home menu webtrail content zoeken
HVG Home > Actueel > Nieuwsbericht
 Zoeken
zoeken
 

Nieuws

Voortzetting van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

18 februari 2008 -

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die wordt voortgezet nadat de duur daarvan is verstreken, wordt niet voor dezelfde tijd aangegaan als de werkgever ten opzichte van de werknemer nooit onzekerheid heeft laten bestaan dat hij de arbeidsovereenkomst voor een kortere duur wilde voortzetten.

Deze conclusie kan worden getrokken uit een arrest van de Hoge Raad waar de uitleg van artikel 7:668 van het Burgerlijk Wetboek centraal stond. Dit werknemerbeschermende artikel bepaalt dat indien de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de duur van dat contract 'door partijen zonder tegenspraak wordt voorgezet, wordt zij geacht voor dezelfde tijd, doch ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan'.

Onduidelijkheid
De werkneemster in kwestie vorderde aanvullende loondoorbetaling omdat haar arbeidsovereenkomst 'zonder tegenspraak' voor dezelfde duur zou zijn verlengd. Zij voerde daartoe aan dat beide partijen voortzetting van de arbeidsovereenkomst wensten. Verder gaf zij aan dat de werkgever had nagelaten tijdig een nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand te brengen voordat de arbeidsovereenkomst verliep. Daarnaast had zij het door de werkgever mondeling gedane aanbod de arbeidsovereenkomst met twee maanden te verlengen van de hand gewezen. De brief waarin haar werd aangeboden om het contract met twee maanden te verlengen, had ze bovendien na haar vakantie ontvangen en ook dat contract had ze niet ondertekend.

Helaas voor de werkneemster
In lijn met eerder de kantonrechter te Middelburg en het Hof Den Haag, verwierp de Hoge Raad het beroep van de werkneemster. Om te beoordelen of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tegenspraak is voortgezet, is volgens de Hoge Raad bepalend 'of de werknemer op grond van gedragingen van de werkgever heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan stilzwijgend werd voortgezet'. De werkgever had er ten opzichte van de werkneemster nooit onzekerheid over laten bestaan dat hij de arbeidsovereenkomst slechts voor de duur van twee maanden wilde voortzetten. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat er geen sprake is van 'voortzetting zonder tegenspraak'.

Wees duidelijk!
Werkgevers doen er dus verstandig aan om zich tijdens contractsonderhandelingen ondubbelzinnig uit te laten voor welke duur zij een tweede of derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een werknemer wensen aan te gaan indien zij het dienstverband met de werknemer willen continueren. Te allen tijde moet voorkomen worden dat bij de werknemer het vertrouwen wordt gewekt dat zijn dienstverband stilzwijgend wordt verlengd.

Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Joost van Ladesteijn van Holland Van Gijzen in Rotterdam, telefoon 010 406 51 18 .

home menu webtrail content zoeken