De Arbitragecommissie van de KNVB heeft op 29 juli 2022 geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst van de amateurtrainer van FC De Bilt, John Vink, per 1 september 2022 wordt ontbonden met toekenning van een beperkte vergoeding.
Achtergrond
Vink trad per 1 augustus 2021 in dienst bij FC De Bilt als trainer van het eerste herenelftal voor één seizoen. In december 2021 werd zijn arbeidsovereenkomst verlengd voor één seizoen (derhalve tot en met 30 juni 2023) vanwege onder meer positieve sportieve resultaten. Kort na de contractverlenging trad er sportief verval op en kwam de club in degradatienood. FC De Bilt heeft vervolgens – zonder Vink hierover te informeren – een andere ‘ervaren’ trainer benaderd met het verzoek om Vink de resterende vier wedstrijden van het seizoen te ondersteunen. Toen Vink het verzoek kreeg zich te laten ondersteunen heeft hij hier niet mee ingestemd. Vink heeft zelf het seizoen afgemaakt en FC De Bilt is niet gedegradeerd.
Partijen zijn na het seizoen in overleg getreden over de voortzetting van het dienstverband. Vink stelde dat er sprake zou zijn van een vertrouwensbreuk omdat FC De Bilt achter zijn rug om een andere trainer had benaderd. FC De Bilt heeft daarop (uiteindelijk) een beëindigingsvoorstel gedaan aan Vink maar daar stemde Vink niet mee in. Vervolgens heeft de club een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de Arbitragecommissie.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en vergoeding
In de procedure stond niet ter discussie of er sprake was van een redelijke grond voor ontslag omdat zowel de club als de trainer ter zitting aangaven dat zij wensten dat de arbeidsovereenkomst werd ontbonden. In de procedure stond derhalve met name de vraag centraal op welke vergoeding Vink aanspraak kon maken als gevolg van de voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
In dat kader ging de Arbitragecommissie in op de verwijten die partijen over en weer konden worden gemaakt. FC De Bilt werd verweten dat zij achter de rug van Vink om een andere trainer had benaderd, hetgeen volgens de Arbitragecommissie van weinig vertrouwen in Vink getuigde en ongebruikelijk was. Vervolgens had FC De Bilt volgens de arbitragecommissie ook te weinig gedaan om het vertrouwen weer te herstellen door niet eerder en ruimhartiger uit te spreken dat zij – ondanks het benaderen van een andere trainer – met Vink doorwilde. Vink werd daarentegen met name verweten dat hij na het benaderen van de andere trainer niet meer heeft opengestaan voor een andere oplossing dan voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. FC De Bilt had meerdere suggesties gedaan om gezamenlijk tot herstel van vertrouwen te komen maar deze waren door Vink in de wind geslagen.
Commentaar
Beslissingen van de KNVB Arbitragecommissie over beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een voetbaltrainer zijn zeldzaam. Voetbaltrainers hebben vaak een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds opzegbaar is waardoor het uitgangspunt is dat bij voortijdige beëindiging de restloonwaarde dient te worden betaald (lees: het salaris tot aan het einde van de oorspronkelijke looptijd van het contract).
Deze uitspraak is interessant en bruikbaar voor clubs (en trainers) in onderhandelingen omdat de uitspraak bevestigt dat onder omstandigheden een aanzienlijk beperktere vergoeding voor de hand ligt dan de restloonwaarde. Een eerdere uitspraak waarin eveneens de arbeidsovereenkomst van een trainer werd ontbonden en de restloonwaarde door de Arbitragecommissie werd gematigd was de zaak Oliseh / Fortuna Sittard uit 2018. In die zaak kwam Oliseh een vergoeding toe van circa acht bruto maandsalarissen terwijl zijn contract nog 13 maanden doorliep.