Titel | EHRM 03-10-2014, 12738/10 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/433 ![]() |
Samenvatting | Gezinsleven. Weigering verblijf aan ouder van Nederlandse kinderen in strijd met art. 8 EVRM. |
Samenvatting (Bron) | Violation of Article 8 - Right to respect for private and family life (Article 8-1 - Respect for family life);Pecuniary damage - claim dismissed;Non-pecuniary damage - award |
Annotator | A. Woltjer ![]() |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2014:1003JUD001273810 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 11-10-2013 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/434 ![]() |
Samenvatting | Fiscale bevoegdhedenovereenkomst; competentieverdeling tussen belastingrechter en burgerlijke rechter. |
Samenvatting (Bron) | Precariobelasting. Heffingsambtenaar gebonden aan overeenkomst tussen de gemeente en belanghebbende. |
Annotator | P.J. Huisman ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BZ7849 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 20-12-2013 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/435 ![]() |
Samenvatting | Fiscale bevoegdhedenovereenkomst; veroordeling mogelijk tot vaststellen belastingaanslag door burgerlijke rechter?; competentieverdeling tussen belastingrechter en burgerlijke rechter. |
Samenvatting (Bron) | Mediation. Belastingrecht. Geschil tussen particulier en Inspecteur over taxatie appartement in verband met navorderingsaanslag. Overeenkomst tot mediation volgens NMI-reglement. Is Inspecteur gebonden aan tussentijdse afspraken die niet voldoen aan vormvoorschriften NMI-reglement? Strekking vormvereisten. Veroordeling mogelijk tot vaststellen belastingaanslag? Bevoegdheidsverdeling burgerlijke rechter en bestuursrechter. Publiekrechtelijke bevoegdheid. |
Annotator | P.J. Huisman ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:2049 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 10-12-2013 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/436 ![]() |
Samenvatting | Kennelijke uitoefening bevelsbevoegdheid art. 172 lid 3 Gemw door vaststelling Mandaatbesluit verwijderingsbevelen APV. |
Samenvatting (Bron) | Art. 184 Sr, krachtens wettelijk voorschrift. Art. 172 en 177 Gemeentewet, art. 2.8 en 2.9.1 APV Amsterdam 2008, Mandaatbesluit verwijderingsbevelen burgemeester Amsterdam d.d. 31 oktober 2008. Het Hof heeft met juistheid vastgesteld dat art. 2.9. APV niet uitdrukkelijk inhoudt dat de burgemeester gerechtigd is tot het geven van een bevel als waarvan te dezen sprake is. Ingevolge art. 172.3 Gemeentewet is de burgemeester evenwel bevoegd aan personen bevelen te geven die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde. Een zodanig bevel is aan te merken als een wettelijk voorschrift in materiële zin. De burgemeester kan bij de uitvoering van deze bevelsbevoegdheid politieambtenaren betrekken, mits hij daarbij met voldoende nauwkeurigheid aangeeft in welke omstandigheden de politieambtenaren de door hem omschreven handelingen en beslissingen moet nemen. De burgemeester heeft door het uitvaardigen van het Mandaatbesluit verwijderingsbevelen kennelijk de hem in art. 172.3 Gemeentewet toegekende bevelsbevoegdheid uitgeoefend en gelet op de inhoud van dat besluit daarbij bepaald dat zijn bevel is gegeven voor de in art. 2.9 APV nauwkeurig omschreven gevallen. Het voorgaande brengt mee dat een in overeenstemming met het Mandaatbesluit door een politieambtenaar namens de burgemeester gegeven verwijderingsbevel kan worden aangemerkt als een krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel als bedoeld in art. 184 Sr. Het andersluidende oordeel van het Hof is derhalve onjuist. |
Annotator | J.G. Brouwer ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:1742 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 01-10-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/437 ![]() |
Samenvatting | Marginale toetsing 31; zonder belangenafweging vasthouden aan beleidsregel; two strikes: B&W are out. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 12 oktober 2012 heeft het college de aanvragen van [wederpartij] voor vergoeding van leerlingenvervoer voor haar [zoons] afgewezen. |
Annotator | L.J.A. Damen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2014:3579 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 27-08-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/438 ![]() |
Samenvatting | Roemeense prostituees werkzaam als zelfstandigen? Gezagsverhouding? Onbevoegdheid bestuursorgaan ‘gewit’. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 3 april 2013 heeft het college [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast escortbemiddelingsactiviteiten van prostituees die niet in het bezit zijn van een geldige titel om te werken, per direct te staken en gestaakt te houden. |
Annotator | L.J.A. Damen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2014:3212 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 23-04-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/439 ![]() |
Samenvatting | Bij aanvraag voldoende informatie verstrekt. B&W konden in redelijkheid niet overgaan tot opvragen nadere bewijsstukken. Voldoende gegevens en bescheiden voorhanden om aanvraag te beoordelen. Aanvraag ten onrechte buiten behandeling gelaten. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 27 maart 2012 heeft het college het verzoek van [appellante] om een persoonsgebonden gedoogbeschikking ten behoeve van permanente bewoning van de recreatiewoning op het perceel [locatie A] te Haaren buiten behandeling gesteld. |
Annotator | F.R. Vermeer ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2014:1480 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 20-08-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/440 ![]() |
Samenvatting | Nalevingstoezicht. Bedrijfsinspectie. Geen sprake van controle gericht op het opleggen van een bestuurlijke boete. Bestuurlijke boetes wegens ondeugdelijke administratie. Evenredigheidstoetsing. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 11 oktober 2012 heeft de minister [appellante] een boete opgelegd van 88.000,00 wegens twintig overtredingen van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet (hierna: de Atw). |
Annotator | R. Stijnen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2014:3088 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 15-10-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/441 ![]() |
Samenvatting | Wabo milieuvergunning voor intensieve veehouderij; proactief overleg door bestuursorgaan naast uitgebreide voorbereidingsprocedure; volksgezondheidsrisico's. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 15 januari 2013 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het in werking hebben van een akkerbouwbedrijf en vleeskuikenhouderij aan de [locatie] te Hazerswoude-Dorp. |
Annotator | W.R. van der Velde ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2014:3726 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 01-07-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/442 ![]() |
Samenvatting | Terugvordering. Betekenis van interne richtlijn. |
Samenvatting (Bron) | 1) Intrekking bijstand. Autohandel. Ter zitting van de Raad zijn partijen tot overeenstemming gekomen over de intrekking van de bijstand. Afgesproken is dat de intrekking zal worden beperkt tot de maanden waarin betrokkene een voertuig dat zeven maanden of korter op zijn naam heeft gestaan aan derden heeft overgedragen. Dit betekent dat er maanden zijn waarover het college ten onrechte de bijstand heeft ingetrokken. 2) Terugvordering. Dat de interne richtlijn niet is gepubliceerd, betekent niet dat een belanghebbende daaraan geen aanspraak kan ontlenen. De interne richtlijn is weliswaar geen beleidsregel in de zin van de Awb, maar niet in geschil is dat met betrekking tot de toepassing van de interne richtlijn sprake is van een vaste gedragslijn. Geen omstandigheden om af te zien van terugvordering. Bij fraude wordt altijd tot terugvordering overgegaan. Geen terugvordering over de maanden waarover de bijstand ten onrechte is ingetrokken. |
Annotator | H.E. Bröring ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2014:2247 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-01-2014 |
---|---|
Citeertitel | AB 2014/443 ![]() |
Samenvatting | Bestuursorgaan en bestuursrechter gebonden aan oordeel van kantonrechter dat bestuursrechtelijke procedure geëigende weg is. |
Samenvatting (Bron) | Appellante heeft benadrukt dat haar voornaamste doel gedurende de afgelopen jaren van procederen het verkrijgen van excuses van de kant van de stichting is geweest. Het had de stichting gesierd als zij in dit opzicht enig gebaar zou hebben gemaakt. Dat alles neemt echter niet weg dat, zoals gezegd, van onrechtmatig handelen aan de zijde van de stichting geen sprake is geweest. Het beroep dat appellante wordt geacht te hebben ingesteld tegen het besluit van 8 april 2013 moet dus ongegrond worden verklaard. |
Annotator | A.M.L. Jansen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2014:261 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |