Eerste Kamer steunt wijziging artikel 1 Grondwet



De Eerste Kamer heeft dinsdag 17 januari gestemd over het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamer om handicap en seksuele gerichtheid op te nemen als non-discriminatiegrond in artikel 1 van de Grondwet. Het betrof een zogeheten tweede lezing die nodig is voor een wijziging van de Grondwet. Bij een tweede lezing is een twee derde meerderheid nodig in beide Kamers. Op verzoek van senator Van Hattem (PVV) werd hoofdelijk gestemd over het wetsvoorstel. 56 Kamerleden stemden voor, 15 Kamerleden stemden tegen het wetsvoorstel.

Ook is gestemd over een motie van senator Kox (SP) die de regering verzoekt om aan de Staatscommissie discriminatie en racisme voor te leggen of het wenselijk is artikel 1 van de Grondwet zo aan te passen dat het algemeen verbod ('discriminatie op welke grond dan ook') vóór de specifieke non-discriminatiegronden (zoals ras of geslacht) wordt geplaatst. De motie werd aangenomen: de fracties van OSF, Fractie-Nanninga, PvdA, GroenLinks, D66, SP, PvdD, Fractie-Otten, ChristenUnie, CDA, VVD en 50PLUS stemden voor de motie, de fracties van PVV, SGP, FVD en Fractie-Frentrop daartegen.

Het debat vond op 20 december jl. plaats met de initiatiefnemers Hammelburg (D66 Tweede Kamer), Bromet (GroenLinks Tweede Kamer) en De Hoop (PvdA Tweede Kamer) en met minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die optrad als adviseur van het parlement. Al tijdens het debat tekende zich een meerderheid af voor opname van handicap en seksuele gerichtheid in de Grondwet. De voorstanders meenden dat de tijd rijp is om na uitgebreide maatschappelijke discussie deze twee gronden op te nemen in de Grondwet. Voor de tegenstanders lag dat anders. Zij meenden dat het huidige artikel voldoende bescherming biedt en geen nadere specificering nodig heeft.

Over het wetsvoorstel

Het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Hammelburg (D66), Bromet (GroenLinks) en De Hoop (PvdA) beoogt handicap en seksuele gerichtheid als verboden grond van discriminatie aan artikel 1 van de Grondwet toe te voegen.

Omdat het een wijziging van de Grondwet betreft, is de procedure extra zwaar. Eerst moeten beide Kamers met een gewone meerderheid instemmen met het voorstel om de Grondwet te wijzigen. Vervolgens moeten beide Kamers, na de eerstvolgende Tweede Kamerverkiezingen, opnieuw instemmen. Deze tweede keer is echter een twee derde meerderheid nodig.



Deel dit item: