Aftrek van betaalde hypotheekrente na echtscheiding alleen voor (mede)eigenaar

27 mei 2022

De Hoge Raad heeft vandaag uitspraak gedaan in een zaak waarin de aftrek van betaalde hypotheekrente na echtscheiding in geschil is. Het gaat om een echtpaar dat in de loop van 2013 gescheiden is gaan wonen. De vrouw blijft wonen in de echtelijke woning die juridisch haar eigendom is. De man blijft ook nadat ze uit elkaar zijn gegaan de hypotheekrente voor die woning betalen en wil die betaalde rente in aftrek brengen voor de inkomstenbelasting in box 1. De Hoge Raad oordeelt dat de man die rente niet kan aftrekken als hij geen mede-eigenaar van de woning is. Daarbij is verder van belang dat de man en de vrouw er niet voor hebben gekozen om in 2013 het hele jaar als fiscale partners te worden aangemerkt.

De wettelijke regeling

Hypotheekrente voor een woning is alleen aftrekbaar voor de inkomstenbelasting in box 1 als die woning een ‘eigen woning’ is. Daarvoor is onder meer vereist dat de woning het hoofdverblijf is van de belastingplichtige. Een andere eis is, kort gezegd, dat de belastingplichtige eigenaar of mede-eigenaar van de woning is.

Eigen woning
Voor situaties waarin de woning geen hoofdverblijf (‘eigen woning’) meer is kan in bepaalde gevallen toch aftrek van hypotheekrente worden genoten. Dat geldt bijvoorbeeld bij de zogenoemde echtscheidingsregeling, dat wil zeggen als twee fiscale partners samen in een huis woonden en een van hen die woning verlaat wegens echtscheiding of omdat ze duurzaam gescheiden gaan wonen. Voor die situaties kan de woning dan (ook) voor degene die de woning verlaat nog twee jaar als ‘eigen woning’ worden beschouwd, als zijn gewezen fiscale partner daarin blijft wonen.

Vrije verdeling aftrek
Samenwonende fiscale partners kunnen de aftrek voor de inkomstenbelasting van hypotheekrente voor hun eigen woning onderling vrij verdelen. Daarbij is niet van belang wie de eigenaar van de woning is. Evenmin is van belang wie die rente heeft betaald. Als twee fiscale partners in de loop van het jaar uit elkaar gaan en gescheiden gaan wonen, bestaat die vrije verdeling van de aftrek voor dat jaar alleen als zij er samen voor kiezen om nog voor het gehele kalenderjaar als fiscale partners te worden aangemerkt (het zogenoemde voljaarspartnerschap).

De zaak

De belastingplichtige in deze zaak (de man) was tot 21 november 2014 buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd met zijn (inmiddels) ex-echtgenote (de vrouw). De echtgenoten woonden in een woning die juridisch in eigendom toebehoorde aan de vrouw. De man had zich per 1 december 2013 uitgeschreven van het adres van die woning. De vrouw bleef op dat adres wonen.

Op de woning rustte een hypotheek. De man en de vrouw waren ieder volledig aansprakelijk voor de betaling van de hypotheekrente. De man heeft in 2013 de volledige hypotheekrente betaald. Hij heeft het betaalde bedrag in aftrek gebracht in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2013. De man en de vrouw hadden voor dat jaar niet gekozen voor voljaarspartnerschap. De Inspecteur heeft de aftrek van de hypotheekrente voor de maand december 2013 bij de man niet geaccepteerd. In geschil is of de Inspecteur voor die aftrek terecht als voorwaarde stelt dat de man voor een deel de eigendom van de woning heeft.

Het Hof had geoordeeld dat de man wel recht had op aftrek van de hypotheekrente en dat daarvoor niet van belang was of hij mede-eigenaar was van de woning.

Advies advocaat-generaal (AG)

De AG heeft de Hoge Raad geadviseerd aan te sluiten bij de tekst van de wet. Die bepaalt dat een belastingplichtige (ten minste) een deel van de eigendom (juridisch of economisch) van de woning moet bezitten om die woning voor hem als ‘eigen woning’ te kunnen beschouwen. Dat geldt volgens de AG dus ook bij toepassing van de echtscheidingsregeling.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt in overeenstemming met het advies van de A-G. Dit betekent dat een belastingplichtige die vanwege een (voorgenomen) echtscheiding de echtelijke woning heeft verlaten terwijl zijn ex-partner daar is blijven wonen, geen recht heeft op aftrek van hypotheekrente voor die woning indien hij niet een deel van de eigendom van die woning bezit. Een uitzondering geldt alleen voor het jaar dat de partners uit elkaar zijn gegaan, als de belastingplichtige samen met de ex-partner heeft gekozen voor voljaarspartnerschap.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar een ander gerechtshof om opnieuw te worden behandeld. Dat andere gerechtshof moet onder meer nog de vraag beantwoorden of de man in 2013 economisch wel (mede)eigenaar was van de woning. Als dat het geval was, zou hij, net als bij juridische mede-eigendom, wel recht hebben op aftrek van de betaalde hypotheekrente.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:765