Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 22-01-2019
Aflevering 3
RubriekVooraf
Titel‘If you pay peanuts, you get monkeys’
CiteertitelNJB 2019/156
SamenvattingDit was een gevleugelde quote tijdens de totstand-koming van de EU richtlijn 2016/1919 over bijstand aan verdachten in strafzaken van een door de overheid gefinancierde advocaat. De onderhandelingen over de richtlijn waren moeizaam vanwege de budgettaire gevolgen ervan voor de lidstaten. Uiteindelijk bepaalt de richtlijn dat de lidstaten verplicht zijn, ook qua financiering, zorg te dragen voor doeltreffende en goede kwaliteit van rechts­bijstand door advocaten in strafzaken. De richtlijn moet op 25 mei 2019 zijn geďmplementeerd.
Auteur(s)T. Spronken
LinkVolledige tekst richtlijn (europa.eu)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelEvaluatie van de Wet hervorming herziening ten voordele
CiteertitelNJB 2019/157
SamenvattingIn deze bijdrage wordt ingegaan op de Wet hervorming herziening ten voordele en de recente evaluatie daarvan. Daarbij komen de wettelijke wijzigingen aan de orde en wordt onder meer stilgestaan bij de belangrijkste bevindingen en conclusies naar aanleiding van de uitgevoerde evaluatie. Geconcludeerd wordt dat de mogelijkheden om een afgesloten strafzaak herzien te krijgen, zijn verruimd, zonder dat de herzieningspoorten wagenwijd zijn opengezet. De wet is doeltreffend te noemen. Er zijn echter wel enkele knelpunten gesignaleerd die de werking van het rechtsmiddel herziening zouden kunnen frustreren.
Auteur(s)J. Nan , N.L. Holvast , S.M.A. Lestrade , P.A.M. Mevis , P. Mascini
LinkVolledige tekst evaluatie (wodc.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelMeerderjarigenbescherming en (on)bekwaamheid
CiteertitelNJB 2019/158
Samenvattingn het kader van de bescherming van meerderjarigen en (on)bekwaamheid komt in deze bijdrage de wettelijke regeling van de curatelen, beschermingsbewinden en mentorschappen (cbm’en) aan de orde. Deze regeling scoort goed als het gaat om rechtszekerheid en -bescherming, maar het van rechtswege handelingsonbekwaam c.q. -onbevoegd worden verhoudt zich wel slecht met het uitgangspunt om die autonomie maximaal te honoreren. Is deze automatische aantasting van legal capacity wel te rechtvaardigen met een beroep op artikel 8 lid 2 EVRM?
Auteur(s)C. Blankman
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelVan rechtsbescherming naar machtsbescherming
CiteertitelNJB 2019/159
SamenvattingOp 1 januari is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) 25 jaar geworden. Zij zou volgens de wetgever als codificatie, van nu eindelijk ook ons bestuursrecht en bestuursprocesrecht, de Nederlandse burgers verrijken met verhoogde rechtsbescherming. Wat is daarvan gekomen?
Auteur(s)T. Tak
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelTijd voor de bestuursregelrechter?
CiteertitelNJB 2019/160
SamenvattingBuurtrechter, vrederechter, spreekuurrechter, burenrechter, wijkrechter, regelrechter, ‘community court’, … aan creativiteit in de rechtspraak ontbreekt het niet. Laagdrempelige rechtspraak, ook wel maatschappelijk effectieve(re) rechtspraak geheten, krijgt in Nederland steeds meer vaste grond onder de voeten. In de praktijk gaat de aandacht vooral uit naar het civiele recht. Is het niet hoog tijd voor het bestuursrecht om aan te haken?
Auteur(s)J. Bos , D. Brugman
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM, 25-10-2018, 38450/12
CiteertitelNJB 2019/162
SamenvattingNo violation of Article 10 - Freedom of expression
UitspraakECLI:CE:ECHR:2018:1025JUD003845012
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 11-01-2019
CiteertitelNJB 2019/163
SamenvattingBeroepsaansprakelijkheid notaris jegens echtgenote van erflater
Samenvatting (Bron)Vrijwaringszaak ten opzichte van de hoofdzaak 17/02787. Erfrecht. Beroepsaansprakelijkheid notaris jegens echtgenote van erflater. Vordering notaris jegens (stief)kinderen erflater tot vrijwaring, op grond van ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatige daad van de (stief)kinderen. Afwijzing vordering in vrijwaring i.v.m. afwijzing vordering tot schadevergoeding in de hoofdzaak (17/02787). Zelfstandige vorderingen van notaris? Proceskostenbeslissing (compensatie).
UitspraakECLI:NL:HR:2019:3
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 11-01-2019
CiteertitelNJB 2019/164
SamenvattingBeroepsaansprakelijkheid notaris t.z.v. testament waarin de echtgenote van erflater niet langer als erfgenaam wordt genoemd
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige daad. Erfrecht. Beroepsaansprakelijkheid notaris t.z.v. testament waarin de echtgenote van erflater niet langer als erfgenaam wordt genoemd, waardoor de wettelijke verdeling geen toepassing meer kan vinden (art. 4:13 BW). Beroepsfout i.v.m. onzorgvuldige redactie testament en niet voldoen aan informatieplicht? Kan door uitleg testament worden bereikt dat alsnog de wettelijke verdeling toepassing kan vinden (art. 4:46 BW)? Verval schadevergoedingsplicht wegens het aangaan van een vaststellingsovereenkomst met (stief)kinderen zonder de notaris daarbij te betrekken?
UitspraakECLI:NL:HR:2019:4
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 11-01-2019
CiteertitelNJB 2019/166
SamenvattingOvergangsrecht m.b.t. recht op transitievergoeding
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht, Wwz. Overgangsrecht m.b.t. recht op transitievergoeding (art. 7:673 BW). Is 'doorwerkregeling' in een gemeentelijk sociaal plan uit 2011 gelijk aan 'een voorziening wegens de beëindiging van de arbeidsoverenkomst' als bedoeld in art. XXI lid 7 Wwz en art. 2 Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding?
UitspraakECLI:NL:HR:2019:28
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 11-01-2019
CiteertitelNJB 2019/166
SamenvattingIncidenteel verzoek in cassatie tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Insolventierecht. Incidenteel verzoek in cassatie tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten. Is art. 224 Rv van toepassing in de verzetprocedure van art. 10 Fw?
UitspraakECLI:NL:HR:2019:36
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 08-01-2019
CiteertitelNJB 2019/167
Samenvatting’s Hofs overwegingen t.a.v. vrijspraak onderling tegenstrijdig?
Samenvatting (Bron)OM-cassatie. Vrijspraak deelname aan terroristische organisatie (Al Qaida en/of Islamitische Staat), art. 140a.1 Sr. s Hofs overwegingen t.a.v. vrijspraak onderling tegenstrijdig? Middel steunt kennelijk op de opvatting dat voor een veroordeling o.g.v. art. 140a Sr toereikend is dat organisatie een terroristisch oogmerk heeft in de zin van art. 83a Sr, dus het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen. Die opvatting steunt op een onjuiste lezing van art. 140a.1 Sr. Voor een veroordeling o.g.v. art. 140a.1 Sr is niet voldoende dat sprake is van deelneming aan organisatie die tot terroristisch oogmerk heeft het plegen van misdrijven (van welke aard dan ook). Volgens art. 140a.1 Sr moet het gaan om organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. Het oogmerk van organisatie - een samenwerkingsverband in al dan niet wisselende samenstelling - moet derhalve zijn gericht op het plegen van (specifieke) misdrijven die zijn opgesomd in art. 83 Sr, mits begaan met in art. 83a Sr omschreven terroristisch oogmerk. In het licht hiervan zijn s Hofs overwegingen niet onderling tegenstrijdig en/of onbegrijpelijk en kunnen zij de gegeven vrijspraak dragen. Volgt verwerping.
UitspraakECLI:NL:HR:2019:12
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 08-01-2019
CiteertitelNJB 2019/168
SamenvattingVerstoring gemeenteraadsvergadering door demonstranten
Samenvatting (Bron)Verstoring gemeenteraadsvergadering Zeist door demonstranten. Medeplegen van door verwekken van wanorde een geoorloofde openbare vergadering opzettelijk storen (art. 144 Sr) en medeplegen van wederrechtelijk in voor openbare dienst bestemd lokaal vertoevende, zich niet op vordering van bevoegde ambtenaar aanstonds verwijderen (art. 139.1 Sr). Is een vordering gedaan door de griffier van de gemeenteraad een vordering van de bevoegde ambtenaar a.b.i. art. 139.1 Sr? Tegen de achtergrond van de wetsgeschiedenis van art. 138 en 139 Sr moet worden aangenomen dat de woorden 'vordering van den "bevoegden" ambtenaar' in art. 139.1 Sr enkel tot uitdrukking brengen dat de vordering moet zijn gedaan vanwege de rechthebbende - bijv. de Staat of gemeente - van het voor de openbare dienst bestemde lokaal. Die vordering zal doorgaans worden gedaan door een aldaar werkzame ambtenaar, onder wie is begrepen degene die onder toezicht en verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd (vgl. ECLI:NL:HR:2004:AO2599). Gelet op doel en strekking van art. 139.1 Sr en in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat de griffier met instemming van de burgemeester optrad, waarin besloten ligt dat de griffier de vordering deed namens de gemeente als rechthebbende, geeft 's Hofs verwerping van het verweer niet blijk van een onjuiste uitleg van art. 139.1 Sr. Volgt verwerping. Samenhang met ECLI:NL:HR:2018:2397 (wrakingsprocedure), 16/06291, 16/06328 en 16/06330.
UitspraakECLI:NL:HR:2019:13
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 08-01-2019
CiteertitelNJB 2019/169
SamenvattingMedeplegen van opzettelijk inbreuk maken op auteursrecht
Samenvatting (Bron)Medeplegen van opzettelijk inbreuk maken op auteursrecht (meermalen gepleegd) door groot aantal ondernemers brief met acceptgirokaart te sturen met verzoek tot betaling van jaarlijkse bijdrage aan Kamer van Koophandel waarbij woordmerk KvK is gebruikt, art. 31b Auteurswet. Is de lettercombinatie 'KvK', in de bewezenverklaring omschreven als het woordmerk van de Kamer van Koophandel Nederland, een auteursrechtelijk beschermd werk? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2013:BY1529 m.b.t. betekenis van begrip werk a.b.i. Auteurswet. Uitgaande van dit toetsingskader heeft Hof klaarblijkelijk geoordeeld dat de lettercombinatie KvK, die door Kamer van Koophandel als woordmerk is gedeponeerd in het merkenregister, een 'werk' is a.b.i. art. 10.1 en 31a.1 Auteurswet. Dat oordeel is niet begrijpelijk. Hof heeft immers nagelaten te motiveren waarom letters KvK een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van (Kamer van Koophandel als) maker dragen. De enkele omstandigheid dat die lettercombinatie als woordmerk is gedeponeerd, vormt zo een redengeving niet. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 17/01813 en 17/03410.
UitspraakECLI:NL:HR:2019:6
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 08-01-2019
CiteertitelNJB 2019/170
SamenvattingMag rechtbank bij beoordeling uitleveringsverzoek verdragsgrondslag wijzigen?
Samenvatting (Bron)Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Marokkaanse nationaliteit) naar Marokko t.z.v. verduistering van gemeenschapsgeld en privégelden die hem in bewaring zijn gegeven o.g.v. zijn functie als thesaurier op douanekantoor, vervalsen van documenten uitgegeven door overheid en valsheid in geschrift m.b.t. informatica documenten. Mag Rb bij beoordeling uitleveringsverzoek verdragsgrondslag wijzigen? Kennelijk en terecht heeft Rb geoordeeld dat verdrag genoemd in uitleveringsverzoek (Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko) geen basis biedt voor uitlevering. Zij heeft nochtans de uitlevering toelaatbaar verklaard o.g.v. het in art. 51a.2 Uitleveringswet genoemde Verdrag tegen corruptie. Middel steunt op de opvatting dat de toelaatbaarheid van de gevraagde uitlevering uitsluitend mag worden beoordeeld op de grondslag van het verdrag dat door de verzoekende Staat in het uitleveringsverzoek is vermeld en dat Rb daarom de verzochte uitlevering ten onrechte mede heeft getoetst aan Verdrag tegen corruptie. Deze opvatting vindt echter geen steun in het recht. Volgt verwerping.
UitspraakECLI:NL:HR:2019:24
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 19-12-2018
CiteertitelNJB 2019/171
SamenvattingExploitatie winkel staken en gestaakt houden
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 november 2017, kenmerk BWT 35-17-3139, heeft het college aan ACC een last onder bestuursdwang opgelegd. De last strekt ertoe de exploitatie van de winkel in het pand Damrak 84 te Amsterdam (hierna: het pand) te (laten) staken en gestaakt te houden. Indien niet uiterlijk op de voorgeschreven datum aan de last wordt voldaan, zal bestuursdwang worden toegepast in de vorm van afsluiting van het gebouw.
UitspraakECLI:NL:RVS:2018:4173
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 20-12-2018
CiteertitelNJB 2019/172
SamenvattingCollege heeft e-mail terecht als een klacht mogen opvatten en behandelen
Samenvatting (Bron)Aangevallen uitspraak 1. Niet valt in te zien dat dit (één dag) een redelijke termijn is voor een zienswijze. De Raad is van oordeel dat het college de e-mail van 18 juli 2014 terecht als een klacht heeft mogen opvatten en als zodanig heeft behandeld. Onjuiste procedure. Evenals de rechtbank volgt de Raad niet de opvatting van appellant dat hem een disciplinaire schorsing is opgelegd. Geen grond voor het oordeel dat het college ten onrechte gebruik heeft gemaakt zijn bevoegdheid tot de schorsing en de ontzegging en bestreden besluit 1 kan in stand blijven. De rechtbank heeft in aangevallen uitspraak 2 een onjuist uitgangspunt gehanteerd door appellant als klokkenluider te zien. Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat ten tijde van het ontslagbesluit tussen appellant en het college een vertrouwensbreuk en een verstoorde verhouding was ontstaan. Achterwege blijven van mogelijkheid te reageren op rapport van Leeuwendaal is in dit geval niet onaanvaardbaar. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat het college ook het functioneren van appellant voorafgaand aan 2014 heeft mogen betrekken bij de situatie die eind 2014 was ontstaan. Ontslagbesluit en vaststelling van de financiële regeling zijn geen afzonderlijke besluiten zodat artikel 6:13 van de Awb niet van toepassing is. De rechtbank heeft de beroepsgronden van appellant over de ontbrekende plus terecht beoordeeld. Appellant wordt niet in zijn opvattingen daarover gevolgd. Daarom vormt dit evenmin een grondslag voor de vaststelling van een overwegend aandeel van het college in de ontstane situatie.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2018:4278
Artikel aanvragenVia Praktizijn