Tijdschrift voor Bouwrecht

Uitgever Instituut voor Bouwrecht
Tijdschrift Tijdschrift voor Bouwrecht
Datum 11-07-2013
Aflevering 7
RubriekArtikelen
TitelDe omgevingsvergunning in de Omgevingswet
CiteertitelTBR 2013/93, p. 620-630
SamenvattingKennismaking met een vertrouwd instrument in een nieuwe context.
Auteur(s)S. Hillegers , T.E.P.A. Lam , A.G.A. Nijmeijer
Pagina620-630
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelToetsversie Omgevingswet: overzicht en aanbevelingen
CiteertitelTBR 2013/94, p. 631-651
SamenvattingDe Minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 28 februari 2013 een toetsversie van de concept-Omgevingswet (hierna:
'de Toetsversie'), met een bijbehorend concept van de memorie van toelichting (hierna: 'concept-mvt') gepresenteerd.
Auteur(s)G. Aarts , M.A.M. Dieperink , J.C. Ellerman , A.M. Ferwerda , J.F. de Groot , A. de Snoo
Pagina631-651
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe bescherming van karakteristieke panden in het bestemmingsplan
CiteertitelTBR 2013/95, p. 652-656
SamenvattingVanuit de bestemmingsplanpraktijk komen vaak vragen hoe moet worden omgegaan met de bescherming van karakteristieke panden in de ruimtelijke ordening.
Auteur(s)J. Poelstra
Pagina652-656
LinkVolledige tekst artikel (docplayer.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelUitleg van leverings- en vestigingsakten en van de splitsingsakte van een appartementsrecht: enkele kanttekeningen
CiteertitelTBR 2013/96, p. 657-663
SamenvattingHoe moet een overeenkomst worden uitgelegd? Moeten we uitgaan van een grammaticale uitleg of moet, ondanks de geschreven tekst, de werkelijke bedoeling van partijen centraal staan?
Auteur(s)R.F.H. Mertens , M.M. van Rossum
Pagina657-663
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelWezenlijke wijziging tijdens aanbesteding of opdracht, aan de hand van het Commissievoorstel
CiteertitelTBR 2013/97, p. 664-677
SamenvattingOp 27 januari 2011 startte de Europese Commissie een consultatie betreffende een modernisering van het Europese aanbestedingsbeleid, die zal moeten uitmonden in nieuwe Europese richtlijnen.
Auteur(s)M.B. Klijn
Pagina664-677
LinkVolledige tekst artikel (houthoff.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 08-05-2013, 201205810/1/R2
CiteertitelTBR 2013/98, p. 678-683
SamenvattingWeigering bestemmingsplan te herzien. Primair afwijzend besluit is in mandaat door B en W genomen. Mandaat niet in strijd met art. 10:3 Awb. Raad heeft in redelijkheid van planherziening kunnen afzien. Geen schending vertrouwensbeginsel. Besluit op aanvraag tot herziening bestemmingsplan is niet het nemen van een beschikking op aanvraag als bedoeld in art. 4:17 Awb. Bij overschrijding beslistermijn kan geen dwangsom worden verbeurd. Geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 juli 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders de aanvraag van [appellant] om herziening van het op 31 januari 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Woongebied Zuid" (hierna: het plan) afgewezen.
AnnotatorH.J. de Vries
Pagina678-683
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ9764
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Wabo
TitelRaad van State, 06-03-2013, 201204249/1/A1
CiteertitelTBR 2013/99, p. 683-687
SamenvattingSplitsen bouwplan. Vergunningvrij bouwen. Bijbehorend bouwwerk.
Samenvatting (Bron)Verlenen omgevingsvergunning voor het slopen van een bestaande woning en het ten dele in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van een woning met garage. De Afdeling stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat het op de bouwtekening gearceerde gedeelte van het bouwplan als omgevingsvergunningvrij als bedoeld in art. 2 van Bijlage II bij het Bor kan worden aangemerkt. Voorts staat vast dat het college voor het gehele bouwplan vergunning heeft verleend, dat het het bouwplan in zijn geheel heeft getoetst aan het Bouwbesluit 2003 en de redelijke eisen van welstand en dat het wat betreft de toetsing van het bouwplan aan het bestemmingsplan, de omgevingsvergunningvrije delen van het bouwplan buiten beschouwing heeft gelaten. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is splitsing van een bouwplan dat uit verschillende onderdelen bestaat, waaronder mogelijk op zichzelf beschouwd niet-vergunningplichtige onderdelen, in beginsel niet mogelijk. Het bouwplan dient als één geheel te worden beschouwd. Een bouwplan kan alleen worden gesplitst indien het bestaat uit onderdelen die in functioneel en bouwkundig opzicht van elkaar kunnen worden onderscheiden. Van belang is of de inwerkingtreding van de Wabo verandering heeft gebracht in deze splitsingsmogelijkheden en of de Rb. het college terecht is gevolgd in het maken van een onderscheid in de toetsing van het bouwplan. De Afdeling beantwoordt beide vragen ontkennend en overweegt daartoe het volgende. Uit de tekst van de Wabo, de MvT bij de Wabo (Kamerstukken II 2006/2007, 30 844, nr. 3, blz. 37-38) en de NvT bij het Bor valt niet af te leiden dat over het splitsen van een bouwplan ten gevolge van de invoering van de Wabo anders dient te worden geoordeeld dan voor inwerkingtreding van de Wabo. De Rb. heeft terecht overwogen dat de wetgever in de NvT bij het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 133) wel heeft verduidelijkt dat gedurende de bouw van een hoofdgebouw omgevingsvergunningvrije wijzigingen kunnen worden aangebracht. Daartoe is in de definitie van ‘bijbehorend bouwwerk’ in art. 1 van Bijlage II bij het Bor het woord 'bestaand' geschrapt. Naar het oordeel van de Afdeling kan hieruit niet worden afgeleid dat daarmee is beoogd de splitsing van een bouwplan toe te staan. De wetgever heeft blijkens de NvT bij het Bor slechts beoogd te waarborgen dat bijbehorende bouwwerken gedurende hetzelfde bouwproces als het hoofdgebouw, dat wil zeggen direct na, gelijktijdig of in hetzelfde bouwproces of kort ervoor, gebouwd mogen worden. Het bouwplan zoals dat is aangevraagd, waarbij onder meer een slaapkamer wordt gesplitst in een omgevingsvergunningvrij en omgevingsvergunningplichtig deel, kan niet worden aangemerkt als een bouwplan dat bestaat uit onderdelen die in functioneel en in bouwkundig opzicht van elkaar te onderscheiden zijn. De slaapkamer maakt zowel in functioneel als bouwkundig opzicht deel uit van de eerste bouwlaag van de woning. Het betoog dat splitsing van de aanvraag om omgevingsvergunning niet mogelijk is, is dan ook terecht voorgedragen. Anders dan de Rb. ziet de Afdeling voorts geen aanleiding voor het oordeel dat het bouwplan wat betreft de toetsing aan art. 2.10, lid 1 van de Wabo, per weigeringsgrond kan worden gesplitst. Indien een aanvraag om omgevingsvergunning niet kan worden gesplitst, dient het college bij de beoordeling van het bouwplan te toetsen aan ieder van de in art. 2.10, aanhef en eerste lid, van de Wabo genoemde weigeringsgronden en wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen omgevingsvergunningvrije dan wel omgevingsvergunningplichtige delen. Hierbij is van belang dat het een aanvrager om omgevingsvergunning vrij staat, al dan niet in overleg met het college, omgevingsvergunningvrije onderdelen van het bouwwerk dat hij wenst te realiseren buiten de aanvraag te laten. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de Rb. niet onderkend dat het college bij de toetsing van het bouwplan ten onrechte een onderscheid heeft gemaakt tussen omgevingsvergunningplichtige en omgevingsvergunningvrije onderdelen van het bouwplan. Het college diende immers bij de beoordeling of het met toepassing van art. 21, lid 4, onder a, sub 1, van de planvoorschriften omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan zou kunnen verlenen, de in de aanvraag als omgevingsvergunningvrij aangeduide gedeelten te betrekken. Het college was niet bevoegd in afwijking van het bestemmingsplan met toepassing van art. 21, lid 4, onder a, sub 1, omgevingsvergunning te verlenen, nu het bouwplan, met de daarbij inbegrepen als omgevingsvergunningvrij gearceerde gedeelten, is voorzien op een afstand van minder dan 2 m tot de zijdelingse perceelgrens.
Pagina683-687
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ3375
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Wabo
TitelRaad van State, 27-03-2013, 201207242/1/A1
CiteertitelTBR 2013/100, p. 687-688
SamenvattingSplitsen bouwplan. Vergunningvrij bouwen. Bijbehorend bouwwerk.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 24 augustus 2010 heeft het college het verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen het in strijd met de bouwvergunning van 22 februari 2010 opgerichte bijgebouw op het perceel 's-Gravenweg 96 te Nieuwerkerk aan den IJssel (hierna: het perceel) afgewezen.
Pagina687-688
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ7435
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Wabo
TitelRaad van State, 12-06-2013, 201209623/1/A1
CiteertitelTBR 2013/101, p. 688-693
SamenvattingSplitsing bouwplan. Vergunningvrij bouwen. Verandering van een bouwwerk. Afwijken bouwvergunning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 juli 2011 heeft het college geweigerd handhavend op te treden tegen het dakterras aan de achterzijde van de woning van [belanghebbende] op het perceel [locatie] te Amstelveen.
AnnotatorB. Rademaker
Pagina688-693
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA2891
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Aanneming van werk
TitelRaad van Arbitrage voor de Bouw, 12-02-2013, 71.820
CiteertitelTBR 2013/102, p. 693-695
SamenvattingBevoegdheid. Aannemingsovereenkomst. Faillissement. Contractsoverneming. Schriftelijke akte.
AnnotatorB. van Zelst
Pagina693-695
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Overig privaatrecht
TitelGerechtshof Arnhem, 11-12-2012, 200.094.862
CiteertitelTBR 2013/103, p. 696-699
SamenvattingBeschikbaar maken algemene voorwaarden. Overgangsrecht. Dienstenrichtlijn.
Samenvatting (Bron)Overgangsrecht terhandstelling algemene voorwaarden na aanpassingswet Dienstenrichtlijn.
AnnotatorM.Y. Schaub
Pagina696-699
UitspraakECLI:NL:GHARN:2012:BY5306
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Overig privaatrecht
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-02-2013, 200.110.588/01
CiteertitelTBR 2013/104, p. 699-706
SamenvattingRetentierecht onderaannemer. Inroepen tegen derde met ouder recht. Feitelijke macht.
Samenvatting (Bron)Vestiging van retentierecht door een onderaannemer op een dele van het bouwproject en het inroepen van dat recht tegenover een derde (de eigenaar van de teruggehouden zaak). Voorwaarden voor het vestigen van het retentierecht op een pand in aanbouw.
AnnotatorP. Vermeij
Pagina699-706
UitspraakECLI:NL:GHARL:2013:BZ0824
Artikel aanvragenVia Praktizijn