“Je weet hoe ik over [klager] en zijn centen denk”, appt de notaris. “Onder geen beding wordt hier een transport gepasseerd met geld van [klager]. Dus zorg maar dat de hypotheek op tijd rond komt of dat je uitstel krijgt van de kopers want met een lening van [klager] gaat t transport hier NIET door. (…) Sorry, het is niet persoonlijk tegen jou gericht maar ik heb genoeg schade geleden in mijn leven door Enige lieden en ik wens daar nooit meer mee geconfronteerd te worden.” De notaris stuurt haar bericht aan D., die een jaar eerder ruim een half jaar stage heeft gelopen op het notariskantoor.
Eer en waardigheid
D. heeft samen met Z., de zoon van de klager, een huis gekocht. Een paar dagen voor de overdracht van de woning, laat D. de notaris laten weten dat de voor de overdracht benodigde gelden verstrekt zouden worden door de vader van Z. Daar heeft de notaris blijkens het bericht dus geen zin in.
De vader van Z. krijgt het appje onder ogen en stapt naar de tuchtrechter. Hij verwijt de notaris onder meer dat de door haar gedane uitlatingen in strijd zijn met de eer en waardigheid van het notarisambt en een schending inhouden van de notariële geheimhoudingsplicht.
Dubieuze herkomst
Op het eerste punt krijgt de man gelijk van de Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden; de kamer oordeelt dat de uitlatingen niet door de beugel kunnen. “De notaris geeft in bedoeld bericht in niet mis te verstane bewoordingen aan, dat zij geen van klager afkomstige gelden accepteert, waarbij zij duidelijk zinspeelt op een dubieuze herkomst van die gelden. Dit past een notaris niet.” Dat het bericht niet voor klager bedoeld was, brengt daarin geen verandering.
Geheimhoudingsplicht niet geschonden
Van schending van de geheimhoudingsplicht is echter geen sprake. De notaris heeft namelijk volgens de tuchtrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de uitlatingen die zij in het WhatsApp-bericht heeft gedaan zijn gebaseerd op informatie die afkomstig is van D. zelf. D. heeft deze informatie aan de notaris verstrekt toen D. stage liep bij de notaris. Van schending van de geheimhoudingsplicht is daarom geen sprake.
Geen maatregel
Ondanks de gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht ziet de kamer geen aanleiding een maatregel op te leggen. Reden daarvoor is “het geringe gewicht van de bedenking in samenhang met de omstandigheden dat de notaris zelf ook inziet dat zij anders had moeten handelen en niet eerder een tuchtmaatregel opgelegd kreeg”.