek twaalf maanden daadwerkelijk openbaar actief geweest is op het gebied van de bescherming van consumentenbelangen;

b)

uit haar statutaire doel blijkt dat zij een legitiem belang heeft bij de bescherming van consumentenbelangen zoals bepaald in de in bijlage I bedoelde voorschriften van Unierecht;

c)

zij heeft geen winstoogmerk;

d)

zij is niet verwikkeld in een insolventieprocedure en zij is ook niet insolvent verklaard;

e)

zij is onafhankelijk en wordt niet beïnvloed door personen die geen consumenten zijn, met name handelaren, en die een economisch belang hebben bij het instellen van een representatieve vordering, onder meer in geval van financiering door derden, en zij beschikt daartoe over procedures die dergelijke beïnvloeding voorkomen en die belangenconflicten tussen haar eigen belangen, die van haar financiers en de consumentenbelangen voorkomen;

f)

zij maakt via passende middelen en in duidelijke en begrijpelijke taal, met name op haar website, informatie openbaar waaruit blijkt dat zij voldoet aan de onder a) tot en met e) genoemde criteria, alsmede informatie over haar financieringsbronnen in het algemeen, haar organisatie-, bestuurs- en lidmaatschapsstructuur, haar statutaire doel en haar activiteiten.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de criteria die zij hanteren om een entiteit aan te wijzen als bevoegde instantie voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen, stroken met de doelstellingen van deze richtlijn teneinde dergelijke representatieve vorderingen doeltreffend en efficiënt te doen functioneren.

5.   De lidstaten kunnen besluiten de in lid 3 genoemde criteria ook te hanteren om instanties aan te wijzen die bevoegd zijn voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen.

6.   De lidstaten kunnen een instantie op haar verzoek op ad-hocbasis aanwijzen als een instantie die bevoegd is voor het instellen van een welbepaalde binnenlandse representatieve vordering, mits die instantie voldoet aan de criteria om als bevoegde instantie te worden aangewezen in het nationaal recht.

7.   Niettegenstaande de leden 3 en 4 kunnen de lidstaten een overheidsinstantie aanwijzen als instantie die bevoegd is voor het instellen van representatieve vorderingen. De lidstaten kunnen bepalen dat overheidsinstanties die reeds zijn aangewezen als bevoegde instantie in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2009/22/EG, voor de toepassing van deze richtlijn aangewezen blijven als bevoegde instanties.

Artikel 5

Informatie over en monitoring van bevoegde instanties

1.   Elke lidstaat bezorgt de Commissie uiterlijk op 26 december 2023 een lijst van de bevoegde instanties die zij vooraf heeft aangewezen met als doel grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, met inbegrip van de naam en het statutair doel van die bevoegde instanties. Elke lidstaat stelt de Commissie ervan in kennis wanneer die lijst wordt gewijzigd. De lidstaten maken die lijst openbaar.

De Commissie stelt een lijst van die bevoegde instanties samen en maakt deze openbaar. De Commissie actualiseert die lijst telkens wanneer er wijzigingen van de lijst van bevoegde instanties van een lidstaat aan de Commissie worden meegedeeld.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie over de bevoegde instanties die zij vooraf hebben aangewezen met als doel binnenlandse representatieve vorderingen in te stellen openbaar wordt gemaakt.

3.   De lidstaten beoordelen minstens om de vijf jaar of bevoegde instanties nog aan de criteria van artikel 4, lid 3, voldoen. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie haar status verliest wanneer zij niet langer aan een of meer van die criteria voldoet.

4.   Indien een lidstaat of de Commissie eraan twijfelt of een bevoegde instantie voldoet aan de criteria van artikel 4, lid 3, onderzoekt de lidstaat die deze bevoegde instantie heeft aangewezen deze twijfels. Indien passend herroepen de lidstaten de aanwijzing van die bevoegde instantie indien zij niet meer voldoet aan een of meer van die criteria. De handelaar heeft in zijn hoedanigheid van verweerder in het kader van een representatieve vordering het recht om bij de rechtbank of administratieve autoriteit gerechtvaardigde twijfels te uiten over de naleving door een bevoegde instantie van de criteria van artikel 4, lid 3.

5.   De lidstaten wijzen voor de toepassing van lid 4 nationale contactpunten aan en delen de naam en de contactgegevens daarvan mee aan de Commissie. De Commissie stelt een lijst van die contactpunten samen en stelt die ter beschikking van de lidstaten.

Artikel 6

Instellen van grensoverschrijdende representatieve vorderingen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde instanties die vooraf in een andere lidstaat zijn aangewezen met als doel grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, dergelijke representatieve vorderingen kunnen instellen bij hun rechtbanken of administratieve autoriteiten.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat indien de vermeende inbreuk op het Unierecht, als bedoeld in artikel 2, lid 1, gevolgen heeft of waarschijnlijk gevolgen zal hebben voor consumenten uit verschillende lidstaten, de representatieve vordering bij een bevoegde rechtbank of administratieve autoriteit van een lidstaat kan worden ingesteld door meerdere bevoegde instanties uit verschillende lidstaten om de collectieve belangen van die consumenten uit verschillende lidstaten te beschermen.

3.   De rechtbanken en administratieve autoriteiten aanvaarden de in artikel 5, lid 1, bedoelde lijst als bewijs dat de bevoegde instantie beschikt over de procesbevoegdheid om een grensoverschrijdende representatieve vordering in te stellen, onverminderd het recht van de aangezochte rechtbank of administratieve autoriteit om in een specifiek geval na te gaan of het statutaire doel van de bevoegde instantie het instellen van een vordering toelaat.

Artikel 7

Representatieve vorderingen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat representatieve vorderingen als bedoeld in deze richtlijn door overeenkomstig artikel 4 aangewezen bevoegde instanties bij hun rechtbanken of administratieve autoriteiten kunnen worden ingesteld.

2.   Bij het instellen van een representatieve vordering verstrekt de bevoegde instantie de rechtbank of administratieve autoriteit voldoende informatie over de consumenten die bij de representatieve vordering zijn betrokken.

3.   De rechtbanken of administratieve autoriteiten beoordelen de ontvankelijkheid van een specifieke representatieve vordering overeenkomstig deze richtlijn en het nationale recht.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde instanties minstens de volgende maatregelen kunnen vorderen:

a)

stakingsmaatregelen,

b)

herstelmaatregelen.

5.   De lidstaten kunnen bevoegde instanties de mogelijkheid bieden om, naargelang het geval, de in lid 4 bedoelde maatregelen te vorderen binnen één enkele representatieve vordering. De lidstaten kunnen bepalen dat die maatregelen in één enkele beslissing worden opgenomen.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat de consumentenbelangen bij representatieve vorderingen worden behartigd door bevoegde instanties en dat die bevoegde instanties de rechten en plichten van een eisende partij hebben. De bij de representatieve vordering betrokken consumenten krijgen het recht op de voordelen van de in lid 4 bedoelde maatregelen.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat de rechtbanken of administratieve autoriteiten kunnen besluiten kennelijk ongegronde zaken in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure overeenkomstig het nationaal recht te verwerpen.

Artikel 8

Stakingsmaatregelen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 7, lid 4, onder a), bedoelde stakingsmaatregelen beschikbaar zijn in de vorm van:

a)

een voorlopige maatregel om een praktijk te doen staken of, waar passend, een praktijk te verbieden, wanneer die praktijk wordt geacht een inbreuk te vormen in de zin van artikel 2, lid 1;

b)

een definitieve maatregel om een praktijk te doen staken of, waar passend, een praktijk te verbieden, wanneer is vastgesteld dat die praktijk een inbreuk vormt in de zin van artikel 2, lid 1.

2.   Een maatregel als bedoeld in lid 1, onder b), kan, indien dit is bepaald in nationaal recht, het volgende omvatten:

a)

een maatregel waarbij wordt vastgesteld dat de praktijk een inbreuk vormt in de zin van artikel 2, lid 1, en

b)

een verplichting om de beslissing over de maatregel volledig of gedeeltelijk bekend te maken in een vorm die de rechtbank of de administratieve autoriteit passend acht, of een verplichting om een rechtzetting te publiceren.

3.   Opdat een bevoegde instantie een stakingsmaatregel kan vorderen, hoeven individuele consumenten niet te kennen te geven dat zij door die bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden. De bevoegde instantie hoeft geen bewijs te leveren:

a)

van het daadwerkelijke verlies dat of de daadwerkelijke schade die de individuele consumenten door de in artikel 2, lid 1, bedoelde inbreuk hebben geleden, noch

b)

van opzet of nalatigheid in hoofde van de handelaar.

4.   De lidstaten kunnen in hun nationale recht bepalingen invoeren of handhaven op grond waarvan een bevoegde instantie de in lid 1, onder b), bedoelde stakingsmaatregel uitsluitend kan vorderen nadat zij in overleg met de betrokken handelaar gepoogd heeft die handelaar de inbreuk bedoeld in artikel 2, lid 1, te doen staken. Indien de handelaar de inbreuk niet binnen twee weken na ontvangst van het verzoek tot overleg staakt, kan de bevoegde instantie onverwijld een representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel instellen.

De lidstaten brengen al dergelijke bepalingen van nationaal recht ter kennis van de Commissie. De Commissie zorgt ervoor dat die informatie openbaar wordt gemaakt.

Artikel 9

Herstelmaatregelen

1.   Een herstelmaatregel verplicht de handelaar om betrokken consumenten remedies te bieden zoals compensatie, reparatie, vervanging, prijsvermindering, contractbeëindiging of terugbetaling van de betaalde prijs, al naargelang dat passend en op grond van het Unierecht of het nationale recht mogelijk is.

2.   De lidstaten stellen regels vast om te bepalen hoe en in welk stadium van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen de bij die representatieve vordering betrokken individuele consumenten na de instelling ervan binnen passende termijnen uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen kunnen geven dat zij wel of niet vertegenwoordigd willen worden door de bevoegde instantie in het kader van die representatieve vordering en dat zij wel of niet door het resultaat van de representatieve vordering gebonden willen zijn.

3.   Niettegenstaande lid 2 zorgen de lidstaten ervoor dat individuele consumenten die niet hun gewone verblijfplaats hebben in de lidstaat van de rechtbank of administratieve autoriteit waarbij een representatieve vordering is ingesteld, er uitdrukkelijk mee moeten instemmen dat zij vertegenwoordigd worden in die representatieve vordering, opdat die consumenten door het resultaat van die representatieve vordering gebonden zouden zijn.

4.   De lidstaten stellen regels vast om ervoor te zorgen dat consumenten die uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen hebben gegeven dat zij in een representatieve vordering vertegenwoordigd willen worden, niet vertegenwoordigd kunnen worden in andere representatieve vorderingen op dezelfde grond en tegen dezelfde handelaar, en evenmin een individuele vordering op dezelfde grond tegen dezelfde handelaar kunnen instellen. De lidstaten stellen tevens regels vast om ervoor te zorgen dat consumenten niet meer dan eenmaal schadevergoeding ontvangen op dezelfde grond en ten aanzien van dezelfde handelaar.

5.   Indien in een herstelmaatregel niet wordt vermeld welke specifieke individuele consumenten recht hebben op de voordelen van de door de herstelmaatregel geboden remedies, moet hierin minstens worden vermeld welke groep consumenten recht heeft op de voordelen van de remedies.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat een herstelmaatregel consumenten het recht geeft op de voordelen van die remedie zonder een afzonderlijke vordering te hoeven instellen.

7.   De lidstaten stellen regels vast of handhaven regels met betrekking tot de termijnen waarbinnen individuele consumenten de voordelen van de herstelmaatregelen kunnen genieten. De lidstaten kunnen regels vaststellen over de bestemming van uitstaande herstelfondsen die niet binnen de vastgestelde termijn zijn opgevraagd.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde instanties representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen kunnen instellen zonder dat een rechtbank of een administratieve autoriteit hiervoor vooraf volgens een afzonderlijke procedure een inbreuk als bedoeld in artikel 2, lid 1, hoeft vast te stellen.

9.   De remedies die door herstelmaatregelen in het kader van een representatieve vordering worden geboden, laten elke aanvullende remedie waarover de consumenten krachtens het Unierecht of het nationale recht beschikken en die niet onder de representatieve vordering valt, onverlet.

Artikel 10

Financiering van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat bij representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen die door derden worden gefinancierd, voor zover dat bij het nationaal recht is toegestaan, belangenconflicten worden voorkomen, en dat de financiering door derden die een economisch belang hebben bij het instellen of het resultaat van de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen er niet toe leidt dat de representatieve vordering afleidt van de bescherming van de collectieve belangen van consumenten.

2.   Voor de toepassing van lid 1 zorgen de lidstaten er met name voor dat:

a)

de besluiten van bevoegde instanties in het kader van een representatieve vordering, onder meer schikkingsbesluiten, niet onrechtmatig door een derde worden beïnvloed ten nadele van de collectieve belangen van de consumenten die bij de representatieve vordering zijn betrokken;

b)

de representatieve vordering niet wordt ingesteld tegen een verweerder die een concurrent is van de financier of tegen een verweerder waarvan de financier afhankelijk is.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat rechtbanken of administratieve autoriteiten bij representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen de bevoegdheid hebben om de naleving van de leden 1 en 2 te beoordelen in gevallen waarin er over deze naleving gerede twijfel rijst. Daartoe verstrekken bevoegde instanties de rechtbank of administratieve autoriteit een financieel overzicht met de financieringsbronnen waarop een beroep is gedaan om de representatieve vordering te ondersteunen.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer rechtbanken of administratieve autoriteiten optreden in het kader van de leden 1 en 2, zij de bevoegdheid hebben om passende maatregelen te treffen, zoals de bevoegde instantie verplichten om de financiering in kwestie te weigeren of te wijzigen en, indien nodig, het verwerpen van de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie in het kader van een specifieke representatieve vordering. De verwerping van de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie in het kader van een specifieke representatieve vordering doet geen afbreuk aan de rechten van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten.

Artikel 11

Schikkingen inzake herstel

1.   Met het oog op de goedkeuring van schikkingen zorgen de lidstaten ervoor dat in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen:

a)

de bevoegde instantie en de handelaar gezamenlijk aan de rechtbank of de administratieve autoriteit een schikking inzake herstel voor de betrokken consumenten kunnen voorstellen, of

b)

de rechtbank of administratieve autoriteit de bevoegde instantie en de handelaar, na met hen te hebben overlegd, kunnen verzoeken om binnen een redelijke termijn een schikking inzake herstel te bereiken.

2.   In lid 1 bedoelde schikkingen worden door de rechtbank of administratieve autoriteit getoetst. De rechtbank of administratieve autoriteit beoordeelt of zij de goedkeuring moet weigeren van een schikking die in strijd is met dwingende bepalingen van nationaal recht of onafdwingbare voorwaarden bevat, en houdt daarbij rekening met de rechten en belangen van alle partijen, met name die van de betrokken consumenten. De lidstaten kunnen regels vaststellen op grond waarvan rechtbanken of administratieve autoriteiten de goedkeuring van een schikking kunnen weigeren omdat zij oneerlijk is.

3.   Indien de rechtbank of de administratieve autoriteit de schikking niet goedkeurt, zet zij de behandeling van de betrokken representatieve vordering voort.

4.   Goedgekeurde schikkingen zijn bindend voor de bevoegde instantie, de handelaar en de betrokken individuele consumenten.

De lidstaten kunnen regels vaststellen die aan individuele consumenten die bij een representatieve vordering en de daaruit voortvloeiende schikking betrokken zijn, de mogelijkheid geven om te aanvaarden dan wel te weigeren dat zij door de in lid 1 bedoelde schikkingen gebonden zijn.

5.   Het herstel dat via een overeenkomstig lid 2 goedgekeurde schikking is verkregen, laat eventuele aanvullende remedies die bij Unierecht of nationaal recht beschikbaar zijn voor consumenten en die niet onder deze schikking vallen, onverlet.

Artikel 12

Toewijzing van de kosten van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de partij die in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen in het ongelijk wordt gesteld, de door de in het gelijk gestelde partij gedane procedurekosten moet betalen, overeenkomstig de in het nationale recht bepaalde voorwaarden en uitzonderingen die van toepassing zijn op gerechtelijke procedures in het algemeen.

2.   De procedurekosten worden niet betaald door de individuele consumenten die betrokken zijn bij een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen.

3.   In afwijking van lid 2 kan in uitzonderlijke omstandigheden een bij een representatieve vordering met het oog herstelmaatregelen betrokken individuele consument worden opgedragen de procedurekosten te betalen die zijn veroorzaakt door zijn eigen opzettelijk of nalatig gedrag.

Artikel 13

Informatie over representatieve vorderingen

1.   De lidstaten stellen regels vast om ervoor te zorgen dat de bevoegde instanties informatie verstrekken, met name op hun website, over:

a)

de representatieve vorderingen die zij hebben besloten in te stellen bij een rechtbank of administratieve autoriteit;

b)

de stand van zaken van de representatieve vorderingen die zij reeds hebben ingesteld bij een rechtbank of administratieve autoriteit, en

c)

de resultaten van de representatieve vorderingen zoals bedoeld onder a) en b).

2.   De lidstaten stellen regels vast om ervoor te zorgen dat de consumenten die betrokken zijn bij een aanhangige representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen tijdig en via passende middelen worden geïnformeerd over de representatieve vordering, teneinde die consumenten in staat te stellen overeenkomstig artikel 9, lid 2, uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen te geven dat zij in die representatieve vordering vertegenwoordigd willen worden.

3.   Onverminderd de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde informatie verlangt de rechtbank of administratieve autoriteit van de handelaar dat hij op zijn kosten de bij de representatieve vordering betrokken consumenten informeert over de definitieve beslissingen die voorzien in de maatregelen als bedoeld in artikel 7 en over alle goedgekeurde schikkingen als bedoeld in artikel 11, zulks via middelen die passend zijn gezien de omstandigheden van het geval en binnen de gestelde termijnen, onder meer door, waar passend, alle betrokken consumenten individueel te informeren. Deze verplichting geldt niet indien de betrokken consumenten op een andere manier worden geïnformeerd over de definitieve beslissing of de goedgekeurde schikking.

De lidstaten kunnen regels vaststellen voor het geval waarin de handelaar dergelijke informatie alleen hoeft te verstrekken aan consumenten na een verzoek daartoe door de bevoegde instantie.

4.   De informatievereisten in lid 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de bevoegde instanties wat betreft definitieve beslissingen over de afwijzing of verwerping van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in het gelijk gestelde partij de kosten voor het informeren van de consumenten in het kader van de representatieve vordering kan terugvorderen overeenkomstig artikel 12, lid 1.

Artikel 14

Elektronische gegevensbanken

1.   De lidstaten kunnen nationale elektronische gegevensbanken opzetten die publiek toegankelijk zijn via websites en die informatie verschaffen over bevoegde instanties die vooraf zijn aangewezen met als doel binnenlandse en grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, alsook algemene informatie over aanhangige en afgesloten representatieve vorderingen.

2.   Indien een lidstaat een in lid 1 bedoelde elektronische gegevensbank aanlegt, deelt zij aan de Commissie het internetadres mee waarop die elektronische databank toegankelijk is.

3.   De Commissie zet een elektronische gegevensbank op, en houdt deze bij, voor de volgende doeleinden:

a)

alle communicatie tussen de lidstaten en de Commissie als bedoeld in artikel 5, leden 1, 4 en 5, en artikel 23, lid 2, en

b)

samenwerking tussen de in artikel 20, lid 4, bedoelde bevoegde instanties.

4.   De in lid 3 van dit artikel bedoelde elektronische gegevensbank is, voor zover relevant, rechtstreeks toegankelijk voor:

a)

de nationale contactpunten als bedoeld in artikel 5, lid 5;

b)

de rechtbanken en administratieve autoriteiten, indien nodig krachtens nationaal recht;

c)

de bevoegde instanties die door de lidstaten zijn aangewezen voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen en grensoverschrijdende representatieve vorderingen, en

d)

de Commissie.

De in artikel 5, lid 1, bedoelde informatie die door de lidstaten wordt gedeeld in de in lid 3 van dit artikel bedoelde elektronische gegevensbank en die betrekking heeft op de bevoegde instanties die zijn aangewezen voor het instellen van grensoverschrijdende representatieve vorderingen wordt openbaar gemaakt.

Artikel 15

Gevolgen van definitieve beslissingen

De lidstaten zorgen ervoor dat de definitieve beslissing van een rechtbank of administratieve autoriteit van een lidstaat over het bestaan van een inbreuk die de collectieve belangen van consumenten schaadt, door alle partijen kan worden aangevoerd als bewijs in het kader van eventuele andere vorderingen met het oog op herstelmaatregelen die bij hun nationale rechtbanken of administratieve autoriteiten zijn ingesteld tegen dezelfde handelaar wegens dezelfde praktijk, overeenkomstig het nationale recht inzake bewijswaardering.

Artikel 16

Verjaringstermijnen

1.   Overeenkomstig het nationaal recht zorgen de lidstaten ervoor dat een in behandeling zijnde representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel als bedoeld in artikel 8 tot gevolg heeft dat de toepasselijke verjaringstermijnen worden geschorst of gestuit ten aanzien van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten, zodat die consumenten niet wordt belet vervolgens de in artikel 2, lid 1, bedoelde vordering met het oog op herstelmaatregelen met betrekking tot de vermeende inbreuk in te stellen op grond dat de toepasselijke verjaringstermijnen zijn verstreken tijdens de behandeling van de representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel.

2.   De lidstaten zorgen er tevens voor dat een in behandeling zijnde representatieve vordering met het oog op een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 9, lid 1, tot gevolg heeft dat de toepasselijke verjaringstermijnen ten aanzien van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten worden geschorst of gestuit.

Artikel 17

Doelmatigheid bij procedures

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 8 bedoelde representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen met de nodige doelmatigheid worden behandeld.

2.   Representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), worden, waar passend, behandeld volgens een summiere procedure.

Artikel 18

Toegang tot bewijs

De lidstaten zorgen ervoor dat een rechtbank of administratieve autoriteit, indien een bevoegde instantie redelijkerwijs beschikbaar bewijs heeft ingediend dat toereikend is om een representatieve vordering te onderbouwen en heeft aangegeven dat de verweerder of een derde over aanvullend bewijsmateriaal beschikt, kan bevelen — indien die bevoegde instantie daarom heeft verzocht — dat de verweerder of de derde dat bewijs indient, overeenkomstig nationaal procesrecht en onverminderd de toepasselijke Unie- en nationale regels inzake vertrouwelijkheid en proportionaliteit. De lidstaten zorgen ervoor dat de rechtbank of de administratieve instantie, indien de verweerder daarom heeft verzocht, de bevoegde instantie of een derde overeenkomstig nationaal procesrecht tevens in gelijke mate kan bevelen toegang te verlenen tot relevant bewijs.

Artikel 19

Sancties

1.   De lidstaten stellen de regels vast inzake sancties die van toepassing zijn op de niet-naleving of weigering van naleving van;

a)

een stakingsmaatregel als bedoeld in artikel 8, lid 1, of artikel 8, lid 2, onder b), of

b)

verplichtingen als bedoeld in artikel 13, lid 3, of artikel 18.

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die regels worden toegepast. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat sancties onder meer de vorm kunnen aannemen van boeten.

Artikel 20

Steun voor bevoegde instanties

1.   De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de procedurekosten in verband met representatieve vorderingen bevoegde instanties niet beletten hun recht om de in artikel 7 bedoelde maatregelen te vorderen, daadwerkelijk uit te oefenen.

2.   De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen bijvoorbeeld de vorm aannemen van overheidsfinanciering, onder meer structurele steun voor de bevoegde instanties, beperking van toepasselijke gerechtskosten of administratieve kosten, of toegang tot rechtsbijstand.

3.   De lidstaten kunnen regels vaststellen op grond waarvan het bevoegde instanties is toegestaan om van consumenten die te kennen hebben gegeven dat zij door een bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden in het kader van een specifieke representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen, een bescheiden inschrijvingsvergoeding of soortgelijke vergoeding voor deelname aan die representatieve vordering te vragen.

4.   De lidstaten en de Commissie ondersteunen en faciliteren de samenwerking tussen bevoegde instanties en de uitwisseling en verspreiding van hun beste praktijken en hun ervaring met betrekking tot het oplossen van in artikel 2, lid 1, bedoelde binnenlandse en grensoverschrijdende inbreuken.

HOOFDSTUK 3

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Intrekking

Richtlijn 2009/22/EG wordt met ingang van 25 juni 2023 ingetrokken, onverminderd artikel 22, lid 2, van deze richtlijn.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 22

Overgangsbepalingen

1.   De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van deze richtlijn toe op representatieve vorderingen die ingesteld zijn op of na 25 juni 2023.

2.   De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2009/22/EG toe op representatieve vorderingen die ingesteld zijn vóór 25 juni 2023.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake schorsing of stuiting van verjaringstermijnen tot omzetting van artikel 16 alleen van toepassing zijn op herstelaanspraken op basis van in artikel 2, lid 1, bedoelde inbreuken die zich op of na 25 juni 2023 hebben voorgedaan. Dit vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale bepalingen inzake de schorsing of stuiting van verjaringstermijnen die al vóór 25 juni 2023 van toepassing waren op herstelaanspraken op basis van in artikel 2, lid 1, bedoelde inbreuken die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 23

Monitoring en evaluatie

1.   Niet eerder dan 26 juni 2028 verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de belangrijkste bevindingen. De evaluatie wordt verricht overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie. In het verslag beoordeelt de Commissie met name het in artikel 2 en bijlage I vastgestelde toepassingsgebied van deze richtlijn en de werking en doeltreffendheid van deze richtlijn in grensoverschrijdende situaties, onder meer wat rechtszekerheid betreft.

2.   De lidstaten verstrekken de Commissie, voor het eerst uiterlijk op 26 juni 2027 en vervolgens jaarlijks, de volgende informatie die nodig is voor de opstelling van het in lid 1 bedoelde verslag:

a)

het aantal en het soort representatieve vorderingen die zijn afgesloten voor hun rechtbanken of administratieve autoriteiten;

b)

het soort inbreuken als bedoeld in artikel 2, lid 1, en de partijen bij die representatieve vorderingen;

c)

het resultaat van die representatieve vorderingen.

3.   Uiterlijk op 26 juni 2028 evalueert de Commissie of grensoverschrijdende representatieve vorderingen het best op Unieniveau zouden kunnen worden aangepakt door te voorzien in een Europese Ombudsman voor representatieve vorderingen met het oog op stakings- en herstelmaatregelen en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag uit over de belangrijkste bevindingen, indien passend vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 24

Omzetting

1.   De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken die bekend uiterlijk op 25 december 2022. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

De lidstaten passen die bepalingen toe met ingang van 25 juni 2023.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 26

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 november 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 66.

(2)  PB C 461 van 21.12.2018, blz. 232.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 4 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 24 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(4)  Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 30).

(5)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 inzake het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 40).

(7)  Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).

(8)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(9)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.


BIJLAGE I

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2, LID 1, BEDOELDE BEPALINGEN VAN UNIERECHT

1)

Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29).

2)

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

3)

Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage (PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1).

4)

Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

5)

Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).

6)

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (“richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1): artikelen 5 tot en met 7, 10 en 11.

7)

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67: artikelen 86 tot en met 90, 98 en 100.

8)

Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4): artikelen 3 en 5.

9)

Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51): artikel 10 en hoofdstuk IV.

10)

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37): artikelen 4 tot en met 8 en 13.

11)

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

12)

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

13)

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).

14)

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

15)

Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).

16)

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36): artikelen 20 en 22.

17)

Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1).

18)

Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).

19)

Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

20)

Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).

21)

Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3): artikel 23.

22)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1): artikelen 1 tot en met 35.

23)

Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (UCITS) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

24)

Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55): artikel 3 en bijlage I.

25)

Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94): artikel 3 en bijlage I.

26)

Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

27)

Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10): artikel 14 en bijlage I.

28)

Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1): artikelen 183 tot en met 186.

29)

Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 24).

30)

Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).

31)

Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 46): artikelen 4 tot en met 6.

32)

Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59): artikelen 3 tot en met 8 en 19 tot en met 21.

33)

Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1): artikelen 9 tot en met 11, 19 tot en met 26 en 28 ter.

34)

Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1): artikelen 9 en 10.

35)

Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1).

36)

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

37)

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

38)

Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).

39)

Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

40)

Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1): artikelen 9 tot en met 11 bis.

41)

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

42)

Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).

43)

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63): artikel 13.

44)

Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (verordening ODR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1): artikel 14.

45)

Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).

46)

Richtlijn 2014/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 107).

47)

Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 357).

48)

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349): artikelen 23 tot en met 29.

49)

Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).

50)

Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).

51)

Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98).

52)

Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en retailtarieven voor gereguleerde communicaties binnen de EU en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG en Verordening (EU) nr. 531/2012 (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).

53)

Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 1).

54)

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

55)

Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19): artikelen 17 tot en met 24 en 28 tot en met 30.

56)

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

57)

Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009 en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 1): hoofdstuk II.

58)

Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en tot intrekking van Richtlijn 98/79/EG en Besluit 2010/227/EU van de Commissie (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 176): hoofdstuk II.

59)

Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 1).

60)

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).

61)

Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).

62)

Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1): artikelen 3 tot en met 6.

63)

Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 60I van 2.3.2018, blz. 1): artikelen 3 tot en met 5.

64)

Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36): artikelen 88 en 98 tot en met 116 en bijlagen VI en VIII.

65)

Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).

66)

Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28).


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 2009/22/EG

Deze richtlijn

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 3

Artikel 2, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 4, onder a)

Artikel 7, leden 2 en 3

Artikel 7, lid 4, onder b)

Artikel 7, leden 5, 6 en 7

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 7, lid 4, onder a)

Artikel 8, lid 1

Artikel 17

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 7, lid 4, onder a)

Artikel 8, lid 2, onder b)

Artikel 13, lid 1, onder c)

Artikel 13, lid 3

Artikel 8, lid 2, onder a)

Artikel 8, lid 3

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 19

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 3

Artikel 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 4, leden 1 en 2

Artikel 4, lid 3, onder a) en b)

Artikel 4, leden 6 en 7

Artikel 4, lid 3, onder c), d), e) en f)

Artikel 4, leden 4 en 5

Artikel 5, leden 2, 3, 4 en 5

Artikel 4, lid 1

Artikel 6

Artikel 4, leden 2 en 3

Artikel 5, lid 1

Artikel 5

Artikel 8, lid 4

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13, lid 1, onder a) en b)

Artikel 13, leden 2, 4 en 5

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 18

Artikel 6

Artikel 23

Artikel 7

Artikel 1, leden 2 en 3

Artikel 8

Artikel 24

Artikel 20

Artikel 9

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 10

Artikel 25

Artikel 11

Artikel 26


Top