Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | De plaats en het doel van normalisatie in de bouw en de bouwregelgeving |
Citeertitel | TBR 2012/156, p. 870-871 ![]() |
Samenvatting | Als mede-auteur van het Bouwbesluit heb ik met belangstelling kennis genomen van e annotatie van het arrest van de Hoge Raad inzake NEN-normen, Verbindendheid-Bouwbesluit in het tijdschrift voor Bouwrecht van augustus 2012 en alle daaraan voorafgaande arresten en annotaties. |
Auteur(s) | N.P.M. Scholten ![]() |
Pagina | 870-871 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Het Bouwbesluit 2012 |
Citeertitel | TBR 2012/157, p. 872-879 ![]() |
Samenvatting | Op 1 april 2012 zijn het Bouwbesluit 2012 en enkele daarmee samenhangende wijzigingen van wet- en regelgeving in werking getreden. Het Bouwbesluit 2012 vormt het resultaat van een vereenvoudigings-, integratie-, afstemmings- en uniformeringsslag. |
Auteur(s) | A.J.M. van Kempen ![]() ![]() |
Pagina | 872-879 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | UAV 2012 vanuit het perspectief van de aannemer |
Citeertitel | TBR 2012/158, p. 880-881 ![]() |
Samenvatting | Allereerst wil ik uiteraard ook vanuit aannemerszijde de leden van de werkgroep hartelijk danken voor hun werk. Zij kregen de opdracht te komen tot een lichte herziening en actualisering van de UAV 1989. Een moeilijke taak lijkt mij. Toen ik voor het eerst gevraagd werd op welke punten de UAV zou moeten worden herzien heb ik overlegd met diegenen die er in de praktijk veel mee werken binnen onze organisatie. |
Auteur(s) | S.G. Kaai ![]() |
Pagina | 880-881 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Gemiste kansen door lichtheid van de herziening! Een eerste stap naar echte herziening? |
Citeertitel | TBR 2012/159, p. 882-887 ![]() |
Samenvatting | Het Instituut voor Bouwrecht vroeg mij om de (lichte) herziening van de U.A.V. 1989 naar UAV 2012 te beoordelen vanuit de beroepsgroep van bestekschrijvers. Dat was een insteek waar ik graag mijn bijdrage aan wil leveren. Het leuke is dat je als lezer (bijvoorbeeld als aannemer) maar ook als opsteller van een bestek eigenlijk die UAV er zelden of nooit bij pakt. Bij de vraag of het niet lezen van de UAV goed of slecht is, kun je de zaak van meerdere kanten bekijken. |
Auteur(s) | R. Reijnders ![]() |
Pagina | 882-887 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | UAV 2012 'De Toekomst van een Kroonjuweel'. De lichte herziening van de UAV en de Aedes model aannemingsovereenkomst |
Citeertitel | TBR 2012/160, p. 888-894 ![]() |
Samenvatting | Kort voor het grote UAV-congres van 15 maart jl. lag er op een ochtend een dik boek op mijn bureau met de titel 'Ontstaansgeschiedenis UAV 2012'. Bij het zien van zo'n dik boek met zo'n mooie titel maakt een zekere opwinding zich van mij meester. Toen realiseerde ik mij dat ik alle expertmeetings over dit onderwerp had mogen bijwonen. In mijn herinnering waren de wijzigingen van de UAV echter zeer beperkt. Wat zou er dan in dit dikke boek staan? |
Auteur(s) | M.R. de Boer ![]() |
Pagina | 888-894 |
Link | Volledige tekst (aedes.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Kroniek van het Europese aanbestedingsrecht |
Citeertitel | TBR 2012/161, p. 895-906 ![]() |
Samenvatting | Deze kroniek vat een aantal belangrijke uitspraken samen die door het Europese Hof van Justitie (het 'Hof') zijn gewezen op het gebied van het aanbestedingsrecht in 2011 en de eerste helft van 2012. |
Auteur(s) | B.J.H. Blaisse-Verkooyen ![]() ![]() |
Pagina | 895-906 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Boekbespreking: 'W. Dijkshoorn, Planschaderecht en privaatrechtelijk schadevergoedingsrecht' |
Citeertitel | TBR 2012/162, p. 907-910 ![]() |
Auteur(s) | E. van der Schans ![]() |
Pagina | 907-910 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Boekbespreking: 'M. Hoezen, Competitive Dialogue Procedure: Negotiations and Commitment in Inter Organisational Construction Projects' |
Citeertitel | TBR 2012/163, p. 911-915 ![]() |
Auteur(s) | Y.P. Kamminga ![]() |
Pagina | 911-915 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Actualiteiten, mededelingen, reacties van lezers |
---|---|
Titel | De opbouw van de omgevingswet |
Citeertitel | TBR 2012/164, p. 916-920 ![]() |
Samenvatting | Net als veel lezers van dit tijdschrift heb ik met veel interesse kennis genomen van de kabinetsnotitie van demissionair Minister Schultz van Haegen d.d. 9 maart 2012 waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de voorgenomen stelselwijziging voor het omgevingsrecht en de werking van de nieuwe instrumenten. |
Auteur(s) | J.P.A.M. van Tilburg ![]() |
Pagina | 916-920 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht |
---|---|
Titel | Raad van State, 18-07-2012, 201113488/1/A2 |
Citeertitel | TBR 2012/165, p. 921-923 ![]() |
Samenvatting | Relativiteit. De normen uit de Monumentenwet 1988 beschermen niet de commerciële belangen die zijn gemoeid met de aantrekkelijkheid van vastgoed. Aan formele beginselen van behoorlijk bestuur komt geen zelfstandige betekenis toe. |
Samenvatting (Bron) | Verleen monumentenvergunning voor een uitbreiding van het gemeentehuis. Uit art. 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Chw, gelezen in samenhang met onderdeel 3.1 van bijlage I bij die wet, vloeit voort dat, indien een bestemmingsplan als bedoeld in afdeling 3.1 van de Wro de ontwikkeling van 20 woningen of meer mogelijk maakt, de Chw van toepassing is op de besluiten die vereist zijn voor de verwezenlijking van die woningen. Het bestemmingsplan is een bestemmingsplan als bedoeld in afdeling 3.1 van de Wro. De uitbreiding van het gemeentehuis is onderdeel van een bouwplan dat tevens voorziet in de bouw van 52 woningen en een ondergrondse parkeergarage. Het gemeentehuis, de woningen en de parkeergarage zijn,fysiek met elkaar verbonden. Vergunninghoudster kon derhalve volstaan met het indienen van één aanvraag om bouwvergunning. Dat betekent dat de bouwvergunning die voor de realisering van het bouwplan vereist is, een besluit is als bedoeld in art. 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Chw. Nu het gemeentehuis een beschermd monument is, is voor wijziging of verstoring daarvan een monumentenvergunning als bedoeld in art. 11, tweede lid, van de Monumentenwet vereist. Op grond van art. 54, eerste lid, van de Woningwet dient een aanvraag om bouwvergunning te worden aangehouden, indien voor het bouwplan tevens een monumentenvergunning is vereist. Dit betekent dat de bouwvergunning niet kan worden verleend alvorens de monumentenvergunning is verleend. Ook de monumentenvergunning is derhalve een besluit als bedoeld in art. 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Chw. De rb. heeft dan ook terecht geoordeeld dat de Chw van toepassing is. Uit de mvt op het wetsvoorstel van de Chw (Kamerstukken II 2009/10, 32 127, nr. 3, blz. 49) kan worden afgeleid dat de wetgever met art. 1.9 van die wet beoogd heeft een verband te eisen tussen een beroepsgrond en de daadwerkelijke reden om een besluit in rechte aan te vechten en dat de bestuursrechter een besluit niet moet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die niet strekt tot bescherming van een belang waarin de eisende partij feitelijk dreigt te worden geschaad. De normen uit de Monumentenwet strekken tot bescherming van de monumentale waarden van als beschermd monument aangewezen panden. Het feitelijk belang waarin Omega Properties dreigt te worden geraakt, is het commerciële belang bij de aantrekkelijkheid van het vastgoed dat zij verhuurt. Dat is geen belang dat valt onder het beschermingsbereik van de normen uit de Monumentenwet en evenmin een belang dat verweven is met de algemene belangen die de Monumentenwet beoogt te beschermen. De normen uit de Monumentenwet strekken derhalve kennelijk niet tot bescherming van het belang van Omega Properties. Gelet op het bepaalde in art. 1.9 van de Chw kan zij zich niet met succes op deze normen beroepen. Zoals de rb. terecht heeft overwogen, komt bij toepassing van de relativiteitseis aan formele beginselen van behoorlijk bestuur geen zelfstandige betekenis toe. Voor de inroepbaarheid daarvan is het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm, in dit geval de normen uit de Monumentenwet, bepalend. Het betoog van Omega Properties dat het college het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden, is ingegeven door haar opvatting omtrent het beschermingsbereik van die normen, nu zij het college verwijt geen acht te hebben geslagen op het belang van de kwaliteit van de leefomgeving van het monument dat in haar visie binnen dat beschermingsbereik valt. Omdat die visie blijkens het vorenoverwogene onjuist is, faalt haar betoog. De rb. heeft derhalve terecht geoordeeld dat het door Omega Properties ingestelde beroep, gelet op art. 1.9 van de Chw, niet kan leiden tot vernietiging van de monumentenvergunning, zodat het beroep reeds daarom ongegrond is. Ongegrond hoger beroep. |
Annotator | A.G.A. Nijmeijer ![]() |
Pagina | 921-923 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX1859 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht |
---|---|
Titel | Raad van State, 18-07-2012, 201011214/1/R4 |
Citeertitel | TBR 2012/166, p. 923-928 ![]() |
Samenvatting | Als uit een ecologische toets zonder mitigerende maatregelen niet blijkt dat significante effecten op een Natura 2000-gebied zijn uit te sluiten is een passende beoordeling vereist. Betreft het een bestemmingsplan dan impliceert dat tevens een plan-m.e.r.-plicht. Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan gedurende beroepsprocedure. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 21 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Inrichtingsplan Dwingelderveld" vastgesteld. |
Annotator | M.A.A. Soppe ![]() |
Pagina | 923-928 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX1871 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Woningwet c.a. |
---|---|
Titel | Raad van State, 21-03-2012, 201106008/1/A4 |
Citeertitel | TBR 2012/167, p. 929-930 ![]() |
Samenvatting | Intrekken bouwvergunning. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 19 mei 2009 heeft het college de op 5 december 2001 aan [appellant] verleende bouwvergunning voor het oprichten van een vleesvarkensstal aan de [locatie] te Liessel (hierna: de bouwvergunning) ingetrokken. |
Pagina | 929-930 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BV9464 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Woningwet c.a. |
---|---|
Titel | Raad van State, 11-04-2012, 201107598/1/A1 |
Citeertitel | TBR 2012/168, p. 930-931 ![]() |
Samenvatting | Intrekken bouwvergunning. Economische crisis. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 15 oktober 2009 heeft het college de bij besluit van 9 juni 2004 aan [appellant] verleende bouwvergunning voor het vernieuwen van het dak en het vernieuwen/veranderen van de dakkapellen van de woning op het perceel [locatie] te Naaldwijk (hierna: het perceel) ingetrokken. |
Annotator | B. Rademaker ![]() |
Pagina | 930-931 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BW1592 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Bestuurlijke schadevergoeding |
---|---|
Titel | Raad van State, 30-05-2012, 201104115/1/R4 |
Citeertitel | TBR 2012/169, p. 932-938 ![]() |
Samenvatting | Gedoogbeschikking Belemmeringenwet Privaatrecht. Zienswijzen. Openbaar werk. Onteigening in plaats van gedoogbeschikking? Aan onderhandelingen te stellen eisen. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 24 februari 2011, nummer RWSCD BJV 2011/64, heeft de minister aan de in dit besluit vermelde belanghebbenden ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht een plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en de instandhouding van de hoogspanningsverbinding 380 kV Randstad Zuid, met bijkomende werken, in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Midden-Delfland en Delft. |
Annotator | J.A.M.A. Sluysmans ![]() |
Pagina | 932-938 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BW6968 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Grondbeleid |
---|---|
Titel | Raad van State, 25-04-2012, 201105317/1/A3 |
Citeertitel | TBR 2012/170, p. 938-940 ![]() |
Samenvatting | Het voorkeursrecht ingevolge art. 5 Wvg loopt van rechtswege door indien binnen de in de Wvg gestelde termijn een opvolgend ruimtelijk plan wordt vastgesteld, in dit geval de structuurvisie. Het voorkeursrecht behoeft da niet in een apart besluit te worden bevestigd. Dit is evenwel anders, indien uit de nadien vastgestelde structuurvisie blijkt dat de eerder toegedachte bestemming aan het betrokken perceel is gewijzigd, zodat niet langer wordt voldaan aan de inhoudelijke eisen van de art. 3, 4 en 5 van de Wvg. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 28 januari 2010 heeft de raad de aan [appellante] in eigendom toebehorende percelen, gelegen in het gebied Stadsbedrijvenpark, aangewezen als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (hierna: de Wvg) van toepassing zijn. |
Annotator | J.B. Mus ![]() |
Pagina | 938-940 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BW3871 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie - Aanbestedingsrecht |
---|---|
Titel | Raad van Arbitrage voor de Bouw, 15-03-2012, 71.636 |
Citeertitel | TBR 2012/171, p. 940-950 ![]() |
Samenvatting | Vermoeden van vooroverleg. Vervaltermijnen toegepaste aanbestedingsreglementen. UAR-EG 1991. Omstandigheid. |
Annotator | A.M.B. Chao ![]() |
Pagina | 940-950 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |