Wanneer een bestuursorgaan een handhavingsverzoek ontvangt dat voldoende concreet is geformuleerd, moet het ingaan op alle onderdelen van dat verzoek. De controles die een bestuursorgaan uitvoert naar aanleiding van het handhavingsverzoek moeten dan ook op die verschillende onderdelen geënt zijn. In een uitspraak van 10 november 2021 maakt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) duidelijk dat een bestuursorgaan daaraan niet zomaar voorbij kan gaan.

Wat speelde in deze zaak?

Een inwoner van het Friese Pingjum ervaart stof-, geur- en geluidhinder van een omliggend akkerbouw-, vleeskuiken- en dorsbedrijf. Nu hij vreest voor de gevolgen voor zijn gezondheid en die van zijn gezin, dient hij bij het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân vijf handhavingsverzoeken in. Daaraan legt hij ten grondslag dat de inrichting geen vergunning had om in werking te mogen zijn en bovendien niet aan de geldende normen voldoet.

Het college laat door de toezichthouder een tweetal controles uitvoeren en wijst de verzoeken tot handhaving op basis daarvan af. Tijdens de gedane controles is immers slechts één overtreding geconstateerd, namelijk het ontbreken van een registratiesysteem voor het gebruik van de warmtewisselaar. Deze is tijdens de eerste controle ongedaan gemaakt. Voor het overige zijn er geen onregelmatigheden aangetroffen.

Hier kan de omwonende zich niet in vinden en na een tevergeefs bezwaar én beroep bij de rechtbank, wendt hij zich tot de Afdeling. Daar voert hij aan dat het college onvoldoende onderzoek heeft verricht en dat de door het college uitgevoerde controles op onzorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. Zo zijn er geen representatieve metingen van de aanvoer van kippenvoer en evenmin voor geluid-, stof- en geurhinder gedaan, zodat niet kan worden aangetoond dat aan de geldende normen werd voldaan. Ook zou het college ten onrechte geen onderzoek hebben verricht naar het gebruik van een zelfrijdende rooimachine, het gebruik van de verschillende toegangspaden, het gebruik van de overkapping als opslag en de geluidhinder tijdens de potertijd en vanwege het leeghalen van de stallen. Verder stelt hij dat het college in verband met het gevaar voor de volksgezondheid door endotoxines had moeten vaststellen of de stallen zijn ontsmet.

Oordeel van de Afdeling

De Afdeling oordeelt, in lijn met de rechtbank, dat het bedrijf wel degelijk over de juiste vergunning beschikt. Ook concludeert de Afdeling dat het uitvoeren van twee controles op twee verschillende tijdstippen in het jaar in beginsel voldoende zijn om aan de hand van handhavingsverzoeken te verifiëren of de vergunning van de inrichting en de bijhorende geluidswaarden worden nageleefd.

Waar de Afdeling wel over valt is het feit dat het college bepaalde aspecten uit het handhavingsverzoek bij de uitgevoerde controles buiten beschouwing heeft gelaten. Zo is onder meer de door de omwonende aangehaalde overlast vanwege het gebruik van de zelfrijdende rooimachine in de controles niet aan bod gekomen. Ook heeft het college de verdeling van de verkeersbewegingen over de twee toegangswegen en het gebruik van de overkapping als opslag niet onderzocht. Dit terwijl deze onderdelen wel voldoende specifiek zijn weergegeven in de verzoeken om handhavend optreden.

De Afdeling stelt dat het college deze aspecten had moeten onderzoeken, en onder meer had moeten kijken of met het gebruik van de rooimachine nog steeds aan de gestelde geluidsgrenswaarden wordt voldaan. Het verweer van het college dat niet iedere wijziging in de bedrijfsvoering – zoals het gebruik van een zelfrijdende rooimachine – leidt tot een overtreding die handhaving noodzakelijk maakt, is voor de Afdeling dan ook niet voldoende. Het college had hier in de besluitvorming nader op in moeten gaan, en het buiten beschouwing laten van dit en andere onderdelen van het handhavingsverzoek is dan ook niet zorgvuldig. Het hoger beroep is reeds daarom gegrond, zodat het college een nieuw besluit op bezwaar zal moeten nemen.

Een belangrijke les dus voor bestuursorganen bij het uitvoeren van controles naar aanleiding van een voldoende specifiek geformuleerd handhavingsverzoek: betrek alle onderdelen van het handhavingsverzoek bij de controles alvorens het verzoek af te wijzen.

Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de Afdeling van 10 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2513.

Share This