Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 08-10-2004
Aflevering 36
RubriekArtikelen
TitelJustice Scalia over recht, rechters en democratie
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1872
SamenvattingToen hij in 1986 benoemd werd, is hij niet doorgezaagd over zijn visie op sociale en morele issues, zoals dat nu wel gebeurt bij kandidaten voor benoeming in de Supreme Court. Maar tegenwoordig is, overigens zeer tegen zijn zin, het hof een 'living Constitution Court' geworden. Politieke controle door het congres op de benoeming van rechters is in het huidig tijdsgewricht daarom broodnodig. "I will not apologize for that!" Een interview met een controversiële rechter en een scherp debater met ferme, zo niet rechtlijnige standpunten.
Auteur(s)C.E. Drion
Pagina1872-1876
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelBestuurlijke handhaving in het wetsvoorstel Vierde tranche Awb
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1877
SamenvattingEindelijk is er nu een voorstel ingediend voor een algemene regeling van de sanctie bestuurlijke boete in de Algemene wet bestuursrecht. Hieronder komen met betrekking tot de bestuurlijke handhaving de verschillen aan bod tussen het wetsvoorstel en het voorontwerp. Er moet nog het nodige worden opgehelderd.
Auteur(s)A.R. Hartmann , L.J.J. Rogier
Pagina1877-1882
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelSpreek, want zwijgen is strafbaar?
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1885
SamenvattingHet einde van het zwijgrecht, de cautie en 'fair play' in het bestuursrechtelijk sanctierecht?
Auteur(s)R.J.B. Caderius van Veen
Pagina1885-1887
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHet paard achter de wagen
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1887
SamenvattingDe relatie tussen ontwikkelingsplanologie en de strategische milieu-effectbeoordeling
Auteur(s)K.D. Jesse
Pagina1887-1888
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 24-06-2004, 59320/00
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1892
SamenvattingArt. 8 EVRM. Privé-leven. Publicatie van foto's in boulevardpers. Recht op privacy van beroemdheid versus vrije nieuwsgaring. Doorslaggevende factor: de mate waarin publicaties een bijdrage kunnen leveren aan een debat van algemeen belang. Publiek heeft geen legitiem belang kennis te nemen van wijze waarop klaagster zich gedraagt in haar privé-leven. Schending.

Caroline von Hannover/Duitsland
Samenvatting (Bron)Violation of Art. 8;Just satisfaction reserved
Pagina1892-1893
UitspraakECLI:CE:ECHR:2004:0624JUD005932000
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 18-08-2004, 200308517/1
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1892
SamenvattingTegen een zelfstandig schadebesluit kan alleen ontvankelijk bezwaar worden gemaakt door degene die ook ontvankelijk bezwaar heeft gemaakt of had kunnen maken tegen het - gestelde - schadeveroorzakende besluit.

Awb art. 1:2, 1:3
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 juni 2002 heeft de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (hierna: de Staatssecretaris) het verzoek van [verzoeker], echtgenoot van appellante, om vergoeding van schade ten gevolge van het weigeren van een vergunning, als bedoeld in artikel 53 van de Jachtwet (oud), afgewezen.
Annotator van Dijk , van Ettekoven , van der Meer
Pagina1893-1893
UitspraakECLI:NL:RVS:2004:AQ7003
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 25-08-2004, 200400105/1
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1893
SamenvattingNu tussen partijen niet in geschil is dat de datum van in rechte onaantastbaar worden van het bestemmingsplan als peildatum moet worden gehanteerd en de vaststelling ervan niet van openbare orde is, is de rechtbank, door ambtshalve de datum van inwerktreding van het plan als peildatum te nemen, buiten de omvang van het geschil getreden.

Awb art. 8:69; Wet op de Ruimtelijke Ordening art. 49
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 mei 2003 heeft de raad van de gemeente Heemstede (hierna: de raad) - opnieuw beslissend op de bezwaren van appellanten - aan appellanten sub 1. tot en met 3. een schadevergoeding toegekend van onderscheidenlijk 43.800,00, 51.100,00 en 51.100,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf onderscheidenlijk 8 april 1998, 20 juni 1996 en 11 november 1997 tot en met het moment van uitbetaling (1 juni 2003), onder vermindering van de reeds uitbetaalde bedragen en de daarover te berekenen wettelijke rente.
Annotator Troostwijk , Wortmann
Pagina1893-1894
UitspraakECLI:NL:RVS:2004:AQ7477
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 01-09-2004, 200307762/1
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1894
SamenvattingHet bepalen van de zittingsdatum is een discretionaire bevoegdheid van de behandelende rechterlijke instantie. Bij de uitoefening daarvan moet die ook rekening houden met andere belangen dan die van appellanten, in het bijzonder met het belang dat is gemoeid met de efficiënte afdoening van de aanhangige procedures. Overschrijding van de bezwarentermijn is verschoonbaar nu het besluit niet van het dagelijks bestuur afkomstig was, doch was vervat in een schrijven - op briefpapier van de school - afkomstig van en ondertekend door de directeur van die school. Te meer nu een bezwaarclausule ontbrak, viel voor appellante, die ten tijde van de ontvangst van dat schrijven nog niet door een juridisch deskundige werd bijgestaan, daardoor nauwelijks te onderkennen dat hier sprake was van een besluit, waartegen zij bezwaar kon maken.

Awb art. 6:11
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 19 april 2002 en 7 juni 2002 hebben de directeuren van de Daltonschool De Meer (hierna: de Daltonschool) onderscheidenlijk de 5e Montessorischool Watergraafsmeer (hierna: de Montessorischool) afwijzend gereageerd op de verzoeken van appellante om plaatsing van haar [zoon] op die openbare basisscholen.
Annotator van Angeren , van Ettekoven
Pagina1894-1895
UitspraakECLI:NL:RVS:2004:AQ8735
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 17-09-2004, C03/068HR
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1895
SamenvattingStrafvorderlijk optreden (huiszoeking) dat een ander dan de verdachte treft; aansprakelijkheid Staat?; égalité-beginsel.

BW art. 6:101, 162
Samenvatting (Bron)17 september 2004 Eerste Kamer Nr. C03/068HR RM/AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Justitie, gevestigd te 's-Gravenhage, EISER tot cassatie, advocaat: mr. G. Snijders, t e g e n [Verweerster], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. R.A.A. Duk. 1. Het geding in feitelijke instanties...
AnnotatorH.A.M. Aaftink , F.B. Bakels , A.M.J. van Buchem-Spapens , P.C. Kop , Langemeijer
Pagina1895-1896
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AO7887
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 09-09-2004, 01852/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1897
SamenvattingHet openen door de politie van de vuist van een persoon, verdacht van een drugsdelict. Middel mist feitelijke grondslag.
Overwegingen van de Hoge Raad omtrent het gebruik van enig geweld bij de uitoefening van inbeslagneming.

Opiumwet art. 9 lid 2; Sv art. 134 lid 1
Samenvatting (Bron)De bevoegdheid tot inbeslagneming omvat de bevoegdheid tot het desnoods tegen de wil van de betrokkene met proportioneel geweld openen van diens vuist. Dit is niet aan te merken als een onderzoek aan het lichaam of de kleding of een onderzoek in het lichaam.
Annotator Balkema , Corstens , Davids , van Dorst , Ilsink , Vellinga
Pagina1897-1897
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AO5819
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 09-09-2004, 02364/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1897
Samenvatting1. Onder 2 is ten laste gelegd een aantal belastingdelicten, door verdachte gepleegd 'tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen'. Nu uit de bewezenverklaring niet blijkt, welke feiten de verdachte alleen en welke hij met (een) ander(en) heeft gepleegd, terwijl dat voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde van belang is, is het middel terecht voorgesteld.
2. In de tenlastelegging onder 4 en de daarop inhakende bewezenverklaring is te lezen dat de verdachte het misdrijf in een plaats in Duitsland als Nederlander heeft gepleegd....

Sr art. 5 en 40; Sv art. 348-350, 358, 359
Samenvatting (Bron)1. Uit bewezenverklaring volgt niet in hoeverre verdachte "tezamen en in vereniging met een ander" dan wel "alleen" heeft gehandeld, terwijl dat i.c. voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde van belang is. 2. Het hof heeft de woorden "als Nederlander" in de tenlastelegging niet onbegrijpelijk opgevat als opgave welke ex art. 5.1 Sr van belang is voor de vervolgbaarheid (HR NJ 1996, 716). 3. Het hof heeft niet onbegrijpelijk verdachtes mondelinge verklaring ter terechtzitting niet opgevat als een beroep op overmacht. Op het door verdachte op schrift aan het hof overgelegde relaas, dat zich niet bij de stukken bevindt, wordt in het middel geen beroep gedaan.
Annotator Balkema , Corstens , de Hullu , Koster
Pagina1897-1898
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AO9792
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 09-09-2004, 02562/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1898
SamenvattingDe vordering van een benadeelde partij, groot f 3753 werd in eerste aanleg geheel toegewezen. Zij voegde zich in hoger beroep met een (hogere) vordering van € 2424,06 of f 5339,72. Het hof wijst deze vordering toe tot een bedrag van € 1917,06 of f 4224,64. De benadeelde klaagt er in cassatie over dat dit laatste bedrag te laag is. Daar de vordering in hoger beroep geen nieuwe schadeposten mag bevatten en niet tot een hoger bedrag mag worden opgevoerd dan in eerste aanleg, is het middel inhoudende dat het hof een te laag bedrag heeft toegewezen vergeefs voorgesteld. De benadeelde partij heeft bij zijn klacht geen redelijk belang. Anders dan de A-G heeft geadviseerd verlaagt de Hoge Raad het door het hof toegewezen bedrag echter niet tot het maximum dat het hof mocht toewijzen: f 3753 (ook voor de benadeelde partij geen reformatio in peius).

Sv art. 421
Samenvatting (Bron)Omvang vordering benadeelde partij in appèl. De benadeelde partij mag in appèl niet alsnog schadeposten opvoeren die zij in eerste aanleg niet heeft opgevoerd en evenmin het in eerste aanleg gevorderde bedrag verhogen (HR NJ 1998, 449). I.c. deed de benadeelde partij dat wel en wees het hof ook een hoger bedrag toe dan in eerste aanleg was gevorderd. Hieruit volgt dat de benadeelde partij geen redelijk belang heeft bij haar klachten over de berekening van het hof. HR verwerpt het beroep.
Annotator van Dorst , de Hullu , Koster
Pagina1898-1898
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AP1492
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 15-09-2004, 02733/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1898
SamenvattingWegens bedreiging met zware mishandeling werd de verdachte in hoger beroep veroordeeld tot één week gevangenisstraf. Het gedrag van de verdachte kwam in het kort hierop neer dat hij onder het uiten van onwelvoeglijke woorden met boven zijn hoofd gebalde vuisten en onder het maken van een slaande beweging, toeliep naar mw de V., die samen met haar dochter op het trottoir fietste. Anders dan de plv. P-G oordeelt de Hoge Raad dat de bedreiging met zware mishandeling uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

Sr art. 285 lid 1
Samenvatting (Bron)Bedreiging met zware mishandeling ex art. 285 Sr. s Hofs oordeel dat sprake was van bedreiging met zware mishandeling is onjuist noch onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat de schreeuwende verdachte met zijn vuisten dichtbij het hoofd van het fietsende slachtoffer zwaaide en dat het uitoefenen van geweld op het hoofd ernstige gevolgen kan hebben.
Annotator Balkema , Bleichrodt , Corstens , de Savornin Lohman , van Schendel
Pagina1898-1898
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AP2145
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 09-09-2004, 02947/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1898
SamenvattingVordering van de benadeelde partij. Daarbij moet deze partij na het requisitoir van het Openbaar Ministerie in de gelegenheid worden gesteld op het standpunt van het OM te reageren, welke gelegenheid deze partij niet is geboden. Het verzuim hoeft echter in deze zaak om door de Hoge Raad opgegeven redenen niet tot cassatie te leiden.
Samenvatting (Bron)Ook indien de benadeelde partij haar vordering heeft toegelicht vóór het requisitoir dient zij in de gelegenheid te worden gesteld te reageren op het dienaangaande bij requisitoir geuite standpunt van het OM. Dat zulks is verzuimd leidt i.c. niet tot cassatie nu de benadeelde partij werd bijgestaan door een raadsman die de vordering heeft toegelicht en na het requisitoir niet heeft aangegeven de vordering nader te willen toelichten of op het standpunt van het OM te willen reageren.
Annotator Balkema , Bleichrodt , Corstens , de Savornin Lohman , van Schendel
Pagina1898-1899
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AO9915
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 14-09-2004, 02441/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1899
SamenvattingEen vrouw uit Roemenië, die zich (met medewerking van de verdachte) wederrechtelijk toegang en verblijf tot Nederland had verschaft, verzorgt bij verdachte tegen kost en inwoning het huishouden en de kinderen van de verdachte. Er is hier sprake van een overeenkomst tot het verrichten van arbeid als bedoeld in art. 197b Sr.
Samenvatting (Bron)De opvatting dat art. 197b Sr slechts toepasselijk is bij georganiseerde handel in illegale arbeidskrachten dan wel indien de arbeid is verricht in een onderneming van handel of nijverheid, is onjuist.
Annotator Bleichrodt , van Dorst , de Savornin Lohman
Pagina1899-1899
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AP4172
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 14-09-2004, 02117/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1899
SamenvattingNa weigering van de Procureur-Generaal bij het hof om de door de verdediging gewenste getuigen op te roepen, wordt het desbetreffende verzoek ter zitting ook aan het hof gedaan. Ook het hof wijst het verzoek af echter op grond van redenen die daartoe gelet op art. 263 Sv voor de Hoge Raad niet zonder meer begrijpelijk zijn.
Samenvatting (Bron)Afwijzing verzoek tot horen getuigen. Verzoek ex art. 287.3.a Sv namens ontkennende verdachte strekte ertoe om personen die t.t.v. het feit ter plaatse waren, te horen omtrent de gang van zaken en verdachtes rol. s Hofs motivering komt erop neer dat het o.g.v. hetgeen het op dat moment vaststaand acht, het horen van die getuigen irrelevant acht en dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verdachte door het niet horen niet in zijn verdediging wordt geschaad. Voorzover het hof al niet op ontoelaatbare wijze is vooruitgelopen op wat de getuigen zouden verklaren, is zijn oordeel in het licht van het verzoek niet zonder meer begrijpelijk.
Annotator Balkema , Bleichrodt , de Hullu
Pagina1899-1900
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AP4122
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 14-09-2004, 02988/03
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1900
SamenvattingHoe een advocaat moet handelen als hij een mondelinge toelichting op zijn middel(en) wil geven.

Sv art. 438 lid 2
Samenvatting (Bron)Verzoek raadsman om cassatiemiddelen mondeling te mogen toelichten dient, gelet op art. 438.2 Sv, als zelfstandig verzoek dus niet vervat in de cassatieschriftuur schriftelijk te worden gedaan bij de rolrechter. Deze neemt immers slechts kennis van de indiening van een schriftuur en niet van de inhoud daarvan (HR LJN AB2200).
Annotator Corstens , Ilsink , Koster
Pagina1900-1900
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AP2562
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 13-08-2004, 37804
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1900
SamenvattingTerecht boete opgelegd voor een eerste verzuim, hoewel voor de derde maal niet tijdig aangifte was gedaan.

AWR art. 76a; Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 § 10, 21
Samenvatting (Bron)Art. 67a AWR. Hoogte boete bij recidive.
Pagina1900-1900
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AL7032
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 13-08-2004, 37920
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1900
SamenvattingInspecteur mocht meerdere verzuimboetes opleggen wegens het te laat indienen van één en hetzelfde aangiftebiljet.

Awb art. 3:4 lid 2; AWR art. 67a; BBBB § 21, 44 en 45
Samenvatting (Bron)Art. 67a AWR. Twee verzuimboetes mogelijk bij aanslagen IB/PVV en WAZ?
Pagina1900-1901
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AL7045
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 09-07-2004, 39827
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1901
SamenvattingVerlengde navorderingstermijn buitenlandse inkomsten niet van toepassing als slechts beheer bankrekening vanuit buitenland is geschied.

AWR art. 16 lid 4
Samenvatting (Bron)Wet WOZ. Art. 3:4 BW. Keuken bestanddeel van de woning?
Pagina1901-1901
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AQ0130
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 13-08-2004, 39487
CiteertitelNJB 2004 afl. 36, p. 1901
SamenvattingInspecteur hoefde bij vaststelling van voorlopige teruggaaf geen rekening te houden met toepassing van anoniementarief.

Wet IB 1964 art. 63a; Wet IB 2001 art. 9.3; Wet LB 1964 art. 26b en 29
Samenvatting (Bron)Voorlopige teruggaaf, inhouding loonbelasting naar anoniementarief.
Pagina1901-1901
UitspraakECLI:NL:HR:2004:AQ0481
Artikel aanvragenVia Praktizijn