EHRM: heimelijke videosurveillance op werkvloer vormde geen schending van privacy

EHRM: heimelijke videosurveillance op werkvloer vormde geen schending van privacy

Het EHRM heeft in hoger beroep in de zaak López Ribalda e.a. tegen Spanje haar eerdere oordeel vernietigd. In deze zaak had een supermarktmanager heimelijk winkelmedewerkers gefilmd op verdenking van diefstal. De medewerkers bekenden en werden ontslagen. Zij startten daarop een arbeidsrechtelijke procedure waarin zij hun ontslag aanvochten, met als argument dat hun recht op privacy was geschonden.
De Grote Kamer oordeelt nu dat die vlieger niet opgaat. Factoren die hierbij van belang zijn:
(i) de video-surveillance zag slechts op een deel van de winkel;
(ii) de duur van de surveillance (10 dagen) was niet langer dan noodzakelijk om de diefstal aan het licht te brengen;
(iii) de verdenking zag op ernstig wangedrag, en
(iv) er werd gefilmd in een openbare ruimte en niet in een toilet of kleedkamer.