Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 20-03-2015 |
Citeertitel | AB 2016/343 ![]() |
Samenvatting | Onteigening SNS Reaal en SNS Bank. Vaststelling schadeloosstelling burgerlijke rechter na toetsing onteigeningsbesluit door bestuursrechter. Duaal stelsel Wet financieel toezicht. Reikwijdte formele rechtskracht onteigeningsbesluit. |
Samenvatting (Bron) | Onteigening vermogensbestanddelen en effecten SNS Reaal en SNS Bank. Verzoek tot vaststelling schadeloosstelling, art. 6:8-10 Wft. Recht op volledige vergoeding van de schade, werkelijke waarde onteigende vermogensbestanddeel of effect. Formele rechtskracht onteigeningsbesluit. Betekenis overwegingen ABRvS in uitspraak over rechtmatigheid onteigeningsbesluit voor vaststelling schadeloosstelling; duaal stelsel Wft. Motiveringseisen voor aanbod schadeloosstelling minister? Zelfstandig oordeel Ondernemingskamer Maatstaf waardebepaling onteigende vermogensbestanddelen en effecten, art. 6:9 lid 1 Wft. Peilmoment; te verwachten toekomstperspectief; prijs die zou zijn overeengekomen tussen redelijk handelde partijen (meest biedende gegadigde?). Strekking art. 6:8 en 6:9 Wft. Al dan niet in aanmerking te nemen omstandigheden: hoedanigheid van systeemrelevante financiële instelling, dwangpositie Minister; SREP-besluit van DNB; relatieve betekenis beurskoers; waardeverhogend effect verleende staatssteun (art. 6:9 lid 2 Wft). Achterstelling van onteigende vorderingen. Betekenis oordeel ABRvS over achterstelling. Doorwerking 403-verklaring SNS Reaal op waarde achtergestelde vorderingen. Zijn crediteuren van achtergestelde vorderingen op SNS Bank bij aanspraak op grond van 403-verklaring SNS Reaal ook als achtergesteld te beschouwen ten opzichte van de concurrente crediteuren van SNS Reaal? Uitleg 403-verklaring naar objectieve maatstaven. Verplichtingen SNS Reaal uit hoofde van 403-verklaring; beginsel van gelijkheid van crediteuren (art. 3:277 lid 1 BW). Uitleg overeenkomst van achterstelling tussen crediteuren en SNS Bank (art. 3:277 lid 2 BW), invloed op verhaalspositie crediteuren ten opzichte van derde (SNS Reaal). Aard achterstellingsbeding. Invloed van (uit voldoening van andere 403-vorderingen voortvloeiende) regresvorderingen van SNS Reaal op SNS Bank; art. 6:11 BW. Deskundigenbericht, aan deskundige te verstrekken informatie, medewerkingsplicht partijen, art. 198 lid 3 Rv (HR 22 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB5626 en BB3676, NJ 2010/542 en 543). Kosten van door belanghebbenden ingeschakelde deskundigen: geen schade in de zin van art. 6:8 lid 1 Wft, maar kosten van het geding in de zin van art. 6:11 lid 4 Wft; redelijkheidstoets, rechtspraak art. 50 lid 4 Ow. Verzuim OK om te beslissen met betrekking tot bepaalde obligaties. |
Annotator | G.A. van der Veen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2015:661 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 24-04-2015 |
Citeertitel | AB 2016/344 ![]() |
Samenvatting | Het beginsel van formele rechtskracht brengt niet mee dat de burgerlijke rechter bij de beoordeling van een geschilpunt dat niet de geldigheid van het besluit betreft, is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit. Indien een voorlopige voorziening wordt gevraagd in een geval waarin mede feiten van belang zijn die in het oordeel van de bestuursrechter zijn betrokken, dient de civiele rechter zich daarover zelfstandig een oordeel te vormen. |
Samenvatting (Bron) | Kort geding. Art. 47 AWR. Vordering belastingdienst tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen door belastingplichtige (KB-Lux). Verhouding kort geding en bodemprocedure; afstemmingsregel (HR 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015, NJ 2011/304). Verhouding tot bestuursrechtelijke procedure (HR 18 februari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1267, NJ 1995/718). Geen gebondenheid van burgerlijke rechter aan inhoudelijke overwegingen in oordeel bestuursrechter (HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661). |
Annotator | G.A. van der Veen ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2015:1128 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 22-06-2016 |
Citeertitel | AB 2016/345 ![]() |
Samenvatting | Passagier heeft doeltreffende civielrechtelijke rechtsgang voor handhaving van Verordening nr. 261/2004 niet benut en verzoekt de staatssecretaris om bestuursrechtelijke handhaving. Na prejudiciële verwijzing oordeelt het Hof van Justitie van de EU dat de Verordening niet verplicht tot bestuursrechtelijke handhaving in individuele gevallen. Staatssecretaris onbevoegd. |
Samenvatting (Bron) | Bij uitspraak van 11 maart 2015 in zaak nr. ECLI:NL:RVS:2015:699 heeft de Afdeling het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op een vraag, de behandeling van het hoger beroep van [appellante] geschorst tot het Hof uitspraak heeft gedaan en iedere verdere beslissing aangehouden. Voor het procesverloop voorafgaande aan deze uitspraak wordt verwezen naar de verwijzingsuitspraak. Bij arrest van 17 maart 2016 in de gevoegde zaken C-145/15 en C-146/15 inzake [partij A] en [partij B] tegen de staatssecretaris onderscheidenlijk [appellante] tegen de staatssecretaris (ECLI:EU:C:2016:187) heeft het Hof deze vraag beantwoord. [appellante], de staatssecretaris en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (hierna: KLM) hebben een reactie op het arrest van het Hof ingediend. |
Annotator | C.N.J. Kortmann ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:1733 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 05-08-2015 |
Citeertitel | AB 2016/346 ![]() |
Samenvatting | Boete peuterspeelzaal. Handelsregister. Hoogte bestuurlijke boete. Afbakening strafrecht en bestuursrecht. Betalingsregeling. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 26 augustus 2013 heeft het college aan de stichting een bestuurlijke boete van 19.000,00 opgelegd wegens het overtreden van artikel 2.2, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wkkp). |
Annotator | O.J.D.M.L. Jansen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2015:2458 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CBb |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 08-07-2015 |
Citeertitel | AB 2016/347 ![]() |
Samenvatting | Mystery shopping. Heimelijke deelname toezichthouders aan dagtochten naar verkoopdemonstraties is niet onrechtmatig |
Samenvatting (Bron) | Wet handhaving consumentenbescherming; oneerlijke handelspraktijken; dagtochten naar verkoopdemonstraties; misleidende uitnodigingen, waarvoor minder daadkrachtige ouderen met een klein sociaal netwerk vatbaar zijn; anonieme deelname van toezichthouders aan de dagtochten; geen sprake van strijd met betredingsbevoegdheid en artikelen 6 en 8 EVRM; geen onrechtmatig verkregen bewijs. |
Annotator | O.J.D.M.L. Jansen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2015:191 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 12-05-2016 |
Citeertitel | AB 2016/348 ![]() |
Samenvatting | Niet-ontvankelijk en toch een inhoudelijk oordeel. |
Samenvatting (Bron) | Minister had bezwaren tegen primaire besluiten niet-ontvankelijk moeten verklaren, gezien inhoud bezwaren. Mededeling van informatieve aard. Besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb ontbrak. Rechtbank heeft dit niet heeft onderkend, de aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking. OTO: uitleg SBK 2012 over hoogte stimuleringspremie door de rechtbank is door appellanten niet betwist. Geen in rechte te honoreren verwachtingen ontlenen aan passage in Aanwijzing bedrijfsvoering SBK 2012. Geen aanknopingspunt voor gestelde uitvoeringspraktijk. |
Annotator | A.A.M. Elzakkers ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:1758 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 19-04-2016 |
Citeertitel | AB 2016/349 ![]() |
Samenvatting | Huisbezoek. De zogeheten indruisregel gaat niet op ten aanzien van de aan het huisbezoek voorafgaande periode. Gedeeltelijke bewijsuitsluiting. |
Samenvatting (Bron) | Intrekking en terugvordering bijstand. Verzwegen gezamenlijke huishouding. Appellanten worden gehouden aan hun verklaringen. Wat ten tijde van het huisbezoek op 15 januari is waargenomen en verklaard mag slechts worden gebruikt bij de beoordeling van de periode vanaf 15 januari 2014. |
Annotator | R. Stijnen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:1523 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 17-12-2015 |
Citeertitel | AB 2016/350 ![]() |
Samenvatting | Toepassing van een aanvraagtermijn is geen aspect van openbare orde, de aanvraagtermijn gaat niet over de toegang tot rechtsmiddelen; vraag naar de tijdigheid van een verzoek is ten onrechte ambtshalve door de rechtbank aan de orde gesteld. Aldus strijd met art. 8:69 lid 1 Awb. |
Samenvatting (Bron) | 1) Verzoek om functieonderhoud. Aangepaste mensfunctiebeschrijving. 2) Benoeming. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen bestreden besluit 1 en 2 terecht gegrond verklaard, die besluiten vernietigd, de korpschef opdracht gegeven om in de mensfunctiebeschrijving de taken van betrokkene als hulpofficier van justitie en plaatsvervangend chef recherche op te nemen, de mensfunctiebeschrijving voor het overige in stand gelaten en betrokkene te benoemen in de bij haar uitspraak opgestelde mensfunctiebeschrijving. Noch het hoger beroep van de korpschef, noch dat van betrokkene slaagt. |
Annotator | A.M.L. Jansen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2015:4668 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |