Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Limburg 12-05-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/154 ![]() |
Samenvatting | Ontbinding, Bedrijfseconomische redenen, Disfunctioneren, Aanvulling rechtsgrond. |
Samenvatting (Bron) | Wwz. UWV heeft toestemming geweigerd om arbeidsovereenkomst met werkneemster op de a-grond in art. 7:669 lid 3 BW (bedrijfseconomische redenen) op te zeggen. Kantonrechter wijst verzoek tot ontbinding van arbeidsovereenkomst af, omdat er sprake is van een valse grond voor ontslag: beweerd disfunctioneren van werkneemster (en dus niet bedrijfseconomische redenen) liggen aan het verzoek ten grondslag. Voor ambtshalve aanvulling van het verzoek (bijvoorbeeld met de g-grond, de verstoorde arbeidsverhouding) is in dit geval geen plaats. Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst wordt afgewezen en verzoek tot wedertewerkstelling werkneemster wordt toegewezen. Daarnaast beslecht de kantonrechter een geschil over de leaseauto die aan werkneemster ter beschikking is gesteld. |
Annotator | D.D.M. Beuvery-Rinkel ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBLIM:2017:4422 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Den Haag 27-06-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/155 ![]() |
Samenvatting | Executeur, Legitieme portie, Verdeling nalatenschap, Onrechtmatige daad, Afstand van recht c.q. rechtsverwerking. |
Samenvatting (Bron) | Erfrecht. Geschil tussen broers. Heeft ene broer als executeur onrechtmatig gehandeld jegens de andere broer doordat het saldo van de nalatenschap(pen) is verdeeld onder de erfgenamen zonder voldoening van de legitimaire aanspraak. Afstand van recht. Rechtsverwerking. Onrechtmatig handelen. Omvang schade. Buitengerechtelijke kosten ingeschakeld bureau. |
Annotator | G.M. de Weerd ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:GHDHA:2017:2057 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch 04-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/156 ![]() |
Samenvatting | Verdeling en verrekening, Verjaring. |
Samenvatting (Bron) | Huwelijksvermogensrecht; periodiek verrekenbeding; verjaring; art. 3:313 BW; art. 3:307 BW; Hoge Raad 2 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BU6591); art. 1:141 lid 6 BW. |
Annotator | K.A. Boshouwers ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2017:3055 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Amsterdam 11-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/157 ![]() |
Samenvatting | Medische behandeling 12-jarige, Wilsbekwaamheid, Wens minderjarige, Belangenafweging, Recht op zelfbeschikking, Goed hulpverlenerschap. |
Samenvatting (Bron) | Personen- en familierecht; jeugdbeschermingsrecht; onrechtmatige daad. Artt. 1:165h lid 2 BW en 6:162 BW. 12-jarige wilsbekwaam bevonden minderjarige weigert chemotherarpie. Is weigering van gecertificeerde instelling om kinderrechter te verzoeken om vervangende toestemming tot medische behandeling onrechtmatig jegens vader? Beoordelingsvrijheid GI. Terughoudende toets rechter. Proceskostenveroordeling. |
Annotator | L. van Straten ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:GHAMS:2017:2668 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 08-08-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/158 ![]() |
Samenvatting | Datum ontbinding vennootschap onder firma, Berekening uittredesom. |
Samenvatting (Bron) | Datum ontbinding vennootschap onder firma. Berekening uittredesom. |
Annotator | A.M. Dumoulin-Siemens ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2017:6886 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Rotterdam 05-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/159 ![]() |
Samenvatting | Stichtingen, Humanitas, Huisvesting en zorg, Vertegenwoordigingsbevoegdheid bestuurder, Tegenstrijdig belang bestuurders, Bruil-arrest, Personele unie bestuurders en leden van raden van commissarissen, Bindend advies. |
Samenvatting (Bron) | Stichtingen, Humanitas, huisvesting en zorg, vertegenwoordigingsbevoegdheid bestuurders, tegenstrijdig belang bestuurders, het Bruil-arrest, personele unie bestuurders en leden van raden van commissarissen, bindend advies. |
Annotator | E.A. van de Kuilen ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBROT:2017:5177 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Noord-Nederland 11-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/160 ![]() |
Samenvatting | Statutair bestuurder, Arbeidsrechtelijke relatie, Ontslag, Hoogte billijke vergoeding. |
Samenvatting (Bron) | billijke vergoeding ex. art. 7:682 lid 3 BW voor statutair bestuurder, billijke vergoeding ex art. 7:6716 lid 8c BW bij ontbinding arbeidsovereenkomst als statutair directeur; maatstaf voor hoogte van de billijke vergoeding na arrest HR 30 juni 2017 ECLI:NL/HR:2017:1187 en conclusie AG De Bock |
Annotator | E.J.H. Zandbergen ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBNNE:2017:2726 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 14-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/161 ![]() |
Samenvatting | Onbevoegde vertegenwoordiging, art. 3:61 lid 2 BW, Toerekening gedragingen notaris aan principaal binnen leerstuk van de schijn van volmachtverlening, Te stellen eisen aan toerekening. |
Samenvatting (Bron) | Onbevoegde vertegenwoordiging, art. 3:61 lid 2 BW. Is volmacht verleend voor wijziging van een splitsingsakte? Toerekening van verklaringen en gedragingen van een notaris aan de achterman op grond van het risicobeginsel. Daaraan te stellen eisen; HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:142, NJ 2017/78. |
Annotator | P.J.B. van Deurzen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:1356 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 14-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/162 ![]() |
Samenvatting | Aansprakelijkheid voor ondergeschikten, In- en uitgeleende werknemer, Onderlinge draagplicht, Gevaarzetting, Fout. |
Samenvatting (Bron) | Onrechtmatige daad. Art. 6:170 BW. Aansprakelijkheid werkgever voor door fout werknemer toegebrachte schade aan wissel bij werkzaamheden aan het spoor. Gevaarzetting. Maatstaf. Onbegrijpelijk oordeel. Ondergeschiktheid in de zin van 6:170 BW bij in- en weer uitgeleende werknemer. |
Annotator | I.L.N. Timp ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:1345 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 01-09-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/163 ![]() |
Samenvatting | Procesrecht, Aanvang rechtsmiddelentermijnen, Lengte rechtsmiddelentermijnen, Einde rechtsmiddelentermijnen. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht. Aanvang, lengte en einde van rechtsmiddeltermijnen (art. 339 lid 1, 358 lid 2, 402 lid 1 en 426 lid 1 Rv). |
Annotator | P.B.J. van den Oord ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:2225 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 04-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/164 ![]() |
Samenvatting | Overzichtsarrest getuigen in het licht van rechtspraak van het EHRM. |
Samenvatting (Bron) | Overzichtsarrest m.b.t. motivering van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen i.h.l.v. rechtspraak van het EHRM. Voorafgaande beschouwingen over hoe de eisen die in de rechtspraak van de HR worden gesteld aan de onderbouwing van een verzoek tot het oproepen en horen van een getuige, zich verhouden tot het in art. 6 EVRM bedoelde recht van de verdachte op een eerlijk proces. HR noemt relevante overwegingen uit EHRM 15 december 2015, 9154/10 (Schatschaschwili/Duitsland) en ECLI:NL:HR:2014:1496. HR staat in rov. 3.5 t/m 3.9 stil bij eisen die worden gesteld aan een verzoek tot het horen van een getuige ("à charge" dan wel "à décharge"), de rechterlijke motiveringsplicht bij een afwijzing van een getuigenverzoek, de toetsing in cassatie en de verantwoordelijkheid van de rechter om zich ervan te vergewissen dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Klacht dat het Hof bij de beoordeling van het verzoek tot het horen van getuigen een onjuiste maatstaf (noodzakelijkheidscriterium) heeft gebezigd, faalt reeds omdat de verdediging het verzoek eerst ttz. in h.b. heeft gedaan. 's Hofs afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen o.g.v. dat de noodzaak tot het horen van de getuigen niet is gebleken, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, gelet op de vooropstelling en in aanmerking genomen dat de onderbouwing van het verzoek naar de kern bezien niet meer inhoudt dan de enkele betwisting van de rechtmatigheid van de aanhouding en de enkele, niet nader onderbouwde stelling dat "de verklaringen van de getuigen mogelijk kunnen dienen als onderbouwing van het beroep op noodweer". Volgt verwerping. |
Annotator | M.L.C.C. de Bruijn-Lückers ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:1219 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 11-07-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/165 ![]() |
Samenvatting | Medeplegen van (verlengde) invoer van cocaïne in Nederland. |
Samenvatting (Bron) | Medeplegen van (verlengde) invoer van cocaïne in Nederland? Art. 2.A Opiumwet. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3474, ECLI:NL:HR:2015:718 en ECLI:NL:HR:2016:1316 m.b.t. gevallen waarin medeplegen niet bestaat in een gezamenlijke uitvoering. Bewijsvoering biedt onvoldoende grond voor s Hofs kennelijke oordeel dat verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. T.a.v. verdachtes rol daarbij kan uit de bewijsvoering niet meer worden afgeleid dan dat verdachte medeverdachte X tegen een door ene Y in het vooruitzicht gestelde beloning op Schiphol heeft opgewacht en verdachte wist dat zij een zending met een naar hij aannam niet-toegestane inhoud bij zich zou hebben. s Hofs kennelijke oordeel dat die intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is, en niet slechts bestaat uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, is niet z.m. begrijpelijk, ook niet als daarbij in aanmerking wordt genomen dat het Hof het afhalen van X van de luchthaven als een 'uitvoeringshandeling' heeft aangemerkt. Middel is terecht voorgesteld. |
Annotator | M.L.C.C. de Bruijn-Lückers ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:1302 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 05-09-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/166 ![]() |
Samenvatting | Profijtontneming en eenvoudige kasopstelling. |
Samenvatting (Bron) | Profijtontneming, telen en aanwezig hebben van hennep en witwassen. Methode van eenvoudige kasopstelling, art. 36e.2 en 36e.3 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2017:414 over het betrekken in een eenvoudige kasopstelling van door betrokkene gedane contante uitgaven die betrekking hebben op of in relatie staan tot voorwerpen die onderdeel uitmaken van een bewezenverklaring ter zake van (gewoonte)witwassen. s Hofs oordeel dat de uitkomst van de gebezigde kasopstelling het door betrokkene daadwerkelijk w.v.v. representeert is niet begrijpelijk. Indien het Hof toepassing heeft willen geven aan art. 36e.2 (oud), Sr, is het oordeel ontoereikend gemotiveerd aangezien het Hof in het midden heeft gelaten of het bedrag waarop het w.v.v. is geschat is gerelateerd aan (uitsluitend) het bewezenverklaarde witwassen dan wel (mede) aan de bewezenverklaarde overtredingen van de Opiumwet en/of soortgelijke feiten en/of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, a.b.i. art. 36e.2 (oud) Sr. Indien het Hof heeft beoogd toepassing te geven aan art. 36.3 (oud) Sr, is het oordeel eveneens ontoereikend gemotiveerd. Uit s Hofs overwegingen blijkt niet dat aan de in die bepaling gestelde toepassingsvoorwaarden is voldaan, i.h.b. niet aan het i.c. nog geldende vereiste dat een sfo is ingesteld (vgl. ECLI:NL:HR:2016:2714). V.zv. het Hof tot uitdrukking heeft willen brengen dat het bedrag van 125.800,-, zijnde het bedrag dat de betrokkene in de periode waarop de kasopstelling ziet, meer heeft uitgegeven dan zijn legale contante inkomsten in de desbetreffende periode hebben bedragen, is verkregen door middel van of uit de baten van het bewezenverklaarde witwassen, zou dat oordeel kennelijk zijn gebaseerd op de opvatting dat genoemd bedrag, nu dit voorwerp van witwassen was, reeds daardoor wederrechtelijk voordeel vormde. Die opvatting is echter niet juist (vgl. ECLI:NL:HR:2013:BY5217). Volgt vernietiging en terugwijzing. |
Annotator | M.L.C.C. de Bruijn-Lückers ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:2258 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State 05-04-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/167 ![]() |
Samenvatting | Sluiting woning op grond van art. 174a Gemeentewet, Bevoegdheid burgemeester, Verstoring van de openbare orde. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 22 maart 2014 heeft de burgemeester de woning van [wederpartij] op het adres [locatie] te Nieuwstadt met ingang van 22 maart 2014 om 22.00 uur gesloten voor de maximale duur van drie maanden of zoveel korter dan nodig is. |
Annotator | B.M.J. van der Meulen ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:923 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State 03-05-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/168 ![]() |
Samenvatting | Omgevingsvergunning, Belanghebbende, Geurhinder, Gevolgen van enige betekenis, Benoeming deskundige door rechtbank. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 6 mei 2014 heeft het college aan [appellante sub 1] omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de werking en het in werking hebben van de inrichting op het perceel [locatie] te Panningen (hierna: het perceel). |
Annotator | R. Benhadi ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:1171 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-03-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/169 ![]() |
Samenvatting | Tijdige terpostbezorging, Verzending vanuit het buitenland. |
Samenvatting (Bron) | Weigering een nabestaandenuitkering toe te kennen. De Raad is met de Svb van oordeel dat de echtgenoot van appellante ten tijde van diens overlijden niet verplicht verzekerd was voor de ANW en evenmin verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving. Appellante kan niet aangemerkt worden als nabestaande op grond van de ANW. |
Annotator | J.H. Keinemans ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1283 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 05-04-2017 |
Citeertitel | JIN 2017/170 ![]() |
Samenvatting | Terpostbezorging, Verzending via concessiehouder ingevolge Postwet. |
Samenvatting (Bron) | Niet-ontvankelijkverklaring besluit wegens niet verschoonbare overschrijding van de termijn waarbinnen beroep ingesteld kan worden. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1356 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |