Consument beter beschermd bij online aankopen

Er komt in 2022 een verbod op het (laten) plaatsen bij webwinkels en digitale platforms van valse consumentenbeoordelingen. Bij zoekresultaten moet bovendien altijd duidelijk worden gemaakt dat het betaalde reclames betreft of dat er is betaald om een hogere plaatsing te krijgen. Webwinkels én online platforms krijgen daarnaast de verplichting om consumenten uitgebreider te informeren over bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor het afhandelen van defecten.

Vergroot afbeelding Man zit achter computer
Beeld: Getty images

Dat staat in het Wetsvoorstel modernisering consumentenbescherming dat minister Stef Blok (Economische Zaken en Klimaat) vandaag, mede namens minister Sander Dekker (Rechtsbescherming), naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Dezelfde regels moeten uiterlijk eind mei 2022 tegelijkertijd in de hele EU worden toegepast, zodat consumenten overal dezelfde bescherming hebben. De regels gelden ook bij het doen van online aankopen over de grens.

Consumentenbeoordelingen moeten door handelaren eerst op echtheid worden gecontroleerd, voordat deze mogen worden geplaatst als recensie of aanbeveling

Minister Stef Blok (EZK): “Er is online nog een wereld te winnen als het gaat om het volledig en duidelijk informeren van de consument. Dat geldt ook voor de aanpak van misleiding. Een uitgebreide modernisering van de consumentenbescherming en de handhaving daarvan, is hard nodig. Zo zorgen we ervoor dat consumenten beter op de hoogte zijn van de voorwaarden bij het doen van aankopen of het sluiten van een contract. Daarmee beogen we ook duidelijk te maken waar een consument terecht kan bij defecten of bij het retour sturen van een aankoop.”

Aangescherpte regels om consumenten duidelijker en eerlijker te informeren

Consumentenbeoordelingen moeten door handelaren eerst op echtheid worden gecontroleerd, voordat deze mogen worden geplaatst als recensie of aanbeveling. En er komt ook een verbod voor het tegen betaling door een ander laten plaatsen van valse consumentenbeoordelingen. Verkopers moeten bovendien de consument gaan informeren of, en zo ja hoe, zij controleren of reviews afkomstig zijn van consumenten die het product daadwerkelijk hebben gekocht.

Ook moeten zij aan de consument laten weten of die een gepersonaliseerd prijsaanbod krijgt, bijvoorbeeld doordat een algoritme bijhoudt wat de betreffende consument heeft gekocht en welke websites hij heeft bekeken. In de wetgeving zit bovendien een verbod om zoekresultaten weer te geven zonder duidelijk te maken dat het betaalde reclame betreft of dat er is betaald om een hogere plaatsing te krijgen.

Online platforms moeten consumenten laten weten wie verantwoordelijk is (verkoper of platform) voor de levering en het afhandelen van retourzendingen, zodat de consument weet wie hij moet benaderen bij problemen. Ook moet altijd duidelijk zijn hoe de volgorde wordt vastgesteld van het zoekresultaat dat de consument krijgt te zien op het online platform.

Consumentenrechten gelden ook voor ‘gratis’ digitale diensten

Consumenten gebruiken volop ‘gratis’ digitale diensten zoals sociale media, waarvoor zij eerst hun persoonlijke gegevens moeten opgeven. Aanbieders van dergelijke diensten moeten meer informatie gaan verstrekken over bijvoorbeeld de duur van het contract en hoe dat kan worden beëindigd. Ook krijgen consumenten het recht om binnen veertien dagen de overeenkomst zonder reden te ontbinden. Op dat moment moeten zij ook hun persoonsgegevens ‘terugkrijgen’, wat wil zeggen dat de aanbieder de verwerking hiervan stopt.

Boete voor grensoverschrijdende overtredingen in elk betrokken EU-land mogelijk

De digitale economie is grensoverschrijdend. Daarom werken consumentenautoriteiten zoals de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in de EU onderling en met de Europese Commissie samen wanneer een bedrijf in meerdere lidstaten regels overtreedt.

Wanneer een bedrijf geen gevolg geeft aan een gezamenlijk verzoek van deze toezichthouders om een overtreding te beëindigen, kunnen deze autoriteiten in 1 of meerdere lidstaten een boete opleggen die minimaal 4% van de omzet van dat bedrijf in het betrokken land bedraagt.