Global Home > NL Home > Actualiteit > Nieuws > Nieuwsbericht

Nieuws

Bestuurder aansprakelijk jegens aandeelhouder

27 juni 2008 -

Op 20 juni heeft de Hoge Raad de weg vrijgemaakt voor claims van individuele aandeelhouders tegen bestuurders. Wat was de casus?

Participatiemaatschappij NOM nam voor 49% deel in een Holding. De bestuurder van de Holding, Beheer, had de overige 51% van de aandelen. In de statuten van Holding was neergelegd dat de bestuurder voor het aanvragen van surseance en faillissement de toestemming nodig had van de aandeelhoudersvergadering.

In de aandeelhoudersovereenkomst was aan NOM een vetorecht gegeven voor dat soort beslissingen. Vervolgens gaat het spannen en vraagt Beheer surseance van betaling voor Holding aan - zonder toestemming aan de aandeelhouders te vragen. Surseance wordt verleend en al één dag later omgezet in een faillissement.

Het aansprakelijkheids framework
De bestuurder is bij onbehoorlijke taakvervulling jegens de vennootschap (dus intern) aansprakelijk op grond van artikel 2:9 BW. Daarvoor is vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt treft. Deze hoge drempel is er niet voor niets: voorkomen moet worden dat de aansprakelijkheidsrisico's zo groot worden dat - in de woorden van de Hoge Raad - de bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. Geen angsthazerij dus, maar ondernemen (en verantwoorde risico's nemen). Wel heeft de Hoge Raad bepaald dat bij handelen in strijd met statutaire bepalingen die de vennootschap beogen te beschermen, aansprakelijkheid in beginsel gegeven is. De twee normen, die al golden bij interne aansprakelijkheid hanteert de Hoge Raad nu ook bij aansprakelijkheid jegens de aandeelhouder. Er is ook hier nodig dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. En tevens leidt handelen in strijd met statutaire bepalingen die een individuele aandeelhouder beogen te beschermen, in beginsel tot aansprakelijkheid van de bestuurder jegens die individuele aandeelhouder. In beginsel: de bestuurder kan nog proberen aan te tonen dat hem geen ernstig verwijt treft. Een ander hof moet dat in deze casus beoordelen. Beheer had aangevoerd dat een faillissement onafwendbaar was, terwijl NOM juist had gesteld dat zij, als zij tijdig bij de gang van zaken betrokken was geweest, dat had kunnen vermijden.

Indirecte schade?
Op grond van de Poot-ABP rechtspraak van de Hoge Raad kan een aandeelhouder die schade lijdt doordat een derde schade aan de vennootschap toebrengt en zo zijn aandelen in waarde doet verminderen, deze schade in beginsel niet van deze derde vorderen. Dat moet de vennootschap zelf maar doen. Dat zou in casu niet zijn gebeurd, omdat Beheer (die bestuurder was en 51% van de aandelen had) natuurlijk nooit namens de Holding tegen zich zelf zou gaan procederen. NOM werd geholpen door de uitzondering op het Poot-ABP beginsel dat een aandeelhouder geen indirecte schade kan vorderen: als de derde een specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens de aandeelhouder heeft geschonden, komt de schade wel voor vergoeding in aanmerking. Op grond van onrechtmatige daad. In dit geval was het niet zo moeilijk voor het hof om te concluderen dat de bepalingen van de statuten en aandeelhoudersovereenkomst nu juist specifiek waren bedoeld om NOM als minderheidsaandeelhouder te beschermen.

Conclusie
Maakt dit arrest nu dat de bestuurder meer beducht moet zijn om te worden aangesproken? Nee, in beide gevallen gelden dezelfde normen. Maar wel heeft de minderheidsaandeelhouder wiens belangen worden aangetast er een wapen bij.

Bron: [Hoge Raad 20 juni 2008, LJN: BC4959].

Voor informatie over dit artikel kunt u contact opnemen met Denis Willemars, advocaat bij Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen te Rotterdam, telefoon 010 406 50 00.

Zoeken