Rubriek | Redactioneel |
---|---|
Titel | Gemeenten en drugsafval: einde aan kostenverhaal? |
Citeertitel | Gst. 2019/59 ![]() |
Samenvatting | Op 27 februari 2019 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak die nogal wat aandacht kreeg, omdat de Afdeling kostenverhaal bij gemeentelijk opruimen van drugsafval afwees. Een College had spoedeisende bestuursdwang toegepast wegens de aanwezigheid van in brand gestoken drugsafval. Het College had de beslissing nadien op schrift gesteld en vermeld dat de kosten op de erven verhaald werden. Dat waren erven van de voordien overleden grondeigenaar. Zij hadden geen bemoeienis met de brand en het afval. |
Auteur(s) | G.A. van der Veen ![]() |
Link | Volledige tekst artikel (akd.nl)![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2019:622 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Volledig op grondslag van het bezwaar. Welke concrete regels vloeien uit art. 7:11 Awb voort, en lenen die regels zich voor ambtshalve toetsing door de bestuursrechter? |
Citeertitel | Gst. 2019/60 ![]() |
Samenvatting | Art. 7:11 Awb geeft aanleiding tot diverse misverstanden. In dit artikel betoogt de auteur dat veel van die misverstanden kunnen worden weggenomen door de bezwaarprocedure consequent te beschouwen als een specifieke vorm van besluitvorming. Vanuit die – overigens (nog) niet algemeen aanvaarde – gedachte geeft de auteur antwoorden op diverse vragen die bij het heroverwegen van besluiten meer dan incidenteel rijzen. |
Auteur(s) | L.M. Koenraad ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Een tweede huis is niet altijd pluis: over proportionaliteit en rechtmatig bewijs bij risicoprofielen en onderzoeken naar vermogen in het buitenland in geval van bijstandsverlening |
Citeertitel | Gst. 2019/61 ![]() |
Samenvatting | Personen met bijstandsuitkeringen (bijstandsgerechtigden) mogen slechts over een beperkt vermogen beschikken. Toch komt het nogal eens voor dat bijstandsgerechtigden over (substantieel) buitenlands vermogen beschikken en dit niet hebben doorgegeven aan de bijstandsautoriteiten. Hierbij kan in de praktijk met name gedacht worden aan onroerend goed, bijvoorbeeld in landen als Turkije en Marokko. |
Auteur(s) | F.M.E. Schulmer ![]() ![]() ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 01-10-2018 |
Citeertitel | Gst. 2019/62 ![]() |
Samenvatting | Schending van de inlichtingenverplichting |
Samenvatting (Bron) | Intrekking en terugvordering bijstand. Schending van de inlichtingenverplichting. Geen strijd met het verbod van discriminatie. De Nederlandse rechtsregels aangaande het recht op respect voor het privéleven van appellanten bij het verrichten van het onderzoek zijn in acht genomen. Geen strijd met de regels van het volkenrecht. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:2981 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 15-08-2018 |
Citeertitel | Gst. 2019/63 ![]() |
Samenvatting | Omwonende kan zich niet met verlening exploitatievergunning verenigen omdat zij overlast van het bedrijf en zijn klanten ervaart |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 10 december 2015 heeft de burgemeester van Amsterdam aan Vlaams Frieteshuis Voetboog B.V. een exploitatievergunning verleend ten behoeve van het horecabedrijf aan Voetboogstraat 33 te Amsterdam. Het gemeentelijke bouw- en woningtoezicht heeft in 1957 toestemming gegeven voor het veranderen van de ingang van het pand met een pui ter afsluiting van de openbare weg. Lange tijd heeft het horecabedrijf friet verkocht door middel van zogenoemde loket- of gevelverkoop. De burgemeester heeft een exploitatievergunning verleend aan Vlaams Frieteshuis Voetboog B.V, geldend van 1 oktober 2012 tot 1 oktober 2015. [appellante] woont schuin tegenover het horecabedrijf. Zij kan zich niet met de verlening van de exploitatievergunning verenigen omdat zij overlast van het bedrijf en zijn klanten ervaart en het bedrijf volgens haar in strijd met de daarvoor geldende regels wordt uitgeoefend. |
Annotator | L.M. Koenraad ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2018:2718 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 17-10-2018 |
Citeertitel | Gst. 2019/64 ![]() |
Samenvatting | Planschade |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 26 januari 2016 heeft het college aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade van 15.000,00 toegekend en daarbij bepaald dat die tegemoetkoming met 7.500,00 wordt verhoogd, indien het bestemmingsplan Hoge Woerd, eerste herziening, niet vóór 30 september 2016 wordt vastgesteld of na vaststelling niet onherroepelijk wordt. |
Annotator | M.J.O. Copier ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2018:3327 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 09-11-2018 |
Citeertitel | Gst. 2019/65 ![]() |
Samenvatting | Geen geldend verkeersbesluit aan sanctie ten grondslag |
Samenvatting (Bron) | Parkeerverbodszone. Het hof stelt vast dat de gedraging is verricht. De omstandigheid dat met redenen omkleed en onderbouwd met stukken is aangevoerd dat aan het verkeersteken geen geldend verkeersbesluit ten grondslag lag, geeft het hof aanleiding om oplegging van een sanctie achterwege te laten. |
Annotator | J.M.H.F. Teunissen ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2018:9801 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Rechtbank Midden-Nederland 14-12-2018 |
Citeertitel | Gst. 2019/66 ![]() |
Samenvatting | Exploitatievergunning van verzoekster ingetrokken, omdat de leidinggevende van slecht levensgedrag is |
Samenvatting (Bron) | Exploitatievergunning, Dienstenrichtlijn. De gemeente Utrecht heeft de exploitatievergunning van verzoekster ingetrokken, omdat de leidinggevende van slecht levensgedrag is. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een beroep gedaan op de Dienstenrichtlijn. De voorzieningenrechter stelt vast dat de Dienstenrichtlijn van toepassing is op de situatie van verzoekster en dat zij een rechtstreeks beroep kan doen op de Richtlijn. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat voor een dienstverrichter duidelijk moet zijn onder welke omstandigheden aan een bepaalde vergunningsvoorwaarde is voldaan om op deze wijze een grens te stellen aan de wijze van uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid van de nationale autoriteiten. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoet het criterium niet in enig opzicht van slecht levensgedrag hier niet aan. In de relevante regelgeving wordt niet ingegaan op de vraag wanneer een aanvrager niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is of wordt verduidelijkt onder welke omstandigheden aan deze voorwaarde is voldaan. Op zichzelf is invulling van het criterium in de jurisprudentie ook een mogelijkheid, maar dit biedt in dit geval geen soelaas, omdat er volgens vaste jurisprudentie van de ABRvS geen beperkingen zijn gesteld aan de feiten en omstandigheden die bij de beoordeling van het levensgedrag mogen worden betrokken. Ook feiten in omstandigheden die geen relatie hebben met de exploitatie van de inrichting, kunnen daarbij een rol spelen. Daarmee is in de nationale rechtspraak weliswaar verduidelijkt dat het bestuursorgaan de vrijheid heeft om een breed scala aan feiten en omstandigheden bij de beoordeling te betrekken, maar blijft voor een dienstverrichter onduidelijk hoe die feiten en omstandigheden vervolgens worden gekwalificeerd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het voor een dienstverrichter daardoor niet goed mogelijk zich vooraf op de hoogte te stellen van de wijze waarop de vergunningvoorwaarde niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn wordt ingevuld. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter valt dan ook niet uit te sluiten dat het criterium over het levensgedrag onverbindend is wegens strijd met de Dienstenrichtlijn en dus niet aan verzoekster kan worden tegengeworpen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom toe. |
Annotator | W.P. Adriaanse ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBMNE:2018:6217 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 02-01-2019 |
Citeertitel | Gst. 2019/67 ![]() |
Samenvatting | Dwangsom. Hondenfokkerij beëindigen en beëindigd houden. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 16 november 2016 heeft het college [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast het gebruik van het perceel aan de [locatie 1] te Hapert (hierna: het perceel) als hondenfokkerij alsmede voor het houden van honden en de bedrijfsmatige verkoop van honden, te beëindigen en beëindigd te houden. |
Annotator | M.H.W.C.M. Theunisse ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2019:1 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 02-01-2019 |
Citeertitel | Gst. 2019/68 ![]() |
Samenvatting | Geen omgevingsvergunning voor bouwen appartementen |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 8 februari 2017 heeft het college geweigerd aan Timpaan Vastgoed omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van 56 appartementen op de hoek van de Arcadialaan en de Rhijnvis Feithlaan te Alkmaar. |
Annotator | A. Snijders ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2019:9 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 20-03-2019 |
Citeertitel | Gst. 2019/69 ![]() |
Samenvatting | Dwangsom. Yurt verwijderen en verwijderd houden |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 28 november 2016 heeft het college [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] onder oplegging van een dwangsom gelast het resterende deel van de zonder omgevingsvergunning geplaatste recreatieve opstal, te weten een yurt, met de onderliggende constructie (hout en ophoging van zand en schelpen en riolering) op het perceel [locatie] in Den Burg (hierna: het perceel) te verwijderen en verwijderd te houden. |
Annotator | L.M. Koenraad ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2019:829 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Opinie |
---|---|
Titel | U vraagt wij draaien? Veranderingen in de plaats en rol van de jurist binnen de gemeente |
Citeertitel | Gst. 2019/70 ![]() |
Samenvatting | ‘Je verstaat de kunst om de regelgeving ook naar de geest van de wet te interpreteren door het maken van zorgvuldige afwegingen tussen de wettekst, het beoogde doel en het maatschappelijke als ook het politieke draagvlak.’ |
Auteur(s) | A.G. Mein ![]() |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |