Rol betrokkene in beoordeling Wmo-aanvraag

In een recente uitspraak oordeelde de Centrale Raad van Beroep (‘de CRvB’) over – kort gezegd – de rol van de betrokkene bij de beoordeling van een Wmo-aanvraag. Uit deze uitspraak volgt dat van de betrokkene mag worden verwacht om actief mee te werken aan een medisch onderzoek, bijvoorbeeld door te reageren op verzoeken om een machtiging te tekenen om informatie in te winnen bij een behandelaar. In deze blog bespreek ik deze uitspraak.

Feiten

De betrokkene in deze zaak had bij het college van burgemeester en wethouders (‘het college’) verzocht om een maatwerkvoorziening ‘individuele begeleiding bij dagbesteding’, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (‘Wmo 2015’). Het college had die aanvraag afgewezen. Hoewel dat niet duidelijk uit de uitspraak volgt, lijkt het erop dat de betrokkene tegen die afwijzing bezwaar had ingesteld. Tijdens de bezwaarprocedure had het college een medisch adviseur gevraagd om een advies over de aanvraag te geven.

De betrokkene had aan de medisch adviseur geen toestemming gegeven om informatie bij de behandelaar van de betrokkene in te winnen. De medisch adviseur meende echter op basis van de (wel) beschikbare stukken toch een medisch advies te kunnen opstellen. Hij concludeerde dat appellant in zekere zin beperkt was in zijn fysiek, alsook in structuur en initiatief. Volgens de medisch adviseur kon de aansturing die de betrokkene nodig heeft, echter door een leidinggevende of andere collega worden gegeven. Een maatwerkvoorziening voor ‘individuele begeleiding bij dagbesteding’ was kennelijk niet nodig.

In beroep bij de rechtbank

In beroep bij de rechtbank had de betrokkene aangevoerd dat het medisch onderzoek van de betrokkene onzorgvuldig was geweest. De rechtbank wees het beroep af, omdat de betrokkene zelf geen machtiging tot het opvragen van gegevens bij zijn behandelaar had getekend. Daarnaast had de gemachtigde van de betrokkene de gelegenheid gehad om op het medisch advies te reageren. Ook verder was niet gebleken dat de inhoud van het medisch advies onjuist was. De rechtbank oordeelde dat het college het medisch advies mocht gebruiken en de aanvraag voor de maatwerkvoorziening mocht afwijzen.

In hoger beroep bij de CRvB

In hoger beroep stelde de betrokkene (opnieuw) dat het onderzoek onzorgvuldig was geweest, omdat geen informatie bij de behandelende sector was ingewonnen. De betrokkene stelde dat de rechtbank het niet kunnen inwinnen van deze informatie ten onrechte voor zijn rekening had laten komen. In hoger beroep diende de betrokkene twee brieven van zijn psycholoog in, waaruit zou moeten blijken dat hij een grote noodzaak tot structuur en regelmaat heeft als gevolg van zijn lichamelijke en psychische beperkingen.

De CRvB wees het verzoek van de betrokkene af en sloot zich aan bij de overwegingen van de rechtbank. Daaraan voegde de CRvB toe dat uit de medische informatie, die de betrokkene in hoger beroep nog had ingediend, niet bleek dat hij niet op de machtigingen voor de medisch advies had kunnen reageren. Ook maakt deze informatie niet dat (de inhoud van) het medisch advies onjuist zou zijn. De CRvB bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank.

Interessante artikelen voor u

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?