Tijdschrift voor Bouwrecht

Uitgever Instituut voor Bouwrecht
Tijdschrift Tijdschrift voor Bouwrecht
Datum 14-01-2013
Aflevering 1
RubriekArtikelen
TitelVijf jaargangen Tijdschrift voor Bouwrecht!
CiteertitelTBR 2013/1, p. 2-2
SamenvattingIn 2008 verscheen het eerste nummer van het door het Instituut voor Bouwrecht uitgegeven 'Tijdschrift voor Bouwrecht' (TBR). Een nieuw tijdschrift met een vertrouwde inhoud, dat het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift op het gebied van het publiek- en privaatrechtelijke bouwrecht zou worden. Wanneer ik na de eerste vijf jaar de balans opmaak, kan ik niet anders dan vaststellen dat die uitspraken bewaarheid zijn.
Auteur(s)P.J.J. van Buuren
Pagina2-2
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelGastcolumn
CiteertitelTBR 2013/2, p. 3-4
SamenvattingBranchevoorwaarden: opdrachtgever en opdrachtnemer ga om tafel.
- Inleiding
- Voorbeelden
- Aan tafel!
- Het nut van paritaire branchebrede voorwaarden
- Resume
Auteur(s)D. Korsse
Pagina3-4
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetgeving
TitelDe Wro gewijzigd
CiteertitelTBR 2013/3, p. 5-8
SamenvattingEen korte beschouwing van de veranderingen die per 1 oktober 2012 zijn doorgevoerd middels de Spoedwet Wro.
Auteur(s)D. Korsse
Pagina5-8
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelBesturen op afspraak (deel 1)
CiteertitelTBR 2013/4, p. 9-15
SamenvattingOver de wenselijkheid van een regeling van bestuursovereenkomsten in de Omgevingswet.
1. Inleiding
2. Overeenkomsten waarbij de overheid betrokken is
3. Beginselen en uitgangspunten voor (bindende) afspraken tussen bestuursorganen
4. Het huidige recht: een allegaartje
4.1 Wettelijk geregelde overeenkomsten
4.2 Niet (specifiek) wettelijk geregelde overeenkomsten
5. Rechtsgevolgen van het aangaan van een bestuursovereenkomst (wel of geen juridische binding?)
6. De positie van derden
7. Rechtsbescherming voor de contractpartijen
8. Een wettelijke regeling in de Omgevingswet schept duidelijkheid.
Auteur(s)Y. Schönfeld , A. Snijders , F.P.C.L. Tonnaer
Pagina9-15
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelCO2-emissiehandel als impuls voor de bouw- en vastgoedsector?
CiteertitelTBR 2013/5, p. 16-21
Samenvatting1. Inleiding 2. Emissiehandel in Europa 3. Wat is een emissierecht? 4. Wat is emissiehandel en wat is het EU ETS? - Emissierechten voor activiteiten buiten het EU ETS: 'domestic offsetting' - Maakt het amendement van Van der Werf en Leegt 'domestic offsetting' mogelijk op korte termijn? - Kosten en effectiviteit van 'domastic offset' systemen in Nederland - 'Domestic offsetting' in de Nederlandse bouwsector? - Een belangrijke voorwaarde is wel dat het EU ETS beter gaat functioneren 5. Conclusie.
Auteur(s)B. Haagen , A.R. Klijn
Pagina16-21
LinkVolledige tekst artikel (boekel.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelKroniek rechtspraak UAV-gc
CiteertitelTBR 2013/7, p. 22-31
Samenvatting1. Toepasselijkheid algemene voorwaarden, ontvankelijkheid, bevoegdheid
2. Informatieverstrekking, documenten, informatieplicht
3. Risicoverdeling, risicoinventarisatie, bodemgesteldheid
4. Waarschuwingsplicht
5. Eindafrekening, rente
6. Vergunningen
7. Boete, gefixeerde schadevergoeding
8. Varia
9. Tot besluit.
Auteur(s)E.W.J. van Dijk
Pagina22-31
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelBouwrecht, publiek-private hybride of twee diersoorten onder één dak?
CiteertitelTBR 2013/6, p. 31-39
SamenvattingEen private causerie met publieke aspechten
1. Felicitaties en probleemstelling
2. Facetten van het snijvlak
3. Legaliteitsbeginsel
4. Publiek / Privaat / Bestuurs / Civiel
5. Omgevingsmanagement
6. Eerst de vraag stellen, dan pas het antwoord.
Auteur(s)A.G.J. van Wassenaer
Pagina31-39
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelVeertig jaar Vereniging voor Bouwrecht
CiteertitelTBR 2013/8, p. 40-43
SamenvattingEen korte privaatrechtelijke terugblik.
Auteur(s)A.A. van Velten
Pagina40-43
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
CiteertitelTBR 2013/9, p. 44-48
SamenvattingDe Omgevingswet vanuit de gemeentelijke praktijk bezien.
Auteur(s)B.B. van Zanten
Pagina44-48
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelRVOI-geschillen naar de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
CiteertitelTBR 2013/10, p. 48-48
SamenvattingMet ingang van 2 januari 2013 worden RVOI-geschillen afgewikkeld door de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
Pagina48-48
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 27-06-2012, 201108336/1/R1
CiteertitelTBR 2013/11, p. 49-63
SamenvattingTussenuitspraak (bestuurlijke lus). Indien nadere stukken na afloop beroepstermijn niet in strijd met goede procesorde. Niet tijdige terviesielegging vastgestelde plan heeft betrekking op mogelijke onregelmatigheden van na de datum van planvaststelling en kan niet de rechtmatiheid van het besluit aantasten.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 december 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Hotel Gronsveld" vastgesteld en besloten geen exploitatieplan vast te stellen.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer , H.J. de Vries
Pagina49-63
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW9573
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Woningwet c.a.
TitelRaad van State, 12-09-2012, 201112262/1/A1
CiteertitelTBR 2013/12, p. 63-64
SamenvattingVolgens jurisprudentie over het begrip 'bouw-werk' in de Woningwet, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Wabo is bij herhaling aansluiting gezocht bij de in de modelbouwverordening gegeven definitie van het begrip 'bouwwerk'.
Samenvatting (Bron)Afwijzing verzoek om handhavend op te treden tegen het net over de achtertuin van een perceel. Volgens jurisprudentie over het begrip "bouwwerk" in de Woningwet, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Wabo, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 10 juni 2009, in zaak nr. 200807958/1, LJN: BI7253), is bij herhaling aansluiting gezocht bij de in de modelbouwverordening gegeven definitie van het begrip "bouwwerk", omdat dit in de Woningwet niet is omschreven en in de modelbouwverordening een bruikbare definitie is gegeven. Deze luidt: "elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren". Het begrip bouwwerk is in de Wabo niet omschreven. Uit de Wabo, noch de geschiedenis van de totstandkoming daarvan (Kamerstukken II 2006/07, 30 844, nr. 3, blz. 91-92), kan worden afgeleid dat met het begrip "bouwwerk", als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo, welk artikel een voortzetting is van het verbod dat in art. 40 van de Woningwet was opgenomen, is bedoeld om een wijziging aan te brengen in de aan dit begrip in de jurisprudentie onder de werking van de Woningwet gegeven betekenis. Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding om voor de uitleg van het begrip "bouwwerk" in de Wabo eveneens aansluiting te zoeken bij de hiervoor weergegeven definitie uit de modelbouwverordening. Het net, dat bestaat uit geknoopt zwart nylon en op een hoogte van 2,20 m over de gehele achtertuin van het perceel is gespannen middels staaldraden, dient, tezamen met de vijf staaldraden, die met nagels zijn bevestigd aan de achtergevel van de woning en de voorgevel van de schuur op het perceel, te worden beschouwd als een constructie van enige omvang, die bedoeld is om ter plaatse te functioneren. De Rb. heeft derhalve ten onrechte geen grond gezien voor het oordeel dat sprake is van een bouwwerk, als bedoeld in art. 2.1, aanhef en onder a, van de Wabo, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Dit betekent dat het college zich ten onrechte onbevoegd heeft geacht om handhavend om te treden.
AnnotatorS. Hillegers
Pagina63-64
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BX7117
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Woningwet c.a.
TitelRaad van State, 03-10-2012, 201202886/1/A1
CiteertitelTBR 2013/13, p. 65-70
SamenvattingSplitsen bouwplan. Vergunningvrij bouwen. Bijbehorend bouwwerk.
Samenvatting (Bron)Afwijzing handhavingsverzoek loods en verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen en het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van een garage met een put en een loods met een put en een kelder. De Rb. heeft de rechtsgevolgen van het besluit ten aanzien van de loods terecht in stand gelaten. Daarbij heeft zij van belang mogen achten dat het college ter zitting van de Rb. heeft verklaard dat ten aanzien van de loods ten tijde van het besluit van 23 februari 2011 concreet zicht op legalisering aanwezig was, omdat de loods in overeenstemming met de bestemming wordt gebruikt en omdat het college zich naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek bereid heeft verklaard voor de op het perceel aanwezige bouwwerken omgevingsvergunning te verlenen. Anders dan de Rb. heeft overwogen, is in zoverre uitsluitend van belang of op voorhand aanwijzingen bestaan dat voor de bouwwerken geen omgevingsvergunning kan worden verleend; de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning staat in dit verband niet ten volle ter beoordeling. Verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen en het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van een garage met een put en een loods met een put en een kelder. Het college heeft bij de berekening van de totale oppervlakte aan bijgebouwen op het perceel het deel van de garage dat is gelegen op een afstand van niet meer dan 2,5 m van het hoofdgebouw met een oppervlakte van 8,18 m² en een deel van de garage met een oppervlakte van 30 m² dat is gelegen op een afstand van meer dan 2,5 m van het hoofdgebouw, buiten beschouwing gelaten, omdat volgens het college voor deze twee delen van de garage geen omgevingsvergunning is vereist. Om te bepalen of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de oppervlakte van de in het kader van art. 9.4.4 van de planvoorschriften in aanmerking te nemen bijgebouwen op het perceel in totaal 93,42 m² bedraagt, heeft de Rb. terecht onderzocht of de oppervlaktes van de loods en de garage betrokken moeten worden bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen. In dit verband heeft de Rb. op zichzelf terecht overwogen dat het bestemmingsplan niet in de weg kan staan aan het bouwen van bouwwerken die voldoen aan de eisen van art. 2 van bijlage II bij het Bor, gelezen in samenhang met art. 2.3, lid 2 van het Bor. Daarvoor verwijst de Afdeling naar de uitspraak van 8 augustus 2012 in zaak nr. 201105349/1/A1, LJN: BX3911. De Rb. heeft aan deze overweging echter ten onrechte de conclusie verbonden dat het college delen van de garage, met in totaal een oppervlakte van 38,18 m², buiten beschouwing mocht laten bij de berekening van de totale oppervlakte aan bijgebouwen die het bestemmingsplan toestaat. Dat was, aangezien - zoals het college ter zitting heeft erkend - de garage functioneel en bouwkundig niet uit delen bestaat, maar één geheel is, niet mogelijk. De garage is als geheel te groot om aangemerkt te kunnen worden als bijbehorend bouwwerk waarvoor ingevolge art. 2, aanhef en onder 3, van bijlage II bij het Bor geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is. Nu voor het bouwen van de garage een omgevingsvergunning is vereist, dient de totale oppervlakte te worden betrokken bij de vraag of bij de legalisering van de bouwwerken aan art. 9.4.4 van de planvoorschriften wordt voldaan. De Rb. heeft aldus niet onderkend dat met de totale omvang van de loods en de garage van 131,6 m² de ingevolge art. 9.4.4 van de planvoorschriften maximaal toegestane oppervlakte van 100 m² aan bijgebouwen wordt overschreden, zodat de verleende omgevingsvergunning in strijd met art. 2.10, lid 1, aanhef en onder c, van de Wabo is verleend.
AnnotatorB. Rademaker
Pagina65-70
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BX8968
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 05-12-2012, 201113278/1/A1
CiteertitelTBR 2013/14, p. 70-71
SamenvattingRijksmonument. Uitleg van begrip 'verstoren'. Geen monumentenvergunningplicht voor naastgelegen object.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 augustus 2010 heeft het college aan [vergunninghouder] bouwvergunning verleend voor het bouwen van een dakterras op de aanbouw van een woongebouw op het perceel [locatie] te Utrecht (hierna: het perceel).
Pagina70-71
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BY5113
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Grondbeleid
TitelRaad van State, 14-11-2012, 201202012/1/A1
CiteertitelTBR 2013/15, p. 71-73
SamenvattingGemeentelijk monument. Onroerend goed kan slechts als geheel op de monumentenlijst worden geplaatst. Reikwijdte vergunningplicht.
Samenvatting (Bron)Verlenen ontheffing en reguliere bouwvergunning voor het veranderen en vergroten van een winkel. Vast staat dat geen monumentenvergunning is verleend. Het standpunt van het college dat voor de aangevraagde bouwwerkzaamheden geen monumentenvergunning vereist is omdat de werkzaamheden alleen het interieur van het pand betreffen, kan niet worden gevolgd. Ten aanzien van in het kader van de Monumentenwet 1988 aangewezen monumenten is de Afdeling van oordeel (onder meer de uitspraak van 3 september 2008 in zaak nr. 200708573/1, LJN: BE9717) dat een onroerend goed slechts als geheel op de monumentenlijst kan worden geplaatst, waarmee de werking van de Monumentenwet 1988 zich uitstrekt over het pand als geheel. De in het register van beschermde monumenten opgenomen omschrijving dient om aan te geven welke aspecten en bestanddelen van het object in het bijzonder beschermingswaardig zijn, maar dat betekent niet dat het monument alleen bescherming geniet voor zover dat staat beschreven in die omschrijving. In het kader van een aanvraag om een monumentenvergunning dient vervolgens te worden beoordeeld of de bouwwerkzaamheden zich verdragen met de monumentale waarden van het pand. Geen grond is aanwezig om ten aanzien van gemeentelijk aangewezen monumenten anders te oordelen. De werking van de Monumentenverordening strekt zich dan ook uit over het hele pand. Voor dit uitgangspunt worden mede aanknopingspunten gevonden in de hiervoor vermelde kennisgeving van 20 mei 1987. Nu het college geen monumentenvergunning heeft verleend, heeft het college het besluit van 15 december 2010 in strijd met art. 44, eerste lid, aanhef en onder e, van de Woningwet genomen. De rb. heeft dat niet onderkend. Het hoger beroep is gegrond.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer
Pagina71-73
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BY3086
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Overig privaatrecht
TitelHoge Raad, 23-11-2012, 10/05350
CiteertitelTBR 2013/16, p. 73-84
SamenvattingOmkeringsregel. 'Aanmerkelijke vergroting van het gevaar' is geen voorwaarde. Strekking niet beperkt tot wegneming van 'laatste restje causaliteitsonzekerheid'. Beroepsaansprakelijkheid gynaecoloog.
Samenvatting (Bron)Beroepsaansprakelijkheid gynaecoloog. Bewijs. Omkeringsregel; vereisten, strekking en ratio. Voorwaarde dat specifieke gevaar door normovertreding aanmerkelijk moet zijn vergroot, geen geldend recht. Tegenbewijs met betrekking tot alternatieve oorzaken.
AnnotatorF.J. van Velsen
Pagina73-84
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX7264
Artikel aanvragenVia Praktizijn