Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 28-08-2013, 12/3114 WW |
Citeertitel | USZ 2013/299 ![]() |
Samenvatting | Loonkostensubsidie |
Samenvatting (Bron) | De aanvraag van appellante bij het Uwv om loonkostensubsidie is afgewezen omdat deze is ingediend na afloop van de in artikel 78a, negende lid, van de WW opgenomen indieningstermijn van drie maanden na de eerste dag van het verrichten van arbeid. Appellante heeft haar aanvraag om loonkostensubsidie niet binnen de in artikel 78a, negende lid, van de WW genoemde termijn ingediend. Gelet hierop heeft het Uwv de aanvraag van appellante terecht afgewezen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1577 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 08-07-2013, 12/1381 WWB e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/300 ![]() |
Samenvatting | Vaststelling macrobudget inkomensdeel WWB, Ontoereikende middelen, Grondwet staat aan oordeel van bestuursrechter in de weg, Geen strijdigheid met Europees Handvest voor de lokale autonomie |
Samenvatting (Bron) | Gemeenten krijgen niet meer geld voor uitvoering Wet Werk en Bijstand. De Centrale Raad van Beroep stelt in zijn uitspraak van 8 juli 2013 vast dat de Grondwet hem verbiedt te beoordelen of de door de wetgever vastgestelde Begrotingswet - een wet in formele zin - in strijd is met de Wet Werk en Bijstand. Ook vindt de Centrale Raad van Beroep niet dat die Begrotingswet in strijd is met de Europese regels. |
Annotator | G. Boogaard ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:CA4026 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 16-07-2013, 13/2260 WWB-VV e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/301 ![]() |
Samenvatting | Intrekken bijstand, Niet gebleken van bijstandsbehoevende omstandigheden, Afwijzing nieuwe aanvraag, Woonadres niet in overeenstemming met GBA-adres, Controleerbare gegevens over woon- en leefsituatie van betrokkene |
Samenvatting (Bron) | De rechtbank heeft het college terecht heeft gevolgd in zijn standpunt dat ook in de financiële situatie van verzoeker een beletsel is gelegen voor inwilliging van de aanvraag om bijstand. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1021 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 17-07-2013, 12/1524 WWB |
Citeertitel | USZ 2013/302 ![]() |
Samenvatting | Herziening toeslag, Belastend besluit, Inwoning neef, GBA-inschrijving |
Samenvatting (Bron) | Herziening en terugvordering toeslag bijstand. De enkele inschrijving in de GBA van de neef op het woonadres van appellant is onvoldoende om aannemelijk te achten dat hij daadwerkelijk bij appellant heeft gewoond. Vergelijk de uitspraak van de Raad van 8 januari 2013, LJN BY8020. Tevens wordt hierbij in aanmerking genomen dat tijdens het onaangekondigde huisbezoek op 18 januari 2011 noch anderszins door het college aanwijzingen zijn gevonden voor inwoning van de neef op het adres van appellant. Het enkele feit dat de te beoordelen periode een (korte) periode in het verleden betreft ontslaat het college niet van de op hem rustende onderzoeksplicht. |
Annotator | A.E.L.T. Balkema ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1032 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 06-08-2013, 12/2541 WWB |
Citeertitel | USZ 2013/303 ![]() |
Samenvatting | Opschorten bijstand, Geen juiste inschrijving GBA |
Samenvatting (Bron) | Intrekking bijstand. Schending van de inlichtingenverplichting. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1285 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 27-08-2013, 10/4023 WWB e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/304 ![]() |
Samenvatting | Einduitspraak na tussenuitspraak, Afwijzing bijzondere bijstand, Voorliggende voorziening, Noodzaak kosten niet meer vast te stellen, Voorgeschreven procedure niet gevolgd |
Samenvatting (Bron) | Ter uitvoering van de tussenuitspraak ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1551, heeft het college op 1 mei 2013 een nieuw besluit genomen, waarbij bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met onderzoek van de minderjarige zoon in het Poliklinisch Therapeutisch Centrum Zonnehuizen te Zeist en voor de kosten van twee consulten door hoogbegaafdheidsspecialist R. Derksen is geweigerd. Nu appellante geen indicatieprocedure bij Bureau Jeugdzorg in gang heeft gezet, is de noodzaak van de kosten waarvoor zij bijzondere bijstand heeft gevraagd niet vast te stellen. Het college heeft zich bij het nadere besluit kunnen baseren op de voorgeschreven procedure van de Wjz. Nu die procedure niet is gevolgd, was nader onderzoek van het college niet aangewezen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1545 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 27-08-2013, 11/6354 WWB e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/305 ![]() |
Samenvatting | Vermogen boven de vrijlatingsgrens, Rekening houden met schuld |
Samenvatting (Bron) | Intrekking, herziening en terugvordering bijstand. Vermogensvaststelling. De positieve bestanddelen van het vermogen dienen slechts gesaldeerd te worden met die schulden waarvan aannemelijk is gemaakt dat zij bestaan en dat daaraan een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling is verbonden. De geclaimde terugbetalingsverplichting is te vrijblijvend en onvoldoende concreet om aan te merken als een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1546 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 27-08-2013, 11/7414 WWB |
Citeertitel | USZ 2013/306 ![]() |
Samenvatting | Afwijzing bijzondere bijstand, Extra kosten bh’s, grote maat, All-in norm, Geen strijd met gelijkheidsbeginsel |
Samenvatting (Bron) | Weigering bijzondere bijstand voor de kosten van aanschaf van vier behas voor een bedrag van in totaal 60,--. Geen sprake van noodzakelijke meerkosten. Vervanging van goederen als deze is voorzienbaar en dient uit de lopende bijstandsuitkering te worden bekostigd, anders dient daarvoor te worden gereserveerd. Niet strijdig met het gelijkheidsbeginsel. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1537 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 27-08-2013, 12/2233 WWB e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/307 ![]() |
Samenvatting | Maatregel 50 procent gedurende een maand, Zonder toestemming op vakantie gaan, Belemmering arbeidsinschakeling |
Samenvatting (Bron) | Aan appellant is een maatregel van 100% opgelegd voor de duur van twee maanden op de grond dat appellant door van 1 tot en met 26 december 2010 eigenmachtig op vakantie te gaan zijn arbeidsinschakeling heeft belemmerd. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank en het college opgedragen nieuwe beslissingen op bezwaar te nemen. Appellant heeft geen zelfstandige gronden aangevoerd tegen de wijze waarop het college uitvoering heeft gegeven aan de aangevallen uitspraak en verwezen naar de tegen de aangevallen uitspraak geformuleerde gronden. Het college heeft de maatregel op goede gronden opgelegd. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1571 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 03-09-2013, 11/6651 WWB e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/308 ![]() |
Samenvatting | Maatregel, Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, Verkoop schip onder marktprijs, Verlaging met 20 procent gedurende 36 maanden, Schatting waarde |
Samenvatting (Bron) | Verlaging bijstand gedurende 36 maanden met 20%. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellanten onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan hebben betoond door hun schip ver onder de marktprijs te verkopen. Dat appellant geen toestemming voor de taxatie wilde geven omdat hij in zijn beleving sinds 2001 geen eigenaar meer was van het schip, moet voor zijn rekening blijven. Door de opstelling van appellant kon het college de reële marktwaarde van het schip medio 2010 niet vaststellen en de periode niet bepalen waarin appellanten met dat bedrag in hun levensonderhoud hadden kunnen voorzien. Niet kan worden geoordeeld dat het college niet in redelijkheid de duur van de maatregel heeft kunnen vaststellen op 36 maanden. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1625 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ziektekosten en voorzieningen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 04-09-2013, 11/605 AWBZ |
Citeertitel | USZ 2013/309 ![]() |
Samenvatting | Machtiging voor raadplegen artsen |
Samenvatting (Bron) | Weigering indicatie voor de functie Begeleiding Individueel. Ontbreken van relevante behandelingsinformatie en van een specifieke machtiging van betrokkene voor het opvragen van informatie bij zijn behandelaar. Uit artikel 5, tweede lid, en artikel 7, derde lid, van het Zorgindicatiebesluit vloeit niet voort dat de door betrokkene bij de aanvraag verleende toestemming aan zijn behandelend psychiater om aan CIZ in verband met de gevraagde indicatie medische gegevens te verstrekken niet toereikend is. Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens van de KNMG. Schriftelijke toestemmingsformulieren moeten voldoende specifiek aangeven voor welke gegevensoverdracht de patiënt toestemming verleent en met welk doel. Geen sprake van een expliciete weigering van betrokkene om de specifieke machtiging te geven. De rechtbank heeft ten onrechte een proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien niet is gebleken dat betrokkene kosten voor in beroep verleende rechtsbijstand heeft moeten maken. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1635 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Verzekeringsplicht |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 05-07-2013, 12/1400 WW |
Citeertitel | USZ 2013/310 ![]() |
Samenvatting | Privaatrechtelijke dienstbetrekking, Directeur/bestuurder, Formele benadering |
Samenvatting (Bron) | Aan de drie criteria voor een arbeidsovereenkomst wordt voldaan zodat appellant in een privaatrechtelijke dienstbetrekking stond ten opzichte van de coöperatie en op grond van artikel 3, eerste lid, van de WW werknemer was in de zin van de WW. Vernietiging besluit. Nieuw besluit op bezwaar. |
Annotator | E. Alink ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:884 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 19-07-2013, 12/4866 ZVW e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/311 ![]() |
Samenvatting | Buitenlandbijdrage, Bedrijfspensioen |
Samenvatting (Bron) | Buitenlandbijdrage ZVW over de jaren 2007 en 2008. Nederland is ingevolge artikel 69 van de Zvw en de Regeling Zorgverzekering in verbinding met artikel 33 van Vo 1408/71 bevoegd een bijdrage te heffen op de [pensioen]-uitkering van appellant. Nu gesteld noch gebleken is dat op het bovenwettelijk pensioen van appellant een dubbele bijdrageheffing heeft plaatsgevonden en evenmin dat de heffing van de buitenlandbijdrage over het inkomen van appellant hoger was dan zijn AOW-pensioen, heeft Nederland de bevoegdheid om ingevolge artikel 69 van de Zvw en de Regeling Zorgverzekering in verbinding met artikel 33 van Vo 1408/71 een buitenlandbijdrage te heffen over het bijdrage-inkomen van appellant. Niet kan worden gezegd dat artikel 33 van Vo 1408/71 geen basis biedt voor de heffing en inhouding van de buitenlandbijdrage zoals deze in de Nederlandse wettelijke regelingen heeft vorm gekregen (vergelijk het Hof in het arrest van 14 oktober 2010, Van Delft e.a., C-345/09, punt 69 e.v.) dan wel dat Nederland hiermee het Unierecht niet heeft geëerbiedigd. Bij de toepassing van de woonlandfactor is geen sprake van een overduidelijke onevenredigheid bij de ongelijke behandeling van bijdrageplichtigen, zoals appellant, en in Nederland woonachtige premieplichtigen. Geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel en evenmin met het verbod van willekeur. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1466 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | Rechtbank Amsterdam, 22-08-2013, AMS 13/1950 e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/312 ![]() |
Samenvatting | Verlaging nabestaandenuitkering, Woonlandbeginsel |
Samenvatting (Bron) | Elf Turkse en Marokkaanse weduwen hebben als gevolg van de invoering van het zogeheten woonlandbeginsel op 1 januari 2013 in de wet een vermindering van veertig procent op hun nabestaandenuitkering. In dat beginsel is vastgelegd dat de uitkering van (onder meer) in Turkije en Marokko wonende nabestaanden wordt aangepast aan het niveau van de kosten van levensonderhoud in die landen. De bestuursrechter oordeelt dat verlaging in strijd is met verschillende internationale regelingen. Die regelingen verbieden het onderscheid te maken op basis van de woonplaats van de uitkeringsgerechtigde. De rechter heeft de verlagingen daarom ongedaan gemaakt. |
Annotator | F.J.L. Pennings ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBAMS:2013:5315 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 07-08-2013, 11/3560 WSF e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/313 ![]() |
Samenvatting | Bekendmaking besluit, Plaatsing op website, Tijdstip elektronische verzending |
Samenvatting (Bron) | Elektronische besluiten van de IB-Groep. Het bezwaarschrift van betrokkene is onterecht niet-ontvankelijk verklaard. Inhoudelijk: Primair is in geschil of betrokkene voorafgaand aan de omzetting van een uitwonendenbeurs in een thuiswonendenbeurs met ingang van september 2009 in de gelegenheid is gesteld de afwijking tussen het aan appellant opgegeven woonadres en het GBA-adres ongedaan te maken, zoals vereist in artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000. Betrokkene heeft verwijtbaar nagelaten om tegelijk met of kort na de opgave aan de GBA van het nieuwe woonadres, het eerder aan appellant opgegeven foutieve woonadres te corrigeren. Wat door betrokkene is aangevoerd kan niet leiden tot vernietiging van het besluit van 11 augustus 2011. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1216 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 14-08-2013, 11/2539 INBURG e.v. |
Citeertitel | USZ 2013/314 ![]() |
Samenvatting | Besluit, Feitelijke handeling, Verzoek inzage in afgelegd examen |
Samenvatting (Bron) | Appellante haar verzoek om haar examen in te zien is afgewezen. Het bezwaar tegen dit besluit is niet-ontvankelijk verklaard op grond van art. 8:4, aanhef en onder e, van de Awb. De Raad is van oordeel dat omtrent de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is. Het verzoek van appellante om haar inzage te verlenen in het afgelegde examen moet worden beschouwd als een verzoek aan de Minister tot het verrichten van een feitelijke handeling. Het verzoek kan daarom niet worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van art. 1:3 Awb. Een beroep op art. 6 EVRM slaagt niet. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1418 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 15-08-2013, 12/1079 AW |
Citeertitel | USZ 2013/315 ![]() |
Samenvatting | Procesbelang vervallen, Grond aan ontslagbesluit ontvallen, Geen geschil, Verzoek rechterlijk oordeel met het oog op mogelijk toekomstige situaties |
Samenvatting (Bron) | De uitspraak van de Raad in deze zaak kan geen betekenis meer hebben voor het concrete geschil dat partijen verdeeld hield; dat geschil is immers uit de wereld, nu het dienstverband inmiddels met wederzijds goedvinden is beëindigd. Hoger beroep niet-ontvankelijk. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1424 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 20-08-2013, 12/3623 WWB |
Citeertitel | USZ 2013/316 ![]() |
Samenvatting | Ten onrechte bezwaar via een e-mailbericht, Herstelmogelijkheid |
Samenvatting (Bron) | Het college heeft ten onrechte het bezwaar per e-mail niet-ontvankelijk verklaard. In het e-mailbericht van 8 augustus 2011 verwijst appellant naar het als bijlage bijgevoegde bezwaarschrift. Daaruit blijkt duidelijk dat appellant bezwaar maakt tegen het besluit van 22 juni 2011. Het e-mailbericht is voorts naar het zakelijke e-mailadres van een medewerker van de gemeente, met wie appellant eerder contact heeft gehad over de zaak, zijn consulent, verzonden. Het college had appellant een herstelmogelijkheid moeten bieden door hem alsnog in de gelegenheid te stellen een schriftelijk bezwaarschrift in te dienen, hetgeen het college heeft nagelaten. Met de indiening van het schriftelijk bezwaarschrift op 10 augustus 2011 heeft appellant evenwel uit eigen beweging het verzuim alsnog hersteld, zodat er geen aanleiding bestond het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1444 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 28-08-2013, 13/1218 WSF |
Citeertitel | USZ 2013/317 ![]() |
Samenvatting | Besluit, Publiekrechtelijke rechtshandeling, Goede procesorde |
Samenvatting (Bron) | Appellante heeft een bedrag aan de Minister betaalt terwijl dit niet haar bedoeling was. Het verzoek om dit bedrag terug te storten is afgewezen. De rechtbank is rauwelijks overgegaan tot vernietiging van het bestreden besluit. Dit is in strijd met de regels van behoorlijke procesorde. Wel heeft de rechtbank terecht overwogen dat de weigering om het bedrag terug te storten geen besluit is omdat die weigering niet kan worden aangemerkt als een publiekrechtelijke rechtshandeling. Geen sprake van onverschuldigde betaling. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1572 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 04-09-2013, 13/453 WW |
Citeertitel | USZ 2013/318 ![]() |
Samenvatting | Griffierecht, Niet-ontvankelijkverklaring |
Samenvatting (Bron) | De vraag in geschil is of de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard op de grond dat appellant het griffierecht niet binnen de hem gestelde termijn heeft betaald. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten op 9 november 2012. Op die dag was de termijn voor het betalen van het griffierecht nog niet verstreken en kon dus ook niet worden vastgesteld dat appellant in verzuim was. Aangezien appellant met de mededeling, genoemd in artikel 8:41, tweede lid, van de Awb nog niet bekend was, had de rechtbank appellant ter zitting op de inhoud van de brief van 26 oktober 2012 en de daarin gestelde termijn voor het betalen van het griffierecht moeten wijzen en het onderzoek ter zitting moeten schorsen, in afwachting van de betaling van het griffierecht binnen die termijn. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1657 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 11-09-2013, 11/4622 WMO |
Citeertitel | USZ 2013/319 ![]() |
Samenvatting | Periode over verleden, Procesbelang |
Samenvatting (Bron) | Het hoger beroep heeft alleen nog betrekking op de weigering van het college om het aantal uren voor huishoudelijke hulp uit te breiden. Het college is op basis van het verrichte onderzoek naar aanleiding van de aanvraag terecht tot de conclusie is gekomen dat de HH2, klasse 2, voor appellante toereikend is en er geen noodzaak bestaat voor uitbreiding van het aantal uren huishoudelijke hulp. De Raad is niet gebleken dat dit advies niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:1737 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |