Rubriek | Vooraf |
---|---|
Titel | Recht doen met abstracte schadebegroting |
Citeertitel | NJB 2012, 2463 ![]() |
Samenvatting | Het lijkt zo simpel. Schade vergoeden betekent dat we de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand proberen te brengen waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Dit heeft consequenties voor de schadebegroting: in beginsel geschiedt zij met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. |
Auteur(s) | T. Hartlief ![]() |
Pagina | 3007-3007 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | 'Omwille van het algemeen belang...' |
---|---|
Citeertitel | NJB 2012, 2464 ![]() |
Samenvatting | Op woensdagmiddag 12 december 2012 vindt op de Faculteit er Rechtsgeleerdheid in Leiden het derde Jonge NJV Seminaar plaats. Aan de hand van prikkelende pre-essays van Anita van den Berg, Pim Geelhoed en Walter Dijkshoorn en onder voorzitterschap van Carel Stolker discussiëren we over het thema 'Omwille van het algemeen belang...'. Wat is de rol van het algemeen belang in de verschillende rechtsgebieden? Wat moet er eigenlijk onder worden verstaan? Is het inroepen van het algemeen belang een middel of een doel? |
Pagina | 3008-3008 |
Link | Volledige tekst artikel (leidenuniv.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Essay |
---|---|
Titel | Integriteitsonderzoek ter bescherming van publieke belangen |
Citeertitel | NJB 2012, 2465 ![]() |
Samenvatting | De bescherming van de in het geding zijnde publieke belangen kan verstrekkende gevolgen hebben voor de individuele belangen van degene naar wie integriteitsonderzoek wordt verricht. Naarmate de publieke belangen en de wettelijke bevoegdheden vager zijn geformuleerd, verkeert hij in een grotere mate van rechtsonzekerheid. Deze situatie doet zich vooral voor bij het veiligheidsonderzoek. Van belang is dat de rechtsonzekerheid die hiermee wordt gecreëerd in voldoende mate wordt gecompenseerd door de waarborgen die de wettelijke regeling voor de betrokkene biedt. Maar ook hier blijkt dat de regeling van de veiligheidsonderzoeken het meest verstrekkend is. |
Auteur(s) | A.E.M. van den Berg ![]() |
Pagina | 3009-3014 |
Link | Volledige tekst artikel (kvdl.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Essay |
---|---|
Titel | Europeanisering van het algemeen belang in de strafrechtelijke handhaving |
Citeertitel | NJB 2012, 2466 ![]() |
Samenvatting | Het algemeen belang kan in het Nederlandse strafrecht zijn invloed uitoefenen middels het opportuniteitsbeginsel. Maar ook het individuele belang kan via dit beginsel gewicht in de schaal leggen. Europeesrechtelijk is het echter zo dat straffen op overtredingen van Europeesrechtelijke bepalingen doeltreffend, evenredig en afschrikkend moeten zijn. Wanneer voor een strafzaak de effectiviteit van het Europese recht relevant is, legt die een zodanig gewicht in de schaal dat voor een terughoudend strafrechtelijk optreden dan ook nog maar weinig mogelijkheden bestaan. |
Auteur(s) | W. Geelhoed ![]() |
Pagina | 3015-3019 |
Link | Volledige tekst artikel (leidenuniv.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Essay |
---|---|
Titel | Het privaatrecht is niet geschikt om het algemeen belang te dienen. Nou en? |
Citeertitel | NJB 2012, 2467 ![]() |
Samenvatting | Het privaatrecht gaat en zal altijd gaan over de bescherming van private belangen en daarmee over specifieke claimanten die in een specifieke situatie aan de rechter om een specifieke oplossing vragen. Het aansprakelijkheidsrecht is er nu eenmaal om individuele belangen te beschermen. Het is dan ook niet geschikt om het handhavingstekort waar het publiek recht mee kampt op te lossen. |
Auteur(s) | W. Dijkshoorn ![]() |
Pagina | 3020-3024 |
Link | Volledige tekst artikel (jongenjv.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Opinie |
---|---|
Titel | Vrijwillige afstand van nationaliteit |
Citeertitel | NJB 2012, 2468 ![]() |
Samenvatting | In het Regeerakkoord staat dat Nederland zich er internationaal en bilateraal voor in zal zetten dat mensen de mogelijkheid krijgen vrijwillig afstand te doen van een nationaliteit zonder stateloos te worden. Wetsvoorstel 33 201 dat de Rijkswet op het Nederlanderschap wil wijzigen ter aanscherping van de voorwaarden voor verkrijging en verlening van het Nederlanderschap moet dus aangepast worden. In dat wetsvoorstel is allerminst sprake van vrijwilligheid: afstand doen is verplicht. |
Auteur(s) | H.U. Jessurun d'Oliveira ![]() |
Pagina | 3025-3026 |
Link | Volledige tekst artikel (njb.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Over griffierechten en overdreven advocaatkosten |
Citeertitel | NJB 2012, 2469 ![]() |
Samenvatting | In NJB 2012/1952, afl. 34 van dit jaar (p. 2347 e.v.) schreven Marnix Croes en Rianne van Os een artikel over griffierechten en advocaatkosten in relatie tot het recht op vrije toegang tot de rechter. |
Auteur(s) | J.C. Oudijk ![]() |
Pagina | 3026-3027 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Naschrift |
Citeertitel | NJB 2012, 2470 ![]() |
Samenvatting | Ons artikel in NJB 2012/1952, afl. 34 (p. 2346-2349) behelst een pleidooi voor onderzoek naar de kosten die de burger door zijn advocaat in rekening krijgt gebracht. |
Auteur(s) | M.T. Croes ![]() ![]() |
Pagina | 3027-3027 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Constitutionele crisis in Curaçao. Een reactie |
Citeertitel | NJB 2012, 2471 ![]() |
Samenvatting | Uit de beschouwingen van Jan Willem van Rossem enerzijds en Arjen van Rijn en Lodewijk Rogier anderzijds over de constitutionele crisis in Curaçao van 2012, komt duidelijk naar voren dat de ontbinding van het parlement, de Staten, door de regering van Curaçao en de daaropvolgende kabinetswisseling vlak vóór de verkiezingen van 19 oktober 2012 interessante discussiestof opleveren over de werking van het parlementaire stelsel op Curaçao en in Nederland. |
Auteur(s) | P.P.T. Bovend'Eert ![]() |
Pagina | 3028-3030 |
Link | Volledige tekst artikel (njb.nl)![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Naschrift |
Citeertitel | NJB 2012, 2472 ![]() |
Samenvatting | Wij zijn het in zoverre met de eerste kanttekening van Paul Bovend'Eert een dat inderdaad nergens staat geschreven dat in Nederland het parlement de hoogste staatsmacht is. |
Auteur(s) | A.B. van Rijn ![]() ![]() |
Pagina | 3030-3030 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Naschrift |
Citeertitel | NJB 2012, 2473 ![]() |
Samenvatting | Volgens Paul Bovend'Eert pleit ik in mijn analyse van de constitutionele crisis op Curaçao voor een aanpassing van het Nederlandse parlementaire stelsel. |
Auteur(s) | J.W. van Rossem ![]() |
Pagina | 3031-3031 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 16-10-2012, 2158/12 |
Citeertitel | NJB 2012, 2474 ![]() |
Samenvatting | (Schilder / Nederland) |
Pagina | 3032-3032 |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2012:1016JUD000215812 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hof van Justitie van de Europese Unie, 15-11-2012, C-539/10 en C-550/10 |
Citeertitel | NJB 2012, 2475 ![]() |
Samenvatting | Vrij verkeer van personen.
(Al-Aqsa / Raad (C-539/10 P)), (Nederland / Al-Aqsa (C-550/10 P)) |
Samenvatting (Bron) | Samenvatting van het arrest |
Pagina | 3032-3033 |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2012:711 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 10/05350 |
Citeertitel | NJB 2012, 2476 ![]() |
Samenvatting | Omkeringsregel. Een gynaecoloog maakt een beroepsfout door bij een hoogzwangere vrouw permanente CTG-registratie te doen uitvoeren. |
Samenvatting (Bron) | Beroepsaansprakelijkheid gynaecoloog. Bewijs. Omkeringsregel; vereisten, strekking en ratio. Voorwaarde dat specifieke gevaar door normovertreding aanmerkelijk moet zijn vergroot, geen geldend recht. Tegenbewijs met betrekking tot alternatieve oorzaken. |
Pagina | 3033-3034 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX7264 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 11/03296 |
Citeertitel | NJB 2012, 2477 ![]() |
Samenvatting | Vennootschap. Bestuurder. Aansprakelijkheid. Een bestuurder van een vennootschap wordt aansprakelijk gehouden voor schade van de kopers van een in aanbouw zijnde villa in Spanje, op de grond dat hij de kopers onvoldoende heeft gewaarschuwd voor het risico dat de villa niet ter plaatse zou mogen worden gebouwd en daarom zou worden afgebroken. |
Samenvatting (Bron) | Onrechtmatige daad. Persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder anders dan voor tekortkoming of onrechtmatig handelen vennootschap door onbehoorlijke taakvervulling; maatstaf; niet vereist dat bestuurder ernstig verwijt kan worden gemaakt, ook niet indien onrechtmatige gedragingen bestuurder moeten worden toegerekend aan vennootschap. |
Pagina | 3034-3035 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX5881 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 11/04472 |
Citeertitel | NJB 2012, 2478 ![]() |
Samenvatting | Leenrechtvergoeding. Bij iedere uitlening van een exemplaar van een werk dienen bibliotheken een leenrechtvergoeding te betalen ten behoeve van de auteursrechtelijke rechthebbenden |
Samenvatting (Bron) | Auteursrecht; art. 12, 15c Auteurswet; art. 1, 6 Richtlijn 2006/115/EG. Leenrechtvergoeding. Vraag of verlenging van uitlening heeft te gelden als nieuwe, zelfstandige uitlening. Begrip uitlening; richtlijnconforme uitleg. Vergoeding proceskosten op de voet van art. 1019h Rv. |
Pagina | 3035-3036 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX7484 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 12/00350 |
Citeertitel | NJB 2012, 2479 ![]() |
Samenvatting | Cassabiliteit. Administratieve rechter. HR: Er is geen wettelijke bepaling die cassatieberoep openstelt tegen een uitspraak van de rechtbank, sector bestuursrecht, als de onderhavige. |
Samenvatting (Bron) | Cassatieberoep tegen uitspraak administratieve rechter. Niet-ontvankelijkheid. Art. 78 RO. |
Pagina | 3036-3036 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BY3946 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 12/00396 |
Citeertitel | NJB 2012, 2480 ![]() |
Samenvatting | Subrogatie. Beperkt verhaalsrecht. Bij een verkeersongeval zijn twee auto's betrokken. De echtgenote en de zoon van een van beide bestuurders raken als inzittenden gewond. Kan de gesubrogeerde zorgverzekeraar de gehele schade verhalen op de andere bestuurder en op diens WAM-verzekeraar? |
Samenvatting (Bron) | Schadeverzekering. Subrogatie. Strekking art. 7:962 lid 3 BW; ook beperking verhaalsrecht verzekeraar tegen overige medeschuldenaren. |
Pagina | 3036-3037 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX5880 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 12/02078 |
Citeertitel | NJB 2012, 2481 ![]() |
Samenvatting | Bijzondere curator. De ouders van wie de ontheffing uit het ouderlijk gezag is verzocht, verzoeken om benoeming van een bijzondere curator. |
Samenvatting (Bron) | Verzoek ouders tot benoeming bijzondere curator minderjarige, art. 1:250 BW. Doel van de regeling en voorwaarden voor benoeming. Beoordelingsvrijheid rechter. |
Pagina | 3037-3037 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BY3968 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-11-2012, 12/02077 |
Citeertitel | NJB 2012, 2482 ![]() |
Samenvatting | Verband met HR 23 november 2012, 12/02078, LJN BY3968, hiervóór afgedrukt. |
Samenvatting (Bron) | Art. 81 lid 1 RO. Ontheffing van ouderlijk gezag. Verzet ouders, art. 1:268 BW. |
Pagina | 3037-3038 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BY3963 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-11-2012, 10/02916 |
Citeertitel | NJB 2012, 2483 ![]() |
Samenvatting | Frequente observatie door veelplegersteam van de politie. |
Samenvatting (Bron) | Artt. 126g, 152, 359a Sv. Aanhouding t.z.v. winkeldiefstal na observatie door veelplegersteam. Verdachte is aangehouden ter zake van winkeldiefstal nadat hij was gevolgd en geobserveerd door verbalisanten werkzaam bij een zgn. veelplegersteam. De HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AA5254 en BI5629. Observaties als de onderhavige, waarvoor geen machtiging a.b.i. art. 126g Sv is gegeven, kunnen onrechtmatig zijn als zij i.v.m. o.m. de plaats, duur, intensiteit en frequentie geschikt zijn om een min of meer compleet beeld te krijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene. Is dat niet het geval, dan kan de met het observeren samenhangende inbreuk op de persoonlijk levenssfeer als zo beperkt worden beschouwd dat de algemene taakomschrijving van opsporingambtenaren ex artt. 2 Pw en 141 Sv daarvoor voldoende legimitatie biedt. Dit zal i.h.b. het geval zijn als slechts in een bepaald gebied en kortstondig is geobserveerd, n.a.v. omstandigheden waaruit redelijkerwijs een verhoogde kans op strafbare feiten kan worden afgeleid. Uit de verslaglegging moet kunnen blijken of de observaties in deze zin beperkt en kortstondig zijn gebleven. Het ontbreken van een verdenking brengt niet mee dat dergelijke kortstondige en beperkte observaties onrechtmatig zijn aangevangen. Wel moeten zij tot het voorbereidend onderzoek worden gerekend als (mede) door de observaties een verdenking ontstaat en verdergaande opsporingsbevoegdheden worden toegepast. Overschrijding van de grenzen waarbinnen zulke, niet krachtens een bevel o.g.v. art. 126g Sv uitgevoerde, observaties toelaatbaar zijn, moet in zon geval worden aangemerkt als vormverzuim i.d.z.v. art. 359a Sv. In s Hofs overwegingen ligt besloten dat de observaties, gelet op de duur, intensiteit, plaats en wijze waarop deze zijn verricht een zo beperkte inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, dat artt. 2 Pw en 141 Sv een toereikende grondslag boden. Dat oordeel geeft in het licht van hetgeen is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat van de observaties verslag is gedaan waarvan de inhoud niet is bestreden, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Het Hof heeft de stelling van de verdediging dat de werkwijze van het veelplegersteam meebracht dat verdachte overal stelselmatig werd geobserveerd, wat een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte veroorzaakte die moet leiden tot n-o verklaring van het OM niet toereikend gemotiveerd verworpen. Dit leidt evenwel niet tot cassatie. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AM2533. De enkele omstandigheid dat de aard, duur en intensiteit van observaties bij gebreke van behoorlijke verslaglegging niet kan worden gecontroleerd, wettigt niet de gevolgtrekking dat i.c. een ernstige inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde en daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Ook v.zv. het verweer strekte tot bewijsuitsluiting kon het geen doel treffen. |
Pagina | 3038-3040 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BW9338 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-11-2012, 11/00654 |
Citeertitel | NJB 2012, 2484 ![]() |
Samenvatting | 'Uit winstbejag' in de zin van art. 197a Sv. |
Samenvatting (Bron) | Art. 197a.1 (oud) Sr. Van uit winstbejag a.b.i. in art. 197a.1 (oud) Sr kan worden gesproken indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat blijkt dat de dader op de verrijking uit is geweest. De HR verstaat de overweging van het Hof zo, dat daarmee tot uitdrukking is gebracht dat de bewezenverklaarde gedraging gericht was op het behalen van een voordeel, hierin gelegen dat verdachte zich aldus de kosten heeft bespaard die het in dienst nemen van een au pair met inachtneming van alle toepasselijke regels zou hebben meegebracht. Aldus verstaan geeft s Hofs overweging niet blijk van een onjuiste opvatting t.a.v. het begrip uit winstbejag. |
Pagina | 3040-3040 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX5419 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-11-2012, 11/00920 |
Citeertitel | NJB 2012, 2485 ![]() |
Samenvatting | Verdachte kan niet worden geacht in zijn verdediging te zijn geschaad door de niet naleving van voorschriften inzake het aanpassen van de tenlastelegging nu verdachte op de zitting waarop de aanpassing aan de orde was werd bijgestaan door een raadsman en deze aldaar heeft medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de gevorderde aanpassing. |
Samenvatting (Bron) | 1. Art. 314a Sv. 2. Geen schending artt. 358 en 359 jo 415 Sv en art. 27 Kaderbesluit. Ad 1. De klacht over de verwerping van het verweer strekkende tot het (alsnog) afwijzen van de vordering tot aanpassing van de tll. faalt reeds omdat de verdachte door het niet-naleven van de voorschriften conform de art. 313-314a Sv niet geacht kan worden in zijn verdediging te zijn geschaad, nu verdachte werd bijgestaan door een raadsman, die heeft medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de aanpassing. Ad 2. Blijkens s Hofs vaststellingen maakten de door de verdediging als aanvulling/uitbereiding aangemerkte feiten deel uit van het oorspronkelijke Europees arrestatiebevel zodat geen sprake is van vervolging die in strijd is met het specialiteitsbeginsel a.b.i. art. 27.2 Kaderbesluit. Daarin ligt besloten dat de verdachte niet in zijn verdediging kan zijn geschaad als gevolg van het door het OM gedane en door de Spaande autoriteiten ingewilligde verzoek tot aanvulling. |
Pagina | 3040-3041 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX9558 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-11-2012, 11/01431 |
Citeertitel | NJB 2012, 2486 ![]() |
Samenvatting | Afbeelding van 'seksuele gedraging' in de zin van art. 240b Sr. |
Samenvatting (Bron) | HR: 81RO. |
Pagina | 3041-3042 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX9599 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-11-2012, 11/04291 |
Citeertitel | NJB 2012, 2487 ![]() |
Samenvatting | Vordering benadeelde partij. Opeisbaarheid van civiele vordering van het slachtoffer staat los van de vraag of het slachtoffer zich kan voegen als benadeelde partij in het strafproces. |
Samenvatting (Bron) | Vordering b.p. Het oordeel van het Hof dat verdachte, die evenals de mededader jegens de b.p. hoofdelijk aansprakelijk is, van zijn betalingsverplichting zal zijn bevrijd indien en v.zv. die mededader de b.p. heeft voldaan geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk. Hieraan doet niet af de overweging van het Hof - onder verwijzing naar HR LJN BM0912, welk arrest betrekking heeft op de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel - dat de opeisbaarheid van de civiele vordering van het so. losstaat van de vraag of het so. zich kan voegen als b.p. in het strafproces. |
Pagina | 3042-3042 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BY0063 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-11-2012, 12/00158 W |
Citeertitel | NJB 2012, 2488 ![]() |
Samenvatting | Overname van strafexecutie en WOTS. |
Samenvatting (Bron) | WOTS-zaak. Schending van art. 11.1.b Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen. |
Pagina | 3042-3043 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BX8749 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 26-10-2012, 10/5238 WWB |
Citeertitel | NJB 2012, 2489 ![]() |
Samenvatting | Onrechtmatig besluit. Schadevergoeding. Aantasting in de persoon. Inbreuk persoonlijke levenssfeer. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing van verzoek om vergoeding van immateriële schade. Weigering WWB-uitkering in verband met niet meewerken aan reintegratietraject blijkt achteraf onrechtmatig. |
Pagina | 3043-3044 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BY3191 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 06-11-2012, 11/1426 WWB + 11/1427 WWB |
Citeertitel | NJB 2012, 2490 ![]() |
Samenvatting | De rechtbank kon afzien van het horen van getuigen en ook de Raad ziet daar van af. |
Samenvatting (Bron) | Intrekking en terugvordering bijstand. Appellanten hebben niet betwist dat zij de onroerende zaken in eigendom hadden en dat zij de inlichtingenverplichting hebben geschonden. Appellanten erkennen dat de waarde van de onroerende zaken vanaf 1 januari 2003 hoger is dan de voor hen geldende vermogensgrens. Tussen partijen is nog in geschil of dat ook het geval is geweest over de periode van 1 juli 1997 tot 1 januari 2003. Er bestaan geen concrete aanwijzingen dat bij de aanvang van de in geding zijnde periode van een substantieel lagere waarde van de onroerende zaken zou moeten worden uitgegaan dan de waarde op 1 oktober 2009 waarvan het college in bezwaar is uitgegaan. Appellanten hebben het bestaan van een schuld onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het college heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat het recht over de periode in geding niet is vast te stellen. |
Pagina | 3044-3045 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BY2381 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 09-11-2012, 12/1405 AOW-T |
Citeertitel | NJB 2012, 2491 ![]() |
Samenvatting | Onttrekking aan tenuitvoerlegging vrijheidsstraf. Uitleg. Ontneming eigendom. Onderzoeksplicht. |
Samenvatting (Bron) | Tussenuitspraak. Het AOW-pensioen is met ingang van 1 november 2011 beëindigd op de grond dat betrokkene zich onttrok aan een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 8c, tweede lid, van de AOW. Appellant is gehouden te beoordelen of betrokkene zich heeft onttrokken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Daaraan doet niet af dat de Svb in betekenende mate voor de benodigde gegevens afhankelijk is van het CJIB of andere justitiële organen. De Svb is - anders dan in de aangevallen uitspraak is geoordeeld - niet gehouden betrokkene voorafgaande aan de beëindiging van het pensioen met toepassing van artikel 8c, tweede lid, van de AOW (met behulp van een vooraankondiging) in de gelegenheid te stellen te reageren op de voorgenomen intrekking en de daaraan ten gronde gelegde overwegingen. De stelling dat de beëindiging van het pensioen zonder enige aankondiging in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM moet worden verworpen. Bij de invoering van artikel 8c van de AOW is een overgangstermijn van zes maanden opgenomen in artikel 64a van de AOW. Er is geen aanleiding aan te nemen dat een langere overgangstermijn aangewezen zou zijn. In dit geval is onvoldoende onderbouwd of betrokkene zich op de datum in geding aan de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf heeft onttrokken. De Svb heeft verzuimd opheldering te geven over de vraag om welke reden de officier van justitie kennelijk in de veronderstelling was dat betrokkene geen straf meer hoefde te ondergaan. De Svb moet nader onderzoek moeten doen en onderbouwen of betrokkene afgaande op de mededelingen van de justitiële organen heeft mogen aannemen dat de tenuitvoerlegging is geschorst dan wel van de tenuitvoerlegging is afgezien. |
Pagina | 3045-3047 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BY3507 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 13-11-2012, 11/812 WWB |
Citeertitel | NJB 2012, 2492 ![]() |
Samenvatting | Huisbezoek. Redelijke grond en informed consent. Appellante heeft de op haar rustende inlichtingenverplichting geschonden door ook desgevraagd de naam van 'de man onder de deken' niet mee te (willen) delen. |
Samenvatting (Bron) | Dat appellante haar medewerkingsverplichting niet is nagekomen en dat als gevolg van de schending van de inlichtingen- en medewerkingsverplichting het recht op bijstand van appellante niet is vast te stellen, volgt de Raad niet. Vernietiging uitspraak. Vernietiging besluit. De Raad zal mede uit een oogpunt van finale geschillenbeslechting, zelf voorziend, het besluit van 29 januari 2010 herroepen. |
Pagina | 3047-3048 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BY3482 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 19-11-2012, 11/6400 AW |
Citeertitel | NJB 2012, 2493 ![]() |
Samenvatting | Amsterdamse marktmeester ontslagen omdat hij steekpenningen aannam. |
Samenvatting (Bron) | Amsterdamse marktmeester ontslagen omdat hij steekpenningen aannam. |
Pagina | 3048-3049 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BY1756 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 21-11-2012, 11/554 WW |
Citeertitel | NJB 2012, 2494 ![]() |
Samenvatting | Appellant kon niet uitsluiten dat van de door hem aan de fraude-inspecteur verstrekte informatie ook gebruik zou kunnen worden gemaakt voor het opleggen van een boete. |
Samenvatting (Bron) | Schending inlichtingenverplichting. terugvordering van WW-uitkering en ZW-uitkering en oplegging boete. De Raad overweegt ten aanzien van de boete het volgende.() Art. 25 van de WW verplicht de werknemer op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het Uwv alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat aan de werknemer wordt betaald. De inlichtingenverplichting is voor het Uwv een noodzakelijk instrument om de rechtmatigheid van de uitkering te kunnen vaststellen. Voor zover de werknemer is verzocht om inlichtingen te verstrekken ter vaststelling van de rechtmatigheid van de uitkering, kan deze zich niet met een beroep op de waarborgen van het EVRM of het IVBPR aan zijn inlichtingenverplichting onttrekken. Voor zover het een op grond van art. 27a van de WW op te leggen boete betreft wegens schending van de inlichtingenverplichting dienen de vaststelling, het boetebesluit en de toetsing daarvan te voldoen aan de eisen die art. 6, eerste lid, van het EVRM stelt in geval van een criminal charge. Daartoe behoren de eerbiediging van het recht van de beschuldigde om te zwijgen en van diens recht om zichzelf niet te behoeven incrimineren (vgl. HR 27 juni 2001, LJN AB2314, en 6 juni 2008, LJN BD3163, en de arresten van het EHRM 17 december 1996 (Saunders tegen Verenigd Koninkrijk, BNB 1997, 254), 3 mei 2001 (J.B. tegen Zwitserland, EHRC 2001, 45 en BNB 2002, 26) en 5 april 2012 (Chambaz tegen Zwitserland, EHRC 2012, 135 en FED 2012,77). Appellant kon niet uitsluiten dat van de door hem aan de fraude-inspecteur verstrekte informatie ook gebruik zou kunnen worden gemaakt voor het opleggen van een boete. Met name gelet op de hiervoor genoemde arresten in de zaken J.B. (rechtsoverweging 64) en Chambaz (rechtsoverwegingen 52 tot en met 54) tegen Zwitserland, heeft appellant zich terecht gekeerd tegen het gebruik van de door hem op 21 november 2008 afgelegde verklaring waar het de vaststelling en de toetsing van de opgelegde boete betreft. Alvorens appellant deze verklaring aflegde heeft de fraude-inspecteur appellant er immers uitdrukkelijk op gewezen dat hij verplicht was de gestelde vragen te beantwoorden. Het bewijsmateriaal in die verklaring is daarmee onder druk en niet onafhankelijk van de wil van appellant verkregen en moet daarom buiten beschouwing blijven. Het Uwv heeft ter zitting erkend dat de boete in overwegende mate op de verklaring van 21 november 2008 is gebaseerd. Bij de toetsing van de boete dienen echter alleen de overige onderzoeksgegevens in aanmerking te worden genomen, omdat deze niet in strijd met art. 6, eerste lid, van het EVRM zijn verkregen. Uit die gegevens volgt slechts dat appellant op 16 oktober 2008 en op 12 november 2008 werkend in het bedrijf van zijn neef is gezien. Van het niet onverwijld eigener beweging aan het Uwv melding maken van de werkzaamheden op die dagen is appellant niet alleen objectief maar ook subjectief een verwijt te maken. Het Uwv was daarom op grond van art. 27a van de WW wel gehouden appellant een boete op te leggen maar de met het bestreden besluit opgelegde boete is geen evenredige sanctie. Voor de nadere vaststelling van de hoogte van de boete is van belang dat appellant niet eerder een boete is opgelegd en dat het niet melden van werkzaamheden op twee dagen appellant kan worden verweten. Gelet op de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan en op de overige ten aanzien van appellant gebleken omstandigheden acht de Raad een appellant op te leggen boete ter hoogte van het in art. 2, eerste lid, van het Boetebesluit socialezekerheidswetten genoemde bedrag van 52,- evenredig. |
Pagina | 3049-3051 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BY3772 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |