Home > Nieuws
print deze pagina    

Promovendus: Wta schiet doel voorbij

31 oktober 2007 - Vanuit een oogpunt van deregulering en transparantie van de accountancymarkt is het nodig dat de vele wettelijke regelingen teruggesnoeid worden tot één wet op de jaarrekening. Die aanbeveling doet Henk de Graaff in zijn proefschrift De juridische positie van forensisch accountants in Nederland. De Graaf promoveerde 5 oktober 2007 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Daarin onderzoekt hij de wet- en regelgeving van forensisch accountants in Nederland in de ruimste zin van het woord. De beroepsgroep is de afgelopen decennia behoorlijk onder druk komen te staan, aldus De Graaff. Als accountants optreden als getuige of deskundige kunnen zij bovendien worden belemmerd door hun eigen gedrags- en beroepsregels, aldus de promovendus. Hij promoveert op vrijdag 5 oktober 2007.

Accountants in Nederland zijn de enigen die de wettelijk voorgeschreven controle op de jaarrekening mogen uitvoeren. Het opmaken en openbaar maken van een jaarrekening berust op een wettelijke verplichting en de controle daarop door een accountant is eveneens wettelijk verplicht. De accountant beschikt echter niet over middelen om af te dwingen dat de verschafte financiële informatie die hij krijgt, ook juist en volledig is. Dit speelde mee in het ontstaan van de boekhoudschandalen van de afgelopen decennia.

Deze financiële en boekhoudkundige schandalen hebben de positie van de forensisch accountant onder druk gezet. In Nederland leidden ze tot nieuwe wetgeving (de Wet Toezicht Accountantsorganisaties (Wta)) met het daarbij behorende uitvoeringsbesluit. Het NIVRA heeft naar aanleiding van de Wta een aantal nieuwe verordeningen in het leven geroepen. Dit komt de transparantie niet ten goede, aldus De Graaff. 'De vraag is waar deze hele wetgevingsoperatie toe leidt. De schandalen die mede aanleiding tot deze wetgevingsoperatie zullen er niet door worden voorkomen. Te meer niet omdat wel de accountants(organisaties) worden aangepakt, maar niet degenen die verantwoordelijk zijn voor het opmaken van de jaarrekeningen van beursgenoteerde organisaties.'

De wetgever weigert pertinent een wettelijk verbod op het samengaan van controle- en andere activiteiten in het leven te roepen, aldus de promovendus. Op 1 januari van dit jaar is de Wet op het financieel toezicht in werking getreden. Deze wet schept helderheid in de regelgeving voor de financiële- en effectenmarkten en het toezicht op die markten. De Graaff beveelt aan voor de wereld van de accountancy en jaarrekeningen een zelfde wetgevingsoperatie als die van de Wft te starten en te komen tot één integrale wet op de jaarrekening. 

De Graaff kaart verder de lastige positie aan, waarin accountants kunnen belanden als zij moeten optreden als getuige of deskundige in andere juridische disciplines: civielrechtelijk, strafrechtelijk en bestuursrechtelijk. Uit een analyse van vier jaar uitspraken van de Raden van Tucht is gebleken dat de raden zeer strikt toetsen aan de hand van de GBR. Opvallend daarbij is dat de zaken die aangebracht worden bij de raden van tucht vaak geen betrekking hebben op de kerntaak van de accountant, de wettelijk voorgeschreven controle van de jaarrekening. Hij concludeert dat de accountants kunnen worden belemmerd door hun eigen beroepsregels. Door bijvoorbeeld als deskundige te doen wat de wet van hem verlangt kan dit reden zijn om een procedure bij de tuchtrechter te starten.

(Bron: Erasmus Universiteit Rotterdam)

Het proefschrift van Henk de Graaff is aanwezig in het Kennis- & Informatiecentrum (KIC) van het NIVRA. Lees ook de weblog van Marcel Pheijffer over dit proefschrift.