Taakverdeling dwangsomrechter en executierechter bij opheffen dwangsom

Taakverdeling dwangsomrechter en executierechter bij opheffen dwangsom

De Hoge Raad oordeelt over de afbakening van de taak van de dwangsomrechter respectievelijk de executierechter. De beoordeling in het kader van een vordering op de voet van artikel 611d lid 1 Rv ziet op de gevallen dat sprake is van een onmogelijkheid om aan een nog niet uitgevoerde hoofdveroordeling te voldoen. Buiten het geval van onmogelijkheid zoals bedoeld in artikel 611d Rv kan de dwangsom niet worden opgeschort, opgeheven of verminderd. De vraag in hoeverre aan de hoofdveroordeling is voldaan en de daaraan verbonden dwangsommen zijn verbeurd, dient niet door de dwangsomrechter in het kader van een vordering op de voet van artikel 611d Rv te worden beoordeeld. Dat oordeel komt toe aan de rechter die bevoegd is om van een executiegeschil kennis te nemen.