Samenvatting adviezen over pakket Belastingplan 2022

Gepubliceerd op 21 september 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft adviezen uitgebracht over de wetsvoorstellen die samen het zogenoemde pakket Belastingplan 2022 vormen. De regering heeft het pakket Belastingplan 2022 op Prinsjesdag, dinsdag 21 september 2021, bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee zijn ook de adviezen van de Afdeling advisering openbaar geworden.

De adviezen zien op de volgende wetsvoorstellen:

  1. Wetsvoorstel Belastingplan 2022 en wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten
  2. Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 en wetsvoorstel delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen
  3. Wetsvoorstel implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking
  4. Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen)

Wetsvoorstel Belastingplan 2022 en wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten

In het advies dat ziet op deze wetsvoorstellen maakt de Afdeling advisering naast een aantal specifieke opmerkingen twee algemene opmerkingen die betrekking hebben op het totale pakket Belastingplan 2022.

Samenstelling pakket Belastingplan 2022

Aanvankelijk was het de bedoeling dat het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Algemene douanewet (versterking grondslag cameratoezicht) en het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen ook deel zouden uitmaken van het pakket Belastingplan. Maar het pakket Belastingplan 2022 moet zo veel mogelijk beperkt blijven tot maatregelen die met ingang van 1 januari 2022 in werking moeten treden, bijvoorbeeld als gevolg van de budgettaire samenhang of op grond van Europeesrechtelijke verplichtingen. Dat is bij deze twee voorstellen niet het geval. Daarom is de Afdeling advisering van oordeel dat beide wetsvoorstellen niet thuishoren in het pakket Belastingplan. Bovendien is er geen logische samenhang tussen deze wetsvoorstellen en het pakket Belastingplan 2022. De Afdeling advisering heeft de regering dan ook geadviseerd deze wetsvoorstellen los te koppelen van het pakket Belastingplan 2022. Dat advies heeft de regering opgevolgd, waardoor deze beide wetsvoorstellen geen deel uitmaken van het pakket Belastingplan 2022 dat de regering op Prinsjesdag heeft gepresenteerd.

Ook voor de aanpassing van de fiscale regeling voor aandelenoptierechten en de delegatiegrondslagen voor de tegemoetkoming van schrijnende gevallen geldt dat de logische samenhang met het pakket Belastingplan 2022 ontbreekt. Deze maatregelen waren opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2022 respectievelijk in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022. De regering heeft deze twee maatregelen na het advies van de Afdeling advisering ondergebracht in twee zelfstandige wetsvoorstellen, maar niet losgekoppeld van het pakket Belastingplan 2022.

Toenemend gebruik van beleidsbesluiten

De laatste tijd constateert de Afdeling advisering dat de regering steeds vaker gebruikmaakt van zogenoemde goedkeurende beleidsbesluiten. Beleidsbesluiten komen tot stand en worden in de praktijk al toegepast zonder de gebruikelijke democratische waarborgen en ook zonder (transparante) inbreng van uitvoeringsorganisaties, (praktijk) deskundigen en adviseurs. Bij het uiteindelijke wetgevingsproces om het goedkeurende beleid in wetten vast te leggen is er weinig tot geen ruimte voor reflectie of verbetering en weging van verschillende betrokken belangen. De democratische legitimatie en de rechtsstatelijkheid van regels komen op deze manier onder druk te staan. Dat geldt ook voor de kwaliteit van de regels, de kwaliteit van de (politieke) besluitvorming en de kwaliteit van de uitvoering. Goedkeurende beleidsbesluiten moet daarom terughoudend worden gebruikt. De Afdeling advisering komt dan ook met het advies aan de regering om een kader te ontwikkelen onder welke voorwaarden het aanvaardbaar is beleidsbesluiten in te zetten.

Specifieke opmerkingen

Het advies besteedt ook aandacht aan enkele specifieke fiscale maatregelen die vanwege een budgettair effect per 1 januari 2022 zijn opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2022. Zo wijzigt het voorstel het heffingsmoment bij aandelenoptieregelingen naar het tijdstip waarop de aandelen die daarbij worden verkregen voor de werknemer voor het eerst verhandelbaar worden. Als de verkregen aandelen niet direct verhandelbaar zijn, mag de werknemer kiezen om al belasting te betalen op het moment dat hij het optierecht uitoefent. De Afdeling advisering vraagt zich af of deze maatregel doeltreffend en doelmatig is. Ook de keuzemogelijkheid en de relatie tot andere, al bestaande regelingen roepen vragen op.

Verder adviseert de Afdeling advisering om de toelichting en zo nodig het voorstel over de zogenoemde voorheffingenbeschikking naar aanleiding van het Sofina-arrest aan te passen. Tot slot ziet de Afdeling advisering niet in waarom de evaluatie van de Wet differentiatie overdrachtsbelasting niet in 2022 zou kunnen plaatsvinden in plaats van 2024.

Het advies luidt dan ook om het wetsvoorstel Belastingplan 2022 niet bij de Tweede Kamer in te dienen, tenzij het is aangepast.

Lees de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de staatssecretaris van Financiën.

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 en wetsvoorstel delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen

Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020 bevat een breed scala aan maatregelen voor het noodzakelijke technische onderhoud van de fiscale wetgeving. Het gaat om maatregelen zonder budgettaire gevolgen die de regering per 1 januari 2022 in werking wil laten treden.

Bij een aantal maatregelen maakt de Afdeling advisering een opmerking. De eigenwoningregeling is complex. De voorgestelde aanpassingen van die regeling zijn dat ook. Het is de vraag of dit voor de burger nog ‘doenlijk’ is.

Het voorstel dat kinderopvangorganisaties verplicht om maandelijks gegevens leveren aan de Belastingdienst/Toeslagen roept drie vragen op. In de eerste plaats rijst de vraag waaruit de verplichting voor kinderopvangorganisaties voortvloeit om het aantal betaalde uren te administreren. In de tweede plaats is de vraag in hoeverre ouders op de hoogte zijn dat kinderopvangorganisaties vrijwillig gegevens leveren aan de Belastingdienst/Toeslagen en hoe zij de juistheid hiervan kunnen controleren. De derde vraag is wat de betekenis van de uitkomst van pilots uit 2020 en 2021 is voor de voorgestelde maatregel.

De delegatiebepalingen in het wetsvoorstel over de tegemoetkoming van schrijnende gevallen maken het mogelijk een tegemoetkoming toe te kennen aan belanghebbenden in gevallen die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen. Het gaat om de situatie dat een onterecht handelen of nalaten van de inspecteur of de ontvanger heeft geleid tot onbillijkheden en waarvan dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van de belanghebbende te laten.

Deze bepalingen roepen veel vragen op, over de opzet, de plaatsing in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de Invorderingswet 1990, en over doel en strekking ervan. Het gaat dan bijvoorbeeld over de verhouding tot andere, bestaande regelingen en de daar gehanteerde maatstaven. Het gaat ook over de noodzaak tot meer inkadering om te kunnen bepalen wanneer sprake kan zijn van ‘onbillijkheden van overwegende aard’ en wanneer sprake is van schrijnende gevallen.

Hoewel het nodig kan zijn om burgers die onheus zijn behandeld op adequate wijze tegemoet te komen, merkt de Afdeling advisering op dat op dit moment al is voorzien in schadevergoeding wegens onrechtmatige daad en in nadeelcompensatie. Hier lijkt nu een derde categorie bij te komen: een vergoeding of tegemoetkoming wegens onbehoorlijk handelen. Dit is een vergaande stap die een grondige onderbouwing vergt en die niet in dit beperkte kader moet worden doorgevoerd. Als daar al een regeling voor zou moeten komen, dan zou dat een algemene regeling moeten zijn. En die zou moeten worden opgenomen in een zelfstandig wetsvoorstel dat geen onderdeel uitmaakt van een pakket Belastingplan. De regering heeft deze maatregel na het advies van de Afdeling advisering ondergebracht in twee zelfstandige wetsvoorstellen, maar niet losgekoppeld van het pakket Belastingplan 2022.

De Afdeling advisering adviseert om het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 niet bij de Tweede Kamer in te dienen, tenzij het is aangepast.

Lees de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de staatssecretaris van Financiën.

Wetsvoorstel implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking

Het wetsvoorstel is gericht op het voorkomen van belastingontwijking wereldwijd. Het voorstel regelt de implementatie van de zogenoemde belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen per 1 januari 2022. Dat gebeurt door aanpassingen in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de bronbelasting. Daarnaast herstelt het voorstel een omissie in de (reguliere) hybridemismatchmaatregelen in de vennootschapsbelasting die per 1 januari 2020 in werking zijn getreden.

De Afdeling advisering adviseert de regering om de wijze van implementeren duidelijker toe te lichten. Daarnaast verdient de samenhang van het voorstel met het afschaffen van de vennootschapsbelastingplicht voor open commanditaire vennootschappen meer aandacht. De gevolgen van het voorstel voor het bedrijfsleven zijn niet gemotiveerd.

Zij adviseert de regering om rekening te houden met de opmerkingen in het advies, voordat het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend.

Lees de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de staatssecretaris van Financiën.

Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II

Het advies over dit voorstel om het tarief van de verhuurderheffing te verlagen en de bedragen van de heffingsverminderingen maandelijks te kunnen wijzigen is een zogenoemd conform advies. Dit betekent dat de Afdeling advisering geen inhoudelijke opmerkingen over dit wetsvoorstel heeft.

Lees de tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.