Rubriek | Redactioneel |
---|---|
Titel | Laat de Zondagswet met rust |
Citeertitel | Gst. 2015/85 ![]() |
Samenvatting | Eind 2012 stemde een kamermeerderheid voor een motie van D66 en VVD waarin werd opgeroepen om afschaffing van de Zondagswet van 1953. Volgens de indieners zou deze wet geen functie meer hebben. Ook Minister Plasterk gaf in de media te kennen dat het een achterhaalde regeling is. Acuut ingrijpen achtte de bewindsman evenwel niet geboden: van de wet zou niemand last hebben. De regering besloot vervolgens nader onderzoek doen naar de betekenis van de wet in de praktijk en de mogelijke gevolgen van intrekking. |
Auteur(s) | A.E. Schilder ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Handhaving door de andere overheid |
Citeertitel | Gst. 2015/86 ![]() |
Samenvatting | Een pleidooi voor aanpassing van de algemene regeling van gemeentelijke handhavingsbevoegdheden in de Gemeentewet |
Auteur(s) | O.J.D.M.L. Jansen ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 11-02-2015 |
Citeertitel | Gst. 2015/87 ![]() |
Samenvatting | Weigering vergunning voor horecabedrijf. Onvoorwaardelijk sepot leidt niet tot voldoende aannemelijkheid (vermeende) strafbare feiten (Maassluis) |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 11 mei 2012 heeft het college geweigerd [belanghebbende] een vergunning te verlenen voor de uitoefening van het [horecabedrijf] aan de [locatie] te Maassluis. Bij besluit van dezelfde datum heeft de burgemeester geweigerd [belanghebbende] een exploitatievergunning te verlenen voor dat horecabedrijf. |
Annotator | B. van der Vorm ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2015:333 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 27-05-2015 |
Citeertitel | Gst. 2015/88 ![]() |
Samenvatting | Besluit. Vaststelling begroting. Geen publiekrechtelijke rechten of verplichtingen voor derden. (Binnenmaas) |
Samenvatting (Bron) | Bij raadsbesluit van 8 november 2011 heeft de raad de begroting van baten en lasten 2012 en diverse begrotingswijzigingen vastgesteld. |
Annotator | L.J.M. Timmermans ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2015:1662 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-07-2015 |
Citeertitel | Gst. 2015/89 ![]() |
Samenvatting | Maatregel. De verordening mist verbindende kracht door geen juiste uitvoering te geven aan de verordenende bevoegdheid. Niet is bepaald op welke wijze afstemming in hoogte en duur van de verlaging plaatsvindt. De verordening geeft een andere invulling aan de term ‘benadelingsbedrag’ dan de WWB. Tevens is onjuist gebruikgemaakt van de term ‘uitsluiting’. De grondslag is aan de verlaging komen te ontvallen. (Almere) |
Samenvatting (Bron) | Groot aantal bekeuringen. Ingangsdatum toekenning bijstand. Maatregel. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond voor de voorziening in het bestaan. Verordening. Ontbreken van wettelijke grondslag. |
Annotator | M.D. Huisman ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2015:2236 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 26-08-2015 |
Citeertitel | Gst. 2015/90 ![]() |
Samenvatting | Wet Bibob. Burgemeester kon zich niet in redelijkheid op het standpunt stellen dat sprake is van een ernstig gevaar van misbruik. (Delft) |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 8 november 2013 heeft de burgemeester de aan [vergunninghoudster] verleende exploitatievergunning voor [coffeeshop] ingetrokken. Daarbij heeft de burgemeester meegedeeld dat de verkoop van softdrugs niet langer wordt gedoogd. |
Annotator | B. van der Vorm ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2015:2721 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Kroniek |
---|---|
Titel | Kroniek Bestuurlijk organisatierecht |
Citeertitel | Gst. 2015/91 ![]() |
Samenvatting | In de vorige kroniek (Gst. 2014/111) kwamen de voornaamste ontwikkelingen in het bestuurlijk organisatierecht, i.h.b. met betrekking tot decentrale overheden, in de periode tussen oktober 2013 en oktober 2014 aan de orde. Deze kroniek behandelt de belangrijkste gebeurtenissen die zich tussen 1 oktober 2014 en 1 september 2015 op dit terrein hebben voorgedaan. Net als in voorgaande edities vormt de positie van gemeenten en hun besturen daarbij het uitgangspunt. In het algemeen kan worden vastgesteld dat het wat betreft grote ontwikkelingen op het terrein van het decentrale bestuurlijke organisatierecht een rustig jaar was. Er was in de genoemde periode relatief weinig wetgeving aanhangig die de institutionele staatsrechtelijke vormgeving ingrijpend wijzigt. Wel traden op 1 januari 2015 de wetten in werking waarmee het sociale domein volledig werd ‘gedecentraliseerd’, en ook andere bijzondere wetgeving (m.n. het omgevingsrecht) had consequenties voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk, maar van grote wijzigingen in de organisatorische structuur was (nog) geen sprake. Niettemin liggen aan de wijzigingen in het overheidsbeleid op allerlei maatschappelijke terreinen bepaalde algemene uitgangspunten ten grondslag die, in ieder geval ten dele, betrekkelijk nieuw zijn, en die ook hun vragen oproepen over de meest geschikte organisatorische inbedding. In het laatste jaarverslag van de Raad van State worden als de drie belangrijkste (nieuwe) pijlers voor de vormgeving van het huidige overheidsbeleid genoemd: europeanisering (al van oudere datum), zelfredzaamheid (een andere verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en samenleving) en decentralisatie (de gemeentelijke verantwoordelijkheid als eerste vorm van overheidszorg in concrete leefomstandigheden). Het is belangrijk wijzigingen en vragen rond de juiste vormgeving van het bestuurlijk organisatierecht tegen de achtergrond van dergelijke uitgangspunten en ‘pijlers’ te (blijven) bezien, en niet slechts als losstaande veranderingen in de institutionele structuur. In Kamerstukken en bestuurlijke nota’s met betrekking tot voorgestelde veranderingen gebeurt dat soms wel, maar niet altijd, en ook zeker niet altijd consequent. |
Auteur(s) | S.A.J. Munneke ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Reactie op het naschrift van Van Alphen onder Gst. 2015/42 |
Citeertitel | Gst. 2015/92 ![]() |
Samenvatting | In zijn naschrift bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 21 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:84, oppert Van Alphen de mogelijkheid om in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) ruimte te creëren voor provinciale staten om instructieregels vast te stellen die ruimtelijke relevantie ontberen. In deze suggestie kan auteur zich niet vinden. Sterker nog, het idee van Van Alphen draagt bij aan de toch al grote onduidelijkheid die bestaat over de reikwijdte van de instructieregelbevoegdheid uit de artikelen 4.1 en 4.3 van de Wro. Auteur wil de bewering van Van Alphen daarom uitdrukkelijk ontkrachten. |
Annotator | D. Korsse ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reacties |
---|---|
Titel | Reactie op reactie Korsse onder Gst. 2015/92 |
Citeertitel | Gst. 2015/92 ![]() |
Samenvatting | Met belangstelling heeft auteur kennisgenomen van de reactie van de heer Korsse onder zijn naschrift bij de Afdelingsuitspraak van 21 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:84. Het is een belangwekkend onderwerp. Er blijkt namelijk de behoefte te zijn om in het “ruimtelijk spoor” in de provinciale instructieregels en met gevolg in de gemeentelijke bestemmingsplannen eisen op te nemen voor een duurzame uitoefening van veehouderijen. |
Auteur(s) | C.W.M. van Alphen ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |