Rubriek | EHRM |
---|---|
Titel | EHRM 05-07-2016, 29094/09 |
Citeertitel | AB 2016/435 ![]() |
Samenvatting | Uitputting rechtsmiddelen: Asielzoeker hoefde niet in hoger beroep voor indiening klacht EHRM. |
Samenvatting (Bron) | Preliminary objection joined to merits and dismissed (Article 35-1 - Exhaustion of domestic remedies);Remainder inadmissible;No violation of Article 13+3 - Right to an effective remedy (Article 13 - Effective remedy) (Article 3 - Prohibition of torture;Expulsion);No violation of Article 3 - Prohibition of torture (Article 3 - Expulsion) (Conditional) (Afghanistan) |
Annotator | M. Reneman ![]() |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD002909409 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 10-06-2016 |
Citeertitel | AB 2016/436 ![]() |
Samenvatting | Begrip ‘alleenstaande ouder’ vanaf 1 januari 2015 na invoering Pw en WHK. Verhaal in verband met onderhoudsplicht. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht; bijstandsverhaal. Cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens berusting (art. 400 Rv). Ten overvloede: is na 1 januari 2015 bijstandsverhaal ingevolge art. 62 Participatiewet mogelijk op degene die onderhoudsplichtig is voor kinderen? |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman ![]() ![]() |
Link | Volledige tekst wetsartikel (400 Rv, wetten.overheid.nl) |
Link | Volledige tekst wetsartikel (62 Pw, wetten.overheid.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2016:1138 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 02-11-2016 |
Citeertitel | AB 2016/437 ![]() |
Samenvatting | De Raad geeft aan dat een niet-gezaghebbende ouder geen belanghebbende is in Awb-zin, hij verfijnt zijn rechtspraak over het bevoegd gezag in overgangsrechtelijke situaties (van Wjz naar Jw) en hij geeft een uitleg van het begrip ‘kinderrechter’. |
Samenvatting (Bron) | Bezwaar is terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 Awb. Er is sprake van een ouder die is ontheven van het ouderlijk gezag over de jeugdige. Dit betekent dat appellante niet langer de, in artikel 1:247, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek opgenomen, plicht en het recht heeft om de jeugdige te verzorgen en op te voeden, daaronder begrepen de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Nu de bij het besluit geïndiceerde zorg ziet op de verzorging en opvoeding van de jeugdige is het belang van appellante hierbij niet rechtstreeks betrokken. |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman ![]() |
Link | Volledige tekst wetsartikel (1:2 Awb, wetten.overheid.nl) |
Link | Volledige tekst wetsartikel (1:247 BW, wetten.overheid.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:4172 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 28-09-2016 |
Citeertitel | AB 2016/438 ![]() |
Samenvatting | Besluitonderdeel. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 18 november 2014 heeft het college aan [appellante sub 1] een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, in samenhang met artikel 2.6, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verleend voor een afvalstoffeninrichting aan de [locatie] te Son. |
Annotator | T.E.P.A. Lam ![]() |
Link | Volledige tekst wetsartikel (2.1 Wabo, wetten.overheid.nl) |
Link | Volledige tekst wetsartikel (2.6 Wabo, wetten.overheid.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:2535 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 24-08-2016 |
Citeertitel | AB 2016/439 ![]() |
Samenvatting | Verklaring van geen bedenkingen. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 28 november 2014 heeft het college van gedeputeerde staten aan [appellante sub 4] een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) verleend voor het uitbreiden van een co-vergistingsinstallatie op het perceel [locatie] te Moerstraten (hierna: het perceel). |
Annotator | T.E.P.A. Lam ![]() |
Link | Volledige tekst wetsartikel (2.1 Wabo, wetten.overheid.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:2327 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 21-09-2016 |
Citeertitel | AB 2016/440 ![]() |
Samenvatting | Planschade. De Afdeling voorziet zelf in de zaak en stelt de omvang van het normale maatschappelijke risico vast op 3% van de waarde van de woning. |
Samenvatting (Bron) | Bij afzonderlijke besluiten van 27 januari 2014 heeft het college aan [belanghebbende A], [belanghebbende B] en [belanghebbende C] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [belanghebbende A]), [belanghebbende D], [belanghebbende E], [belanghebbende F] en [belanghebbende G] en [belanghebbende H] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [belanghebbende G]) tegemoetkomingen in planschade toegekend van respectievelijk 11.600,00, 12.500,00, 4.700,00, 12.500,00 en 13.100,00. |
Annotator | M.K.G. Tjepkema ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:2502 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-01-2016 |
Citeertitel | AB 2016/441 ![]() |
Samenvatting | Kostendelersnorm niet in strijd met rechtstreekswerkende verdragsbepalingen. Ook een beroep op het individualiseringsbeginsel slaagt niet. |
Samenvatting (Bron) | Weigering WIA-uitkering toe te kennen. Minder dan 35% arbeidsongeschikt. Terugvordering betaalde voorschot. Voldoende medische en arbeidskundige grondslag. |
Annotator | J.C. de Wit ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:386 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 01-11-2016 |
Citeertitel | AB 2016/442 ![]() |
Samenvatting | Kostendelersnorm niet in strijd met rechtstreekswerkende verdragsbepalingen. Ook een beroep op het individualiseringsbeginsel slaagt niet. |
Samenvatting (Bron) | Beroep op ontneming van eigendom. Appellant woont in bij zijn moeder. Er is bij de toegepaste verlaging van de bijstandsnorm sprake van inmenging in het eigendomsrecht van app. Verlaging is te toetsen aan artikel 1 van het Eerste Protocol (EP), waarbij het eigendomsrecht is gewaarborgd. De grond dat een legitieme doelstelling ontbreekt en dat in de Memorie van Toelichting ten onrechte is verwezen naar het budgetonderzoek van het CBS waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport Equivalentiefactoren 1995-2000, slaagt niet. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de invoering van de kostendelersnorm gemeend heeft de bijstand houdbaar en toegankelijk te houden en het vangnetkarakter van de bijstand heeft versterkt door bij de norm direct rekening te houden met de voordelen van het delen van kosten bij hoofdverblijf binnen dezelfde woning. Beperking van overheidsuitgaven is een gerechtvaardigde doelstelling. Aan de kostendelersnorm ligt een legitieme doelstelling in het algemeen belang ten grondslag. Er was geen plaats voor een onderzoek door het college omdat app door de verlaging van de bijstand niet in financiële problemen is geraakt. Evenmin is er plaats voor een afstemming van de bijstand, in afwijking van toepassing van de kostendelersnorm. Er is geen sprake van een onevenredig zware last en evenmin van een schending van artikel 1 van het EP. Er zijn geen aanknopingspunten om ervan uit te gaan dat het alleen gaat om het kunnen delen van de kosten van het wonen en niet om kosten van het huishouden. |
Annotator | J.C. de Wit ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:3873 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CRvB |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 27-10-2015 |
Citeertitel | AB 2016/443 ![]() |
Samenvatting | Geen gerechtvaardigd vertrouwen ontleend aan uitlatingen klantmanager. |
Samenvatting (Bron) | Terugvordering op grond van artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, sub 1, van de WWB. Aanspraak pensioen ex-echtgenoot. Betreft inkomen. |
Annotator | L.J.A. Damen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2015:3797 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | CBb |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 14-07-2016 |
Citeertitel | AB 2016/444 ![]() |
Samenvatting | Uitzondering kostenverhaal. Hoogte met spoedbestuursdwang gemoeide kosten onvoldoende verantwoord. |
Samenvatting (Bron) | Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Kostenbesluit, ondeugdelijk gemotiveerd |
Annotator | C.M.M. van Mil ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2016:221 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtbanken |
---|---|
Titel | Rechtbank Den Haag 07-10-2016 |
Citeertitel | AB 2016/445 ![]() |
Samenvatting | Recht tot betoging. Inhoudelijke beperking. Hakenkruis, demonstratievorm. Tegendemonstraties. Wanordelijkheden. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 30 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder kenbaar de door verzoekster gewenste demonstratie en voorgestelde route toe te staan maar onder het voorschrift dat het hakenkruis en daarop gelijkende tekens tijdens de demonstratie van verzoekster op 9 oktober 2016 in Den Haag in geen enkele uitingsvorm zichtbaar zijn. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht te bepalen dat zij tijdens de demonstratie haar logo, bestaande uit onder andere een hakenkruis dat in de prullenbak wordt gegooid, mag tonen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder, door het beperkende voorschrift te stellen, anders dan door verweerder betoogd, de inhoud van de te openbaren gedachten en gevoelens van de betoging raakt. Een aanknopingspunt voor dit oordeel kan ook worden gevonden in het standpunt van verweerder dat voor zover verzoekster met dit onderdeel van het logo verwerping van de nationaalsocialistische ideologie onderschrijft, verzoekster die tot uiting zou kunnen laten komen op een andere wijze dan het tonen van een hakenkruis dat in een prullenbak wordt gegooid. Aan verweerder komt echter niet de bevoegdheid toe om te bepalen dat het door verzoekster te gebruiken beeldmateriaal moet worden vervangen door woorden. Het logo van Pegida, weergegeven in een symbool van een onder meer een hakenkruis dat in de prullenbak wordt gegooid, betreft een wezenlijk onderdeel van hetgeen deze organisatie wil betogen. Door te bepalen dat een deel van het logo niet mag worden getoond, wordt Pegida beperkt in het uiten van haar mening. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een beperking van verzoeksters recht op betoging. Een beperking die, gelet op het bepaalde in artikel 5, derde lid, van de WOM expliciet niet is toegestaan. Ook in het geval het standpunt van verweerder zou worden gevolgd dat het beperkende voorschrift niet ziet op de inhoud maar op de verschijningsvorm van de betoging, waarbij verweerder een vergelijking heeft gemaakt met de mogelijkheid om beperkingen te stellen aan bij een betoging mee te voeren fakkels, is verweerder er naar het voorlopig oordeel niet in geslaagd aannemelijk te maken dat met het beperkende voorschrift de kans op wanordelijkheden afneemt. Verzoekster heeft er op gewezen dat in alle gevallen waarin zij tot nog toe een betoging heeft georganiseerd als gevolg van tegendemonstraties wanordelijkheden zijn ontstaan, ook bij die waarbij verzoekster het hakenkruis in het logo had afgeschermd. |
Annotator | B. Roorda ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBDHA:2016:12148 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |