De onderstaande zaak draait om afspraken tussen Transavia en een regionaal vliegveld in Frankrijk. De budgetvlieger hoefde minder te betalen voor het gebruik van de luchthaven dan de feitelijke kosten. Daarmee werd de concurrentie benadeeld, dus was er volgens Brussel sprake van onterechte Staatssteun. In het verweer voor de Europese rechter stelde het luchtvaartbedrijf onder meer dat het ging om afspraken met de lokale Kamer van Koophandel, die geen overheidsinstantie zou zijn. De rechters gingen daar niet in mee.