De Hoge Raad biedt belastingplichtigen die onder de massaal bezwaarprocedure voor box 3 vallen rechtsbescherming voor de omvang van het rechtsherstel, is vrijdag geoordeeld.
Belastingplichtigen die onder de massaal bezwaarprocedure voor box 3 vallen kunnen naar aanleiding van het kerstarrest van de Hoge Raad en de daaropvolgende collectieve uitspraak op het massaal bezwaar binnen zes maanden een beslissing van de Belastingdienst over vermindering van hun aanslag verwachten. Tegen de beslissing van de fiscus staat volgens de wet geen beroep bij de belastingrechter open. De Hoge Raad heeft vrijdag geoordeeld dat de belastingplichtigen, als zij het niet eens zijn met die beslissing, nog bij de fiscus een verzoek om ambtshalve (verdere) vermindering van hun aanslag kunnen indienen. Als de Belastingdienst dat verzoek afwijst, kan tegen die afwijzing bezwaar worden gemaakt en kan vervolgens beroep bij de belastingrechter worden ingesteld.
Rechtsbescherming voor rechtsherstel
De Hoge Raad biedt belastingplichtigen die onder het massaal bezwaar vielen dus rechtsbescherming voor de omvang van het rechtsherstel. De Hoge Raad oordeelt in dit verband dat de belastingplichtige die het niet eens is met de beslissing van de fiscus over (de omvang van) de vermindering wel nog een verzoek om ambtshalve (verdere) vermindering van de aanslag kan indienen bij de Belastingdienst. Zo’n verzoek kan, als aan bepaalde bij de wet gestelde voorwaarden is voldaan, ertoe leiden dat de aanslag door de fiscus alsnog ambtshalve (verder) wordt verminderd. De Hoge Raad is van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarde dat de onjuistheid van de aanslag niet voortvloeit uit jurisprudentie die pas is gewezen nadat die aanslag onherroepelijk vast is komen te staan. De aanslagen die onder het massaal bezwaar vielen, stonden namelijk nog niet onherroepelijk vast toen het kerstarrest werd gewezen. Tegen een eventuele afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering kan de belastingplichtige bezwaar maken en vervolgens beroep instellen bij de belastingrechter.
Als een bezwaar tegen een aanslag is gesplitst in een massaalbezwaarvraag en een ‘individueel’ bezwaar, zoals het geval is in de zaak waarin de Hoge Raad vrijdag uitspraak over deed, kan het voorkomen dat de belastingplichtige over één aanslag twee procedures zou moeten doorlopen: ten eerste de al aanhangige procedure over het ‘individuele’ bezwaar, en ten tweede een nieuwe procedure naar aanleiding van het verzoek om ambtshalve vermindering. De Hoge Raad is van oordeel dat dit onevenredig bezwaarlijk is. Daarom kan de feitenrechter, vanaf de datum van de collectieve uitspraak van de staatssecretaris (4 februari 2022), bij de behandeling van het (hoger) beroep over het ‘individuele’ bezwaar de gevolgen van die collectieve uitspraak, inclusief de beslissing over vermindering van de aanslag, meenemen in zijn beoordeling van de zaak. Als de zaak over het ‘individuele’ bezwaar al bij de Hoge Raad ligt, is het daarvoor te laat. Dat is het geval in de zaak van deze belastingplichtige.
(HR)
C.J. Kenter zegt
Dit is een grove vorm van rechtsongelijkheid: Wie vertrouwen heeft dat de overheid rechtmatig handelt wordt financieel afgestraft en benadeeld.
Dit is fnuikend voor het vertrouwen in de overheid!
Hans zegt
Volledig mee eens!