Rubriek | Opinie |
---|---|
Titel | Fiscale staatssteun: dansen op de vulkaan |
Citeertitel | NTFR 2011/1350 ![]() |
Samenvatting | Het gevaar van fiscale staatssteun wordt op dit moment onderschat. Dit vormt een groot risico voor het (Nederlands) bedrijfsleven. De fiscaliteit kan een belangrijke bijdrage leveren bij het oplossen van dit probleem. In dit stuk belicht ik een viertal onderwerpen, die mijns inziens nadere aandacht verdienen. Ik zal beginnen met een korte samenvatting van het fenomeen fiscale staatsteun en sluit af met een korte conclusie. |
Auteur(s) | A. Gunn ![]() |
Pagina | 1-3 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Winst |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-04-2011, 10/00536 |
Citeertitel | NTFR 2011/1352 ![]() |
Samenvatting | Ontnemingsvordering kan na staking niet naar privévermogen worden overgebracht. |
Samenvatting (Bron) | Belanghebbende heeft een grenswisselkantoor geëxploiteerd. In juni 1996 is bij hem een bedrag van f 527.325 ( 239.289) in beslag genomen. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende in 1995 en 1996 terecht een voorziening heeft gevormd ter zake van de ontneming, tot een bedrag van 239.289. Bij arrest van 18 juni 2003 heeft het Gerechtshof te Arnhem het door belanghebbende verkregen wederrechtelijk voordeel vastgesteld op 279.051,32. Rekening houdend met de onwenselijk lange duur van de procedure is de verplichting van belanghebbende tot betaling aan de staat gesteld op 225.000. Bij brief van 21 januari 2010 heeft het Centraal Justitieel Incasso Bureau belanghebbende meegedeeld dat op het destijds in beslag genomen geld een bedrag van 47.031,93 aan rente wordt vergoed. Belanghebbende stelt dat de ontnemingsvordering na de staking van de onderneming tot zijn privé vermogen is gaan behoren en dat dus de winst die opgetreden bij de gevormde voorziening is na de afwikkeling door het CJIB onbelast is. Het Hof verwerpt dit standpunt. Belanghebbende heeft ten laste van zijn winst een voorziening gevormd en indien er over de afwikkeling van deze vordering onzekerheden bestaan mag deze vordering bij staking van de onderneming niet worden overgebracht naar het privévermogen. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond. |
Annotator | Bruijsten ![]() |
Pagina | 6-7 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ5559 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Winst |
---|---|
Titel | Rechtbank Breda, 09-03-2011, 10/1776 |
Citeertitel | NTFR 2011/1353 ![]() |
Samenvatting | Geen voorziening in 2005 voor verplichting schadevergoeding te betalen in later jaar. |
Samenvatting (Bron) | Belanghebbende kan geen voorziening vormen, nu hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat op balansdatum een redelijke mate van zekerheid bestond dat de door hem gestelde uitgaven voor bodemsanering c.q. advocaatkosten zich zouden voordoen. |
Annotator | Bruins Slot ![]() |
Pagina | 7-8 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBBRE:2011:BP9988 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Winst |
---|---|
Titel | Rechtbank Breda, 09-02-2011, 09/4058 |
Citeertitel | NTFR 2011/1354 ![]() |
Samenvatting | Geen voorziening voor kosten ten behoeve van de toekomstige bedrijfsvoering. |
Samenvatting (Bron) | Aan belanghebbende, een varkenshouderij, wenst een voorziening te vormen uit hoofde van milieu-investeringen in het kader van de IPPC-richtlijn en AMvB-huisvesting. De rechtbank oordeelt dat de voor de investeringen noodzakelijke uitgaven niet worden opgeroepen door de bedrijfsuitoefening in het in geschil zijnde jaar, maar alleen worden gemaakt om de bedrijfsuitoefening in de toekomst te kunnen voortzetten en eerst in de toekomst hun nut afwerpen. Belanghebbende leverde biggen aan een in Duitsland gevestigde dochtervennootschap. Op basis van een nacalculatie wenst belanghebbende de interne verrekenprijs te verlagen en de vordering op de dochter af te waarderen. De rechtbank oordeelt dat de verrekenprijs zakelijk was en dat de omstandigheid dat uit een nacalculatie is gebleken dat de verrekenprijs te hoog was vastgesteld, niet maakt dat de gehanteerde verrekenprijs niet zakelijk was. Tot slot oordeelt de rechtbank dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er redenen zijn om de vordering op de dochter af te waarderen. |
Annotator | van Gijlswijk ![]() |
Pagina | 8-9 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8683 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeid, loon en resultaat |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2011, 09/00175 |
Citeertitel | NTFR 2011/1355 ![]() |
Samenvatting | Toepassing anoniementarief terecht wegens onvolledige loonbelastingverklaringen. |
Samenvatting (Bron) | Belanghebbende heeft een uitzendbureau in de bouwsector. De inspecteur heeft bij belanghebbende een zogenaamd deblokkeringsonderzoek inzake een G-rekening ingesteld, waarbij enkele uren met belanghebbende is gesproken; tijdens dat onderzoek zijn de bankafschriften betrekking hebbend op de G-rekening ingezien. Twee jaar later heeft er bij belanghebbende een onderzoek plaatsgevonden gericht op de juistheid van de ingediende aangiftes loonbelasting/premie volksverzekeringen. Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat belanghebbende niet voor alle werknemers beschikte over de juiste loonbelastingverklaringen en dat van een aantal werknemers de identiteit niet op de juiste wijze was vastgesteld. Tijdens het onderzoek bleek ook dat er reiskostenvergoedingen waren betaald zonder dat duidelijk was waarop die gebaseerd waren. De na het onderzoek opgelegde naheffingsaanslag LB/PH, waarbij het anoniementarief werd toegepast en een boete werd opgelegd, bestrijdt belanghebbende met het vertrouwensbeginsel: door het deblokkeringsonderzoek was bij hem het vertrouwen gewekt dat de loonadministratie correct was. Het Hof oordeelt dat belanghebbende er niet op mocht vertrouwen dat de loonadministratie tijdens het deblokkeringsonderzoek op zijn fiscale merites was beoordeeld en verwerpt het beroep op opgewekt vertrouwen. Het anoniementarief wordt door het Hof gehandhaafd omdat door het ontbreken van handtekeningen op de LB-verklaringen deze geen zekerheid omtrent de identiteit kunnen geven. Het anoniementarief is evenmin een strafsanctie waarop artikel 6 EVRM van toepassing is. De correctie wegens de niet-sluitende reiskostenadministratie blijft eveneens in stand. De boete wordt gedeeltelijk verminderd. Hoger beroep gegrond. |
Annotator | de Zeeuw ![]() |
Pagina | 9-10 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ6307 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeid, loon en resultaat |
---|---|
Titel | Rechtbank Haarlem, 12-05-2011, AWB 09 / 6030 |
Citeertitel | NTFR 2011/1356 ![]() |
Samenvatting | Een verzoek om te worden aangewezen als SGI kan geen terugwerkende kracht van twee jaar krijgen. |
Samenvatting (Bron) | Om gebruik te maken van de regeling van artikel 27e Wet LB (samenwerkende groep inhoudingsplichtigen) is een beschikking een constitutief vereiste. |
Annotator | G. Benning ![]() |
Pagina | 10-11 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ5665 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeid, loon en resultaat |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-03-2011, 10/247 |
Citeertitel | NTFR 2011/1357 ![]() |
Samenvatting | 30%-regeling van toepassing op genoten voordelen uit aandelenopties. |
Samenvatting (Bron) | Belanghebbende heeft de Amerikaanse nationaliteit. Hij was van 2002 tot en met 2005 als statutair bestuurder werkzaam bij de in Nederland gevestigde A BV. Belanghebbende had in het kader van zijn dienstbetrekking recht op de 30%-regeling. Tijdens zijn dienstbetrekking in Nederland zijn aan belanghebbende voorwaardelijke aandelenopties toegekend, welke na 31 december 2005 onvoorwaardelijk zijn geworden. In 2006 heeft belanghebbende een voordeel van ruim twee miljoen euro uit deze opties genoten. In geschil is of de 30%-regeling van toepassing is op het optievoordeel. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Niet in geschil is dat het optievoordeel toe te rekenen is aan gedurende de jaren 2002 tot en met 2005 in Nederland uitgeoefende arbeid in tegenwoordige dienstbetrekking en dat belanghebbende in die periode een ingekomen werknemer was. Naar het oordeel van het hof is daarmee geheel voldaan aan de voorwaarden om dat optievoordeel aan te kunnen merken als een opbrengst die aan belanghebbende is opgekomen in de hoedanigheid van ingekomen werknemer. Dit wordt niet anders wanneer die opbrengst pas na die jaren fiscaal wordt genoten of wanneer belanghebbende op het genietingstijdstip niet meer in Nederland woont of niet meer in Nederland werkt. Het gelijk is aan belanghebbende. |
Annotator | de Haan ![]() |
Pagina | 11-12 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ6463 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 17-06-2011, 10/00794 |
---|---|
Citeertitel | NTFR 2011/1359 ![]() |
Samenvatting | Sectorindeling: van uitzendovereenkomst kan ook sprake zijn als werknemers binnen concern worden uitgezonden. |
Samenvatting (Bron) | Art. 95 Wfsv; art. 7:690 BW. Sectorindeling werknemersverzekeringen. Uitzendbedrijf? Terbeschikkingstelling binnen concern. Toezicht door ter beschikking gesteld personeel. |
Annotator | de Haan ![]() |
Pagina | 13-14 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BO6755 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Inkomstenbelasting diversen |
---|---|
Titel | Rechtbank 's-Gravenhage, 09-03-2011, AWB 09/7347 IB/PVV |
Citeertitel | NTFR 2011/1360 ![]() |
Samenvatting | Geen giftenaftrek voor schenking die is voldaan uit de nalatenschap. |
Samenvatting (Bron) | Giftenaftrek. Navordering. De rechtbank acht een nieuw feit aanwezig, omdat de inspecteur aan de aangiftes niet hoefde te twijfelen. Schenking lijfrenten door (groot)moeder kort voor haar overlijden. Erfgenamen hebben geen recht op giftenaftrek voor de door hen na het overlijden van de (groot)moeder betaalde termijnen van lijfrenten en het over de eerste termijn verschuldigde schenkingsrecht. Eisers hebben de op overlijdensdatum nog niet verstreken termijnen en het verschuldigde schenkingsrecht als boedelschuld aangemerkt. Er is geen sprake van een waardeverschuiving van het vermogen van de erfgenamen naar de begiftigde. Beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt. |
Annotator | Zandee-Dingemanse ![]() |
Pagina | 14-15 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBSGR:2011:BP9802 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Gravenhage, 22-12-2010, BK-09/00804 en BK-09/00805 |
Citeertitel | NTFR 2011/1362 ![]() |
Samenvatting | Rente aan verbonden lichaam niet aftrekbaar wegens leerstuk wetsontduiking. |
Samenvatting (Bron) | Vennootschapsbelasting. In geschil is of toepassing van artikel 10a, tweede lid, onderdeel c, van de Wet Vpb 1969 hetzij toepassing van het bijzondere rechtsmiddel fraus legis, in de weg staat aan de aftrekbaarheid van de aan F verschuldigde rente. Voorts is in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding. |
Annotator | Opheikens ![]() |
Pagina | 15-16 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSGR:2010:BP4315 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 10/04301 |
Citeertitel | NTFR 2011/1364 ![]() |
Samenvatting | Geen grove schuld als van belanghebbende adequater optreden mag worden verwacht. |
Samenvatting (Bron) | Loonheffing. Vergrijpboete. Art. 67f, lid 1, AWR. Door opzet of grove schuld te weinig belasting afgedragen? De omstandigheid dat van belanghebbende een meer adequaat optreden had mogen worden verwacht levert onvoldoende grond op voor de conclusie dat haar grove schuld kan worden verweten. |
Annotator | D.N.N. Jansen ![]() |
Pagina | 19-20 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BQ7628 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 10/01744 |
Citeertitel | NTFR 2011/1365 ![]() |
Samenvatting | Bezwaarkostenvergoeding bij te hoge voorlopige aanslag die is gebaseerd op gegevens voorafgaand jaar. |
Samenvatting (Bron) | Art. 3:2 Awb; art. 7:15, lid 2, Awb; art. 13, lid 1, AWR; art. 23 Uitv.reg. AWR 1994. Kostenvergoeding in bezwaarfase. Onrechtmatigheid aan de inspecteur te wijten indien hij bij het vaststellen van een voorlopige aanslag niet de vereiste zorgvuldigheid betracht en als gevolg daarvan een te hoge voorlopige aanslag oplegt. |
Annotator | J. Kastelein ![]() |
Pagina | 20-21 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BO7526 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 09/02639 |
Citeertitel | NTFR 2011/1366 ![]() |
Samenvatting | Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn, ook als art. 6 EVRM niet geldt (I). |
Samenvatting (Bron) | Art. 8:73 Awb. Vergoeding van immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn in belastinggeschillen. |
Annotator | van der Vegt ![]() |
Pagina | 22-25 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BO5046 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 09/05112 |
Citeertitel | NTFR 2011/1367 ![]() |
Samenvatting | Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn, ook als art. 6 EVRM niet geldt (II). |
Samenvatting (Bron) | Art. 8:73 Awb. Vergoeding van (im)materiële schade bij overschrijding van de redelijke termijn in belastinggeschillen. |
Annotator | van der Vegt ![]() |
Pagina | 25-28 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BO5080 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 09/05113 |
Citeertitel | NTFR 2011/1368 ![]() |
Samenvatting | Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn, ook als art. 6 EVRM niet geldt (III). |
Samenvatting (Bron) | Art. 8:73 Awb. Vergoeding van immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn in belastinggeschillen. |
Annotator | van der Vegt ![]() |
Pagina | 28-29 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BO5087 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Amsterdam, 03-02-2011, 04/02811 |
Citeertitel | NTFR 2011/1369 ![]() |
Samenvatting | Vader verstrekt gegevens bankrekening minderjarige dochter niet. |
Samenvatting (Bron) | De inspecteur beschikt over informatie op grond waarvan kan worden aangenomen dat belanghebbende houder is van een buitenlandse bankrekening. De in artikel 47 AWR opgenomen verplichting de door de inspecteur daarover gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken geldt niet voor de jaren waarvan vaststaat dat deze rekening nog niet was geopend dan wel reeds was opgeheven. |
Annotator | van der Vegt ![]() |
Pagina | 29-30 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHAMS:2011:BP4434 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem, 01-03-2011, 10/00234 |
Citeertitel | NTFR 2011/1370 ![]() |
Samenvatting | Na verwijzing: omkering bewijslast geen reden voor matiging boete. |
Samenvatting (Bron) | Boete. Verwijzingsprocedure HR 4 juni 2010, nr. 07/10340, LJN: BM6702. Doorwerking omkering en verzwaring van bewijslast in boetegrondslag in dit geval geen reden voor matiging boete. |
Annotator | Hamer ![]() |
Pagina | 30-31 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARN:2011:BP8403 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-03-2011, 10/00307 |
Citeertitel | NTFR 2011/1372 ![]() |
Samenvatting | Niet melden van emigratie levert inspecteur nieuw feit op. |
Samenvatting (Bron) | Belanghebbende, houder van een aanmerkelijk belang, is in 2003 geëmigreerd naar Roemenië. Hij heeft zich evenwel pas in 2004 laten uitschrijven uit het GBA. In zijn aangifte over het jaar 2003 heeft hij geen melding gemaakt van zijn emigratie. De aangifte is ingevuld als ware belanghebbende gedurende het gehele jaar 2003 binnenlands belastingplichtig. In 2008 is aan belanghebbende een conserverende navorderingsaanslag opgelegd ter zake van een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang. In geschil is of de inspecteur beschikt over een navordering rechtvaardigend nieuw feit. Het hof komt tot het oordeel dat de inspecteur ten tijde van het opleggen van de primitieve aanslag over het jaar 2003 niet op de hoogte was, dan wel had kunnen zijn, van het feit dat belanghebbende al in 2003 was geëmigreerd. Hij heeft derhalve geen ambtelijk verzuim begaan bij het opleggen van de primitieve aanslag. Aannemelijk is dat de inspecteur pas na ontvangst van het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift tegen de aanslag over het jaar 2004 kennis heeft kunnen nemen van het feit dat belanghebbende al in 2003 was geëmigreerd, aldus het hof. Het gelijk is aan de inspecteur. |
Annotator | D.N.N. Jansen ![]() |
Pagina | 32-32 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ4975 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-05-2011, 04/02823-GHK |
Citeertitel | NTFR 2011/1373 ![]() |
Samenvatting | Door inspecteur aangevoerde redenen voor geheimhouding deels gerechtvaardigd. |
Samenvatting (Bron) | Een uitspraak van de geheimhoudingskamer in een KB-Lux zaak. De eerste vraag gaat over de weigering van de inspecteur om de integrale en ongeschoonde versie van het zgn. Draaiboek over te leggen. Het Hof oordeelt dat de redenen van de inspecteur voor geheimhouding aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisname. De eerste vraag wordt dus conform het standpunt van de inspecteur beantwoord. De tweede vraag betreft de weigering van de inspecteur om de ongeschoonde fiche te overleggen. Het beroep van de inspecteur op zijn geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR verwerpt het Hof. Een beroep op de WOB kan de inspecteur evenmin baten. Maar het publiek worden van de namen op het fiche is voor belanghebbendes procedure in het geheel niet van belang, zodat ook de tweede vraag conform het standpunt van de inspecteur wordt beantwoord. De derde vraag heeft betrekking op een brief met 19 bijlagen van de Belgisch belastingdienst. De betreffende brief is tijdens de mondelinge behandeling van de zaak in ongeschoonde versie overgelegd aan de geheimhoudingskamer. Met betrekking tot deze brief en de bijlagen krijgt de inspecteur maar gedeeltelijk gelijk en het Hof geeft in de uitspraak exact aan wat wel en wat niet overgelegd moet worden. Bij de uitspraak wordt een geschoond pv (voor belanghebbende en de meervoudige kamer die de hoofdzaak verder behandelt) en een ongeschoond pv( voor de inspecteur) gevoegd. |
Annotator | Meijer ![]() |
Pagina | 32-33 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ5564 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Arnhem, 22-03-2011, AWB 11/322 en 11/324 |
Citeertitel | NTFR 2011/1374 ![]() |
Samenvatting | Belanghebbende heeft recht op tijdige en volledige informatieverstrekking in bezwaarfase. |
Samenvatting (Bron) | Artikel 7:4 Awb. Voorlopige voorziening. Verweerder dient alle op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen. Verzoeker heeft een fundamenteel belang bij een tijdige en volledige informatieverstrekking. Dit is niet mogelijk zonder volledige inzage in alle relevante stukken, waaronder ook nu sprake is van het opleggen van boetes voor verzoeker ontlastende informatie en stukken. Dit geldt ook voor de bezwaarfase, die een volledige heroverweging van de primaire besluitvorming impliceert en dus een volledig en volwaardig debat tussen verzoeker en verweerder. Dit debat zou illusoir worden indien verzoeker pas in de beroepsfase de beschikking zou krijgen over de op de zaak betrekking hebbende stukken. Verzoek wordt toegewezen. |
Annotator | J. Kastelein ![]() |
Pagina | 33-34 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBARN:2011:BP8580 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Breda, 04-03-2011, 10/4130 |
Citeertitel | NTFR 2011/1375 ![]() |
Samenvatting | Niet de nodige zorg betracht bij de keuze van de adviseur: vergrijpboete terecht. |
Samenvatting (Bron) | Vergrijpboete terecht omdat belanghebbende niet de zorg heeft betracht die redelijkerwijs van hem mag worden verlangd bij het doen van aangifte IB/PH en bij de keuze van degene die hij zijn aangifte laat invullen. |
Annotator | Steenman ![]() |
Pagina | 34-35 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBBRE:2011:BP9262 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal en Europees |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-05-2011, 09/03847 |
Citeertitel | NTFR 2011/1376 ![]() |
Samenvatting | Restbegunstiging pensioen vormt arbeidsbeloning; heffing toegewezen aan Nederland. |
Samenvatting (Bron) | Verdrag met Duitsland. Verdragsrechtelijke kwalificatie van een restbegunstigingsuitkering. Restbegunstigingsuitkering valt niet onder artikel 12 maar onder artikel 10. |
Annotator | Luijken ![]() |
Pagina | 35-37 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BQ0451 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal en Europees |
---|---|
Titel | Rechtbank Breda, 18-04-2011, 10/2769 |
Citeertitel | NTFR 2011/1377 ![]() |
Samenvatting | Hypotheekrenteaftrek voor inwoner België op grond van Schumacker-arrest. |
Samenvatting (Bron) | Belanghebbende woont in België en werkt in Nederland. Nu belanghebbende voldoet aan de zogenoemde 'Schumackernorm' is het niet noodzakelijk dat belanghebbende voor het in aftrek brengen van de per saldo negatieve opbrengst van de in Belgie gelegen eigen woning, opteert voor artikel 2.5 Wet IB 2001. |
Annotator | Steijn ![]() |
Pagina | 37-38 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ3849 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Omzetbelasting |
---|---|
Titel | Gerechtshof Leeuwarden, 24-05-2011, BK 10/00198 Omzetbelasting |
Citeertitel | NTFR 2011/1380 ![]() |
Samenvatting | Verbouwde boerderij is niet een nieuw opgeleverd goed. |
Samenvatting (Bron) | In hoger beroep is nog in geschil of de Inspecteur terecht voor het bedrag van 13.800 aftrek van voorbelasting heeft geweigerd en terzake daarvan een naheffingsaanslag heeft opgelegd. In het bijzonder is in geschil of de boerderij gelegen aan de a-weg 1 te Z (Gr.) zodanig ingrijpend is verbouwd dat er een nieuwe onroerende zaak is opgeleverd als bedoeld in artikel 3, lid 1, letter c, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). |
Annotator | Zijlstra ![]() |
Pagina | 39-40 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6082 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Omzetbelasting |
---|---|
Titel | Rechtbank Arnhem, 08-03-2011, AWB 09/5002 en 09/5003 |
Citeertitel | NTFR 2011/1381 ![]() |
Samenvatting | Geen recht op aftrek van voorbelasting omdat (ver)bouw scholen behoort tot overheidstaak gemeente. |
Samenvatting (Bron) | Omzetbelasting. Gemeente zorgt voor bouw en verbouw van scholen. Constructie gekozen op grond van advies belastingadvieskantoor teneinde recht op aftrek van voorbelasting op de bouwkosten te creëren. Rechtbank oordeelt dat gemeente is opgetreden als overheid, omdat zij heeft gehandeld in het kader van haar wettelijk zorgplicht voor de huisvesting van scholen. Gemeente heeft derhalve geen recht op aftrek van voorbelasting op de bouwkosten. Naheffing omzetbelasting is terecht. |
Annotator | Brakeboer ![]() |
Pagina | 40-41 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBARN:2011:BP7272 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Omzetbelasting |
---|---|
Titel | Rechtbank Haarlem, 15-04-2011, AWB 09/6092 |
Citeertitel | NTFR 2011/1382 ![]() |
Samenvatting | Aftrekbaarheid voorbelasting coffeeshop. |
Samenvatting (Bron) | Omzetbelasting. Niet in geschil is dat de in geding zijnde kosten mede betrekking hebben op omzet behaald met handel in softdrugs. Geen integraal recht op aftrek voorbelasting. Aftrekrecht moet op grond van de pro-rata methode worden vastgesteld. |
Annotator | Becks ![]() ![]() |
Pagina | 41-42 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ4425 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Omzetbelasting |
---|---|
Titel | Gerechtshof Amsterdam, 16-11-2010, 200.054.941/01 |
Citeertitel | NTFR 2011/1383 ![]() |
Samenvatting | Forfaitaire splitsing tussen algemeen en verlaagd tarief niet van toepassing. |
Samenvatting (Bron) | Schorsing geding bij faillissement. Geen ontslag van instantie. |
Annotator | Blank ![]() |
Pagina | 42-42 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4429 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Heffing lokale overheden |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem, 03-05-2011, 10/00464 |
Citeertitel | NTFR 2011/1386 ![]() |
Samenvatting | Heffing van parkeerbelasting voor op eigen grond geparkeerde auto is terecht. |
Samenvatting (Bron) | Parkeerbelasting. Parkeren op tot de openbare weg behorende eigen grond is belast. Onmiddellijk laden en lossen niet aannemelijk. |
Annotator | van der Burg ![]() |
Pagina | 44-44 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5226 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Invordering |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem, 27-04-2011, 10/00255 |
Citeertitel | NTFR 2011/1387 ![]() |
Samenvatting | Bewijsvermoeden bestuurdersaansprakelijkheid is niet strijdig met communautair recht. |
Samenvatting (Bron) | Invordering. Bewijsvermoeden onbehoorlijk bestuur is niet strijdig met Europees recht. |
Annotator | Schouten ![]() |
Pagina | 44-45 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARN:2011:BQ4209 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Invordering |
---|---|
Titel | Rechtbank Haarlem, 10-11-2010, 482474 VV EXPL 10-261 |
Citeertitel | NTFR 2011/1388 ![]() |
Samenvatting | Inschrijving in Handelsregister vormt onvoldoende bewijs voor formeel bestuurderschap. |
Samenvatting (Bron) | Ondanks het gemotiveerde verweer van de huurster heeft de verhuurster op geen enkele wijze aangetoond in welke financiële problemen zij verkeert of komt te verkeren ten gevolge van het feit dat thans geen huur meer wordt betaald. Dat de verhuurster dubbele woonlasten heeft, staat wel vast, maar er is onvoldoende gesteld om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat die dubbele woonlasten tot de bedoelde financiële problemen leiden. Dit geldt temeer nu sprake is van een huurprijs van 4.000,00. Het had daarom, in het licht van het gemotiveerde verweer van de huurster, op de weg van de verhuurster gelegen om de aan haar kant bestaande noodzaak voor het treffen van voorlopige voorzieningen concreter te onderbouwen. |
Annotator | Schouten ![]() |
Pagina | 45-46 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBHAA:2010:BO4972 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | WOZ |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 10/04059 |
Citeertitel | NTFR 2011/1389 ![]() |
Samenvatting | Hof treedt in WOZ-zaak buiten de grenzen van de appelrechtsstrijd van partijen. |
Samenvatting (Bron) | Art. 8:69, lid 1, Awb. Hof treedt buiten de grenzen van het geschil in hoger beroep door WOZ-waarde hoger vast te stellen dan door de heffingsambtenaar is bepleit. |
Annotator | Groenewegen ![]() |
Pagina | 46-46 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BQ7600 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | WOZ |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 10-06-2011, 10/02708 |
Citeertitel | NTFR 2011/1390 ![]() |
Samenvatting | Bewijslast inzake waardedrukkende omstandigheid in WOZ-zaak ligt bij gemeente. |
Samenvatting (Bron) | Art. 17 en 26a Wet WOZ; art. 1 Eerste Protocol EVRM. Waardedrukkende invloed van asbesthoudende materialen? Geen toepassing Fierensmarge. |
Annotator | van der Burg ![]() |
Pagina | 47-48 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2011:BQ7597 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | WOZ |
---|---|
Titel | Rechtbank Breda, 13-04-2011, 10/3270 |
Citeertitel | NTFR 2011/1391 ![]() |
Samenvatting | Schilderwerk woning kan niet worden aangemerkt als een verbouwing of verbetering. |
Samenvatting (Bron) | Waardepeildatum of toestanddatum? Het schilderen van het buitenwerk kan naar het oordeel van de rechtbank niet aangemerkt worden als een verbouwing en/of verbetering in de zin van artikel 18, derde lid, aanhef en onderdeel b, Wet WOZ, zodat de waardepeildatum als uitgangspunt dient. |
Annotator | Groenewegen ![]() |
Pagina | 48-48 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ5191 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Overige voor publicatie vrijgegeven rechtspraak |
---|---|
Titel | Overige voor publicatie vrijgegeven rechtspraak |
Citeertitel | NTFR 2011/1392-1406 ![]() |
Pagina | 49-49 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Overzicht wetsvoorstellen |
---|---|
Titel | Wetgevingsoverzicht 17 maart 2011 |
Citeertitel | NTFR 2011/ ![]() |
Pagina | 50-50 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Formeel belastingrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem, 22-03-2011, 09/00400 |
Citeertitel | NTFR 2011/1371 ![]() |
Samenvatting | Na verwijzing: omkering bewijslast geen reden voor matiging boete. |
Samenvatting (Bron) | Inkomstenbelasting. Verwijzingsprocedure HR 13 november 2009, nr. 43842. Gebruik door inspecteur van Luxemburgse stukken is onrechtmatig. Contante opnamen bij Luxemburgse bankrekening behoren tot het inkomen. |
Annotator | Westerman ![]() |
Pagina | 31-31 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARN:2011:BQ1327 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |