RSI-klachten van werknemer: is de werkgever aansprakelijk?

De rechtbank Midden-Nederland laat zich in haar vonnis van 8 maart 2023 uit over de vraag of een werkgever aansprakelijk is voor de door werknemer opgelopen RSI-klachten (vonnis). RSI-klachten zijn klachten in de arm-, nek- en/of schouderregio. De werknemer heeft sinds 2015 ernstige RSI-klachten aan zijn rechterhand, arm en schouder. Hij stelt dat deze klachten zijn ontstaan door de werkomstandigheden bij zijn voormalige werkgever. De werkplek van de werknemer zou niet voldoen, er zou sprake zijn van veel overwerk, een hoge werkdruk en weinig pauzes. De werknemer heeft zijn voormalige werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt door zijn RSI-klachten. De rechter geeft de werknemer gelijk en oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade van de werknemer. In deze blog leg ik uit hoe de rechter tot dit oordeel is gekomen. Ik besteed daarbij aandacht aan de juridische grondslag van de aansprakelijkheid en wat de werknemer en werkgever over en weer moeten stellen en bewijzen. 

De juridische grondslag

De werknemer baseert de aansprakelijkheid van de werkgever op artikel 7:658 (lid 2). De werkgever is op grond van dit artikel verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving, waaronder een ergonomische werkplek. De werkgever moet hiervoor maatregelen nemen en/of aanwijzingen geven aan de werknemer. Daarnaast moet de werkgever toezien op de daadwerkelijke naleving daarvan. Indien de werknemer tijdens zijn werk schade lijst, is de werkgever in beginsel aansprakelijk. Hierdoor is hij dus ook verplicht deze schade te vergoeden. De werkgever heeft dus een vergaande zorgplicht ten opzichte van de werknemer. Echter is de werkgever niet aansprakelijk wanneer hij kan aantonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of dat de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld.

Wat moet de werknemer bewijzen?

De werknemer moet stellen en bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Er moet sprake zijn van (1) gezondheidsschade, die is (2) ontstaan tijdens de werkzaamheden bij de werkgever en die tot (3) schade bij de werknemer heeft geleid.

  1. De werknemer heeft in deze zaak een rapportage van een bedrijfsarts tevens klinisch arbeidsgeneeskundige als bewijs ingediend, met daarin ook bevindingen van een fysiotherapeut en een gezondheidspsycholoog. Uit deze rapportage komt naar voren dat de geschatte invaliditeit van zijn ‘gehele persoon’ ligt tussen 16 en 29 procent. Aan het eerste vereiste is dus voldaan: bij werknemer is sprake van RSI-klachten, welke hem ernstig beperken op zowel lichamelijk als psychisch vlak.
  2. Ten tweede moet de werknemer stellen en bewijzen dat de RSI-klachten tijdens de werkzaamheden zijn ontstaan. Er mogen geen alternatieve oorzaken voor de RSI-klachten aanwezig zijn. De werknemer lijdt in de onderhavige zaak aan eenhandigheid. Deze eenhandigheid heeft hem in de periode voorafgaand aan de opgelopen RSI-klachten echter niet beperkt. De RSI-klachten zijn volgens werknemer ontstaan door een risicovolle werkhouding, onvoldoende doseren van taken, activiteiten en pauzes, en negatief beïnvloed door externe druk met intensivering van taken. Het werk van de werknemer bestond voor 90% uit beeldschermwerk, dus een ergonomische werkplek was des te belangrijker. Uit een werkplekonderzoek uit 2015 bleek ook dat de werkplek niet voldeed. De werkgever heeft vervolgens geen maatregelen genomen om de werkplek te verbeteren.
  3. Ten derde moet de werknemer aantonen dat hij door deze RSI-klachten schade heeft geleden. Hij heeft na zijn ziekmelding op 28 april 2015 niet meer kunnen werken. Uiteindelijk is aan de werknemer per 2019 een IVA-uitkering toegekend op basis van 100%. De werknemer lijdt dus schade, omdat hij zonder de RSI-klachten een (fors) hoger inkomen had gehad dan het inkomen uit de UWV-uitkeringen. Los van het verlies van verdienvermogen heeft de werknemer uiteraard ook immateriële schade geleden, namelijk psychische en emotionele schade.

Wat moet de werkgever bewijzen?

De rechtbank oordeelt dat de werknemer met bovenstaande argumenten voldoende heeft aangetoond dat hij tijdens zijn werk RSI-klachten heeft opgelopen, waardoor hij schade heeft geleden. De werkgever is dus in beginsel aansprakelijk, tenzij hij kan aantonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen. De werkgever is van mening dat geen sprake was van veel overwerk of toenemende werkdruk en dat de werknemer voldoende pauzes nam. Zo werd in april 2015 op verzoek van de werknemer een pauzesoftware geïnstalleerd. Verder bood de wijze waarop de werknemer zijn werk moest uitvoeren voldoende ruimte voor een ontspannen werkhouding. De RSI-klachten komen volgens de werkgever voort uit omstandigheden in de privésfeer van de werknemer, onder meer gelegen in zijn eenhandigheid en zijn hobby’s.

Uitspraak en motivering

De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever onvoldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht om de RSI-klachten van de werknemer te voorkomen. De werknemer had door zijn eenhandigheid een verhoogde kans op het ontwikkelen van RSI-klachten. Het werk bestond voor 90% uit beeldschermklachten en de werknemer nam uit zichzelf onvoldoende pauzes. Bovendien kon hij zijn werkplek door zijn beperkte mobiliteit moeilijker verlaten. De werkgever heeft in strijd met artikel 5 van de Arbowet geen risico-inventarisatie en -evaluatie opgesteld ten behoeve van het beeldschermwerk. In het verlengde hiervan zijn er geen doeltreffende maatregelen genomen om mogelijke gezondheidsschade te voorkomen. Dit was gelet op de verhoogde kans op het ontwikkelen van RSI-klachten bij de werknemer wel nodig. Ook na het werkplekonderzoek uit 2015, waaruit bleek dat de werkplek niet voldeed, heeft de werkgever geen actie ondernomen. De werkgever is kortom aansprakelijk voor de schade die de werknemer door de RSI-klachten heeft opgelopen.

Heeft u RSI-klachten of andersoortige klachten opgelopen tijdens de uitoefening van uw werkzaamheden? Dan kunt u uw werkgever daarvoor mogelijk aansprakelijk stellen. Heeft u hierover vragen? Neem dan contact op met Marilou Mol of onze AVV afdeling. 

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?