1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Directeur ontslagen vanwege fraude van een ondergeschikte

Directeur ontslagen vanwege fraude van een ondergeschikte

Leestijd 
Auteur artikel Anton Sijbring
Gepubliceerd 11 oktober 2021
Laatst gewijzigd 11 oktober 2021

De kantonrechter Amsterdam heeft het verzoek tot ontslag van een bestuurder (Group CFO) van een grote rederij toegewezen. De grond voor het ontslag was ernstig verwijtbaar handelen van de bestuurder, vanwege het niet in actie komen tegen fraude van zijn directe ondergeschikte.

NB: Het ging hier om een statutair bestuurder, maar zonder dubbele rechtsbetrekking bij de vennootschap waar hij in dienst was. Vandaar dat de werkgever voor een ontslag een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter moest doen in plaats van bij de rechtbank.

Wat ging er allemaal aan vooraf?

De werkgever kwam er in oktober 2020 achter dat de adjunct-directeur, ondergeschikt aan de bestuurder in kwestie, valsheid in geschrifte had gepleegd door een handtekening te plaatsen van een werknemer van het accountantskantoor dat de jaarrekeningen gebruikelijk controleert. De betreffende jaarrekening was door het accountantskantoor echter nog niet goedgekeurd. Verder onderzoek wees uit dat de adjunct-directeur in totaal € 2,5 miljoen had verduisterd.

Naar aanleiding van deze gebeurtenissen heeft de werkgever een forensisch onderzoek laten uitvoeren. Uit het onderzoek bleek dat de directeur niet op de hoogte was van de fraude van de adjunct-directeur. Wel bleek uit het onderzoek dat de directeur zich, zonder dat hij daarvoor betaald is, had laten fêteren door de adjunct-directeur. Zo was hij drie keer op kosten van de adjunct-directeur met een privéjet naar de Grand Prix in Abu Dhabi gevlogen, met exorbitante kosten tot gevolg (overnachtingen in het hotel of op een privéjacht kostten € 7.500 tot € 10.000 per nacht en de reis per privéjet bedroeg per vlucht ongeveer € 20.000).

Grond voor ontslag

De werkgever verweet de directeur dat hij zich door een ondergeschikte structureel had laten fêteren, temeer omdat hij daarmee in strijd handelde met de geldende Code of Conduct (en wat daarin is opgenomen over omkoping). De directeur had volgens de werkgever beter moeten weten, met name gezien zijn voorbeeldfunctie als CFO. Hij had de adjunct-directeur de vrije teugel gelaten en onvoldoende het financiële reilen en zeilen van de adjunct-directeur onderzocht, terwijl daar – doordat het bestedingsgedrag van de adjunct-directeur niet in verhouding staat tot zijn salaris – zeker aanleiding toe was.

De kantonrechter volgt dit betoog en oordeelt dat de directeur zich had moeten realiseren dat de adjunct-directeur wellicht wederdiensten verwachtte, erop uit was dat de directeur hem uit de wind zou houden, hem niet of minder zou controleren of hem anderszins de vrije teugel zou geven. De directeur had vragen moeten stellen en nader onderzoek moeten doen. Ook heeft het er, volgens de kantonrechter, alle schijn van dat de directeur door de gunsten van de adjunct-directeur niet de normale alertheid heeft betracht in de richting van zijn ondergeschikte. Dit alles betekent dat de directeur, gelet de geldende Code of Conduct en zijn opleiding en ervaring, beter had moeten weten. Omdat de directeur zich gedurende meerdere jaren heeft laten fêteren en de werkgever door zijn handelen reputatieschade heeft geleden, kunnen de directeur ernstige verwijten worden gemaakt. Volgens de kantonrechter leidt dat alles tot de conclusie dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De arbeidsovereenkomst van de directeur wordt door de kantonrechter ontbonden op grond van de ontslaggrond ‘verwijtbaar handelen of nalaten’.

Financiële afwikkeling

Omdat het ontslag niet alleen verwijtbaar, maar ernstig verwijtbaar werd geacht, werd er geen transitievergoeding toegekend. De directeur had een billijke vergoeding verzocht, maar omdat de werkgever een redelijke grond voor ontslag had en daarbij juist ernstig verwijtbaar door de werknemer was gehandeld, werd deze vergoeding afgewezen. Wel stelde de kantonrechter vast dat de directeur nog aanspraak maakt op tantièmes over 2020 en over tien maanden van 2021 (tezamen alsnog € 738.393,33 bruto). In de arbeidsovereenkomst van de directeur was bepaald dat een variabel tantième kan worden toegekend op basis van onder meer prestatie en functioneren. De werkgever betoogde tevergeefs dat bij toekenning sprake is van een discretionaire bevoegdheid. De kantonrechter stelde daarover vast dat in de jaren 2017, 2018 en 2019 steeds een identiek bedrag aan tantième is betaald en dat niet is gebleken dat de werkgever de prestatie en het functioneren van de directeur of de bedrijfsresultaten daarbij bepalend heeft laten zijn. De kantonrechter concludeerde daarom dat het jaarlijkse tantième een vast onderdeel van het loon van de directeur was geworden en hij dus terecht aanspraak maakte op nabetaling daarvan.

Conclusie

Op basis van deze uitspraak blijkt duidelijk dat een directeur/bestuurder gezien zijn (voorbeeld)positie en verantwoordelijkheden oplettend moet zijn op het handelen van zijn/haar (directe) ondergeschikten. In deze casus speelde het een grote rol dat de directeur zich had laten fêteren en op basis daarvan het uitgeefgedrag van de adjunct-directeur had moeten onderzoeken. Dat leidde uiteindelijk tot ontslag, ondanks dat uit het onderzoek was gebleken dat de directeur niet van de fraude van zijn ondergeschikte op de hoogte was.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen? Twijfel dan niet om contact met ons op te nemen.