In 2017 kondigde de toenmalig staatssecretaris van Financiën een inperking aan van het ‘fiscaal verschoningsrecht’. Tegen de zin van de NOvA: die voerde meerdere gesprekken met het Ministerie van Financiën en benadrukte daarin het fundamentele belang van de geheimhoudingsplicht en het daarmee samenhangende verschoningsrecht. De NOvA had grote zorgen over de wijze waarop de rol van advocaten lijkt te worden ingevuld bij de aanpak van belastingontduiking. Met dit wetsvoorstel zou de Belastingdienst inzage krijgen in de communicatie tussen (onder anderen) een advocaat en zijn client. Het recht op vertrouwelijke communicatie met geheimhouders als advocaten komt hierdoor onder druk te staan. Daarmee wordt een belangrijk principe in onze samenleving geschaad, aldus de Orde.
‘Overbodig’
Het wetsvoorstel dat uiteindelijk op tafel kwam, waarbij het wettelijke ‘fiscale’ verschoningsrecht werd ‘verduidelijkt’ en aangepast, noemde de NOvA ‘overbodig’. Het wetsvoorstel creëert juist onduidelijkheid, lost geen problemen op en is onwenselijk en moet worden ingetrokken.
Codificatie
Dat is nu gebeurd. De adviescommissie Belastingrecht van de NOvA heeft een beknopt advies uitgebracht over de fiscale verzamelwet 2024. Onderdeel van dit wetsvoorstel is een codificatie van de jurisprudentie op het terrein van het ‘fiscaal’ verschoningsrecht. De adviescommissie wijst erop dat het ministerie de kritiek van de NOvA ter harte heeft genomen. In de memorie van toelichting bij het huidige voorstel is aangegeven dat het kabinet met deze voorgestelde wetswijziging geen inhoudelijke wijziging beoogt maar slechts codificatie voor ogen heeft van de bestaande invulling van het verschoningsrecht door de Hoge Raad.