Inwoners van Nederland zijn erfgenamen van het bedrijf Nederland en hebben dus recht op een erfenis van 1,5 miljoen euro persoon. Dat staat in een arrest van de Hoge Raad van de kinderen. De Trustbelastingdienst moet zorgen voor die uitkering maar komt maar niet over de brug. Daarom schreven 4900 Nederlanders samen 7900 brieven naar de Belastingdienst in Heerlen met de vraag waarom de Trustbelastingdienst de betaling niet regelt. Volgens de briefschrijvers schuilt er achter de Belastingdienst een trustfonds, dat wordt beheerd door koning Willem-Alexander, Thom de Graaf als vicepresident van de Raad van State en Mark Rutte als CEO van de handelsonderneming Nederland.
Voorlopige voorziening
De Belastingdienst heeft laten weten niets met hun brieven te doen. Elf briefschrijvers stapten naar de rechtbank Midden-Nederland omdat er niet tijdig werd beslist op hun verzoeken. Een van die verzoeken was ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Bij de rechtbank vroegen ze om een voorlopige voorziening.
Geen besluit
Dat kan alleen als sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De brieven waarin de Trustbelastingdienst werd verzocht om handelingen te verrichten om de beneficiaire aanvaarding van het gestelde erfdeel uit de geboortetrust zeker te stellen, kunnen niet worden aangemerkt als aanvragen om een besluit. De eisers stellen dat hun aanspraak berust op een arrest van de Hoge Raad van de Kinderen (van 8 december 2020). Dat is geen bestaand rechterlijk college (wat de eisers op zitting ook erkenden), maar een particulier initiatief. Dat arrest heeft daarom geen betekenis voor het geldende recht. Er bestaat geen wettelijke regeling over een geboortetrust. Weg financiële droom van 1,5 miljoen.
Onbevoegd
Omdat hun brief niet gericht kan zijn op het nemen van een besluit, is er ook geen sprake van het niet tijdig beslissen van de Belastingdienst. Daarom is de rechtbank onbevoegd kennis te nemen van het beroep, en ook van het Wob-verzoek. Daar komt bij dat de Trustbelastingdienst geen bestuursorgaan kan zijn, nu het niet eens bestaat.
Eerder reageren
Toch krijgt de Belastingdienst een tik op de vingers. Die kreeg de brieven in juni 2021 en pas in februari 2022 kregen de briefschrijvers een ontvangstbevestiging. De rechtbank wijst er nog eens op de zij lange tijd geen enkele reactie van de Belastingdienst hebben ontvangen en ook telefonisch geen informatie kregen. “Het had op de weg van de Belastingdienst gelegen om eerder te reageren, zoals van een bestuursorgaan mag worden verwacht, ook al hebben de verzoeken niets te maken met het geldende recht.”
